Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om de ziel van de jongere (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de ziel van de jongere (VI)

13 minuten leestijd

Over de verhouding van een jongen tot een meisje

DDe vader van de jongen die in Spreuken 1 t/m 9 aangesproken wordt, stipt in de hoofdstukken 5, 6 en 7 dingen aan die in het leven van bijna elke jongeman een grote rol gaan spelen: de verhouding tot het meisje, de vrouw. Het is niet mogelijk om daaraan in een opvoedkundig boekje voorbij te gaan. Een belangrijk deel van de glorie van het mens-zijn is in deze verhouding gelegen. Niet voor niets staat in het tweede hoofdstuk van Genesis dat Adam glorieert als hij Eva ziet. In verrukking roept hij uit: ‘Zij is het – deze

Toch moet ook het volgende gezegd worden: God heeft deze volheid dan wel in de schepping gelegd, maar ze wordt nog maar met heel veel moeite gevonden. De weg erheen is met voetangels en klemmen omgeven. Er is slechts één weg die erheen leidt, het is de weg die ook in Genesis gewezen wordt: in een gehoorzame, ontvankelijke houding te staan tegenover de Here God. God bracht Eva naar Adam. Wie zijn initiatief vergeet, zijn leiding niet aanvaardt, raakt heel gemakkelijk verstrikt in het leven en strandt heel snel in het struikgewas van misverstanden en verwarring. Het leven van alle dag bewijst het.

Daarvoor wil de vader de jongen behoeden. Hij wil hem brengen tot een omgang met de vrouw die iets weg heeft van de oorspronkelijke paradijselijke vreugde die Adam kende en waarin hij leefde voor hij tot zonde kwam.

Wat zegt de vader?

‘Mijn zoon, let op mijn wijsheid, neig je oren tot mijn woorden, zodat een juist inzicht je behoedt. Ik draag je de waarneming van mijn lippen op.’ De vader roept de jongen dus op te luisteren naar zijn ‘wijsheid’, zijn ‘woorden’ en zijn zintuig voor de werkelijkheid. Als hij dat doet, zal hij een juiste inschatting van de dingen maken, ze op waarde schatten.

Twee overwegingen

In hoofdstuk 5 houdt de vader zijn zoon voor wat deze als de vragen rond de verhouding tot het andere geslacht en seksualiteit gaan spelen, vooral niet moet doen. Vervolgens probeert de vader de ogen van zijn zoon te openen voor de weldaad van een goed huwelijk, dat zo rijk is dat je het alleen als een geschenk kunt ervaren. De LXX maakt in een enkele zin duidelijk wat het geheim is van een goed huwelijk.

Wat de jongen moet schuwen

In het eerste gedeelte houdt de vader zijn zoon voor dat hij niet moet komen in die buurten waar sprake is van prostitutie en overspel. Schuw zulke plekken! Ga een vrouw die daarop uit is, uit de weg, laat je niet met haar in, ga er niet op uit (al is het door nieuwsgierigheid) om daar te gaan kijken. Voor je het weet, raak je een gevangene van je lusten. Haar lippen lijken van honing te druipen, door hoe ze ze vormt,

door wat ze zegt. Aanvankelijk valt de omgang met haar te vergelijken met heerlijke olie, die een tintelend gevoel van vreugde geeft. De vader zegt: zo is de gewaarwording voordat je omgang met haar hebt. Maar daarna! Heel snel ondervind je dat de omgang met haar proeft als gal. In plaats van het aangename gevoel voel je de stekende pijn, die lijkt op de slag met een gewet zwaard.

Heel beeldrijk stelt de vader voor ogen hoe de onverstandige die zich met haar inlaat met de dood zelf wegglijdt in de onderwereld van het dodenrijk. Haar tred geeft geen steun, haar weg is niet die van het leven. De vader gebruikt veel beelden omdat hij weet dat haar manier van doen suggestief is. Wie bedwelmd wordt door haar wijze van doen, ziet niet makkelijk hoe glibberig haar weg is. Juist daarom herhaalt hij:

‘Nu dus, mijn zoon, luister naar mij, onttrek je niet aan mijn woorden:

Houd je ver van haar wegen, nader niet tot de deuren van waar ze woont!’

Maar de ontsteltenis van de vader bij de gedachte dat zijn zoon zo zou kunnen doen, brengt hem ertoe nog nadrukkelijker te schilderen wat degene overkomt die zich inlaat met een prostituee. Wie dat doet, staat onverschillig tegenover zijn leven: hij levert zich uit aan hen die geen medelijden zullen tonen. Het valt op dat de vader plotseling in het meervoud is gaan spreken. Hij geeft ermee aan dat wie eraan begint zich op te houden in buurten waar hij niet moet komen, steeds verder gaat, tot hij een gevangene is van zijn begeerten. Het brengt hem bij de ene prostituee na de andere. Wie dit doet, zal merken dat hij zijn levenskracht verteert. De moeite die hij zich geeft om zich overeind te houden, is vergeefs. Zijn inkomen dat hij nog met moeite verwerft, komt bij anderen terecht. Op den duur raakt hij aan de grond. Bovendien zet hij zijn gezondheid op het spel. Er is een grote kans dat hij ziek wordt. Dan, als alles verspeeld is, denkt hij terug aan zijn opvoeding en vol berouw zegt hij:

‘Hoe heb ik opvoeding gehaat!

Hoe onttrok ik mijn hart toen men me het goede voorhield:

ik luisterde niet naar de stem van mijn opvoeder en van degene die me onderwees, ook neigde ik mijn oor niet:

in een ogenblik tijd ben ik in alle kwaad terecht gekomen, in het midden van waar het volk vergadert en samenkomt.’

Het huwelijk

Groot is het contrast dat de vader de jongen vervolgens voor ogen stelt: de weldaad van het huwelijk, dat rust op trouw en dat gekenmerkt wordt door een sfeer van rust en vrede. De vader legt vooral de nadruk op het trouw-zijn: wees trouw aan het meisje dat je lief hebt gekregen en dat eens je vrouw zal zijn. Hij doet dat in een beeldspraak die ons wat vreemd aandoet, maar die in de hele antieke wereld in de liefdespoëzie gangbaar was. Hij vergelijkt het meisje, de vrouw met water. In het Midden-Oosten is water schaars, bovendien weet men vanuit ondervinding, meer dan in het Westen, hoe verfrissend water kan zijn. De vader zegt:

‘Drink water uit je eigen vaten

En put uit je eigen bronnen.’

Wie zou bij de buren water gaan halen als hij een eigen bron heeft? Duidelijk is de bedoeling. Waarom zou hij bij een ander zoeken wat hij, als hij goed kijkt, zelf heeft? Dat is onnodig en daarmee onredelijk, dwaas. Zo vestigt de vader de aandacht van de jongen op het meisje met wie hij verloofd of getrouwd is. Kijk eens naar wat je bij haar kunt vinden, let eens op wat ze te bieden heeft, op haar waarde. Doe je ogen eens open! Wat je bij een ander zoekt, is te vinden op je eigen terrein, binnen handbereik!

Als hij de ogen van de jongen voor de waarde van het meisje dat hij liefkreeg, heeft geopend, vraagt hij hem om zuinig op haar te zijn. Draag er zorg voor dat zij het niet gaat zoeken bij een ander: ‘Laat uw wateren niet overstromen uit uw bron, laat uw wateren stromen over uw eigen vlakte, laat wat u hebt van u alleen zijn en laat niemand anders uw deelgenoot zijn.’

Vervolgens komen de mooiste overwegingen. Daarin geeft de schrijver een prachtige typering van het huwelijk, een typering die zo in de Hebreeuwse tekst niet voorkomt.

In het Hebreeuws staat:

‘Laten de bronnen van jou alleen zijn en van geen vreemde met jou.

Moge je levensbron gezegend zijn en verblijd je over de vrouw van je jeugd: een zeer lieflijke hinde, een bevallig steengeitje. Laten haar borsten jou te allen tijde dronken maken, dool voortdurend rond in haar liefde.’

In het Grieks lezen we:

‘Laat uw bron van water de uwe zijn en verheug u samen met de vrouw van uw jeugd. Heb voortdurend goede omgang met de hinde waaraan u intens gehecht bent geraakt, met de jonge vrouw die uw genegenheid won, draag er zorg voor dat zij als de uwe beschouwd wordt, laat haar op elk moment u ter zijde staan, want u zult veel beter af zijn wanneer u zich voegt naar haar liefdevolle gehechtheid.’

De vertalers veroorloofden het zich om de teneur van de tekst volledig te wijzigen.

èè De man wordt niet opgeroepen om zich te verheugen over zijn vrouw (met vooral een verwijzing naar het lichamelijke), maar om zich te verheugen samen met zijn vrouw.

èè Het zich verheugen in elkaar verbinden zij niet direct aan het seksuele aspect van de omgang van man en vrouw. Daarom lieten zij de woorden: ‘laten haar borsten u te allen tijd dronken maken’ weg. De vader doet in de Griekse tekst een beroep op de jongen om voortdurend in elk aspect van het leven in overleg te staan met zijn vrouw, haar overal bij te betrekken.

èè In het verlengde ervan zegt hij: ‘laat haar op elk moment u ter zijde staan.’ Dit doet denken aan de woorden uit Genesis: Eva is geschapen om Adam (die dit nodig heeft) terzijde te staan, tot een steun te zijn.

èè De vader doet een beroep op de jongen om zijn vrouw te ‘zien’ – haar genegenheid te zien en zich dáárnaar te voegen, daar niet langs heen te leven. Dan zal hij ondervinden hoe goed de omgang met haar is.

Kortom: de Griekse vertaling laat zien dat de oorspronkelijke tekst in de ogen van de vertalers tekort deed aan de vrouw en aan de wederzijdsheid in de betrekking tussen man en vrouw in het huwelijk. De diepte en het eigen karakter van het huwelijk, dat berust op trouw en wederzijdse genegenheid en liefde, kwam te weinig tot zijn recht.

In de LXX-tekst rijst een beeld van het huwelijk op dat rijker en dankbaarder van aard is dan waarvan sprake is in de Hebreeuwse tekst.

Het geheim van het huwelijk volgens de LXX-tekst Wat is het geheim ervan?

Wellicht wordt ons dat duidelijk door het volgende. In het vorige artikel vertelde ik over het instituut L’Imprevisto in Italië. Ik had het voorrecht er deze zomer een dag te gast te zijn. De ‘vader’ van het instituut, Silvio Cattarina, vertelde de jonge mensen over Dante. Hij sprak over het beroemde canto V uit de Inferno. Daar richt Francesca het woord tot Dante. Ter-wijl ze dat doet, klampt ze zich vast aan Paolo, met wie zij onafscheidelijk verbonden is. Maar(!), zij doet dit in het dodenrijk, de onderwereld waar beiden gestraft worden. Waarom? Francesca vertelt: ze zochten elkaar op en lazen een liefdesepos (dat in de Middeleeuwen grote bekendheid genoot). Hij las voor. Toen hij toekwam aan het moment dat de beide hoofdfiguren elkaar ‘ontvingen’, hadden ze elkaar aan gekeken. Dat moment was fataal. Hartstocht sleepte hen mee. Silvio Cattarina zei dat Dante bedoelt: ‘Jullie fout is niet alleen dat je overspel pleegde, maar vooral dat je in wat te weinig is, geloof hebt gehad. Jullie geloofden alleen in jullie liefde, en dat is te weinig! Jij, Paolo, hebt aan Francesca alleen jezelf gegeven! Jij, Francesca, hebt aan Paolo alleen je eigen arme persoon gegeven.... Jullie geloofden alleen in jullie eigen liefde.’ Zo raakten ze verstrengeld in elkaar. De reden ervan was dat hun blikveld niet verder reikte dan elkaar. Ze keken niet omhoog, naar God! De liefde die ze bij God konden vinden, speelde in hun leven geen rol. Als dat wel het geval was geweest, hadden ze uit die liefde geput en elkaar daarmee gediend!

Dat is nu juist wat Spreuken 5 wil voorkomen. Daarom wijst de vader in dit hoofdstuk op God. ‘Wees niet intiem met een vreemde vrouw,

En ga niet op in de armen van haar die niet de uwe is. Want voor de ogen van God zijn de wegen van een man niet verborgen.

Hij ziet op al zijn paden,

De overtredingen verstrikken een man. Door de ketens van zijn eigen zonden wordt ieder gebonden.’

De vader in Spreuken 5 wijst de jongen er dus allereerst op hoe het niet moet gaan!

Veel belangrijker is echter dat de jongen gaat zien hoe het wel kan. Als zijn ogen open gaan voor de waarde van zijn vrouw. Zij is als verfrissend water. Water werd in het oosten gezien als een geschenk. Het welt op uit een bron. Dezelfde Silvio Cattarina vertelt ergens een jeugdbelevenis. Hij had als kind, samen met zijn zusje, in de bergen een bron gevonden. Enthousiast riepen ze hun vader, die bij wat ze ontdekt hadden, kwam kijken. Hij wist dat de bron er al was toen hij zelf een kind was. Dat zei hij niet. Wel zei hij: ‘Kinderen, die bron geeft water. Dat heeft hij al eeuwen gedaan en hij zal het blijven doen, altijd!’ De kinderen stonden erbij en het was alsof het water uit een andere wereld kwam – een geschenk. Laat de jongen zo naar de vrouw kijken – als een geschenk uit de hemel. Dan ziet hij haar in het licht van God en zal hij eerbiedig zijn. Hij zal haar geven wat hij zelf ont vangt, uit de levensbron die voor hem open staat.

De vader zegt aan het slot van Spreuken 5: heb eerbied voor God, eerbiedig zijn wil. God die alles schiep, ook en juist de vrouw en het huwelijk, ziet hoe je daarmee omgaat!

Dat bedoelde ook Dante in canto V van de Inferno. Als Paolo en Francesca God in het oog hadden gehouden, zouden zij niet in elkaar zijn opgegaan. Dan hadden ze geput uit de liefde tot God, die ze beiden kenden. Dan hadden ze elkaar gezien in het licht van God en waren ze eerbiedig met elkaar omgegaan. Ze hadden veel meer gegeven dan nu het geval was en eerbiedige afstand gehouden. Nu brachten ze hun leven niet in verband met God en met hoe Hij het leven geeft. Daarom gaven ze elkaar veel te weinig.

Toen Silvio Cattarina dit naar voren bracht, keken de jonge mensen, die in het instituut gebracht waren omdat zij in het leven vastgelopen of ontspoord waren, hem aan. Je zag dat ze begrepen wat hij bedoelde. Hun ogen tintelden toen hij hen vertelde over een veel grootsere bestemming van ons mens-zijn dan de directe bevrediging van onze wensen of de verdoving van onze angsten. Het leven is door God mooi gemaakt, met een prachtige bedoeling. Alleen: dan moet het leven transparant worden tot op God! Door hun ogen te openen voor de rijkdom die God in het leven geeft, helpt Silvo Cattarina zijn ‘leerlingen’ enorm. Hij weekt hen los uit hun stemmingen, frustraties, remmingen en angsten en richt hen op iets veel grootsers, op wat het leven inhoudt en op wat God van hen verwacht. In dit licht wordt hen duidelijk wat er in hun leven is misgegaan en hoe het weer goed kan komen en goed kan gaan.

Spreuken 5 maakt erop attent: seksualiteit, los van God, verzwakt de ziel, de levenskracht die de mens heeft meegekregen; seksualiteit los van God maakt de ziel traag, week en flauwhartig en tegelijk onbeheerst en soms wreed. Pas waar seksualiteit gezien wordt in het licht van de schepping en van God en waar ze is ingebed in het huwelijk, werkt zij niet storend door in de ziel. Dit komt omdat de jongen en het meisje zich laten leiden – eerst naar het huwelijk. En dan naar het seksuele, in het raam van het huwelijk.

Voor veel jonge mensen kan deze boodschap bevrijdend werken. Het seksuele wordt van zijn absolute karakter ontdaan en ingebed in een veel groter geheel – in een levensroeping, die recht doet aan de orde die God in de schepping heeft gelegd.

H. Klink, Hoornaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 2019

Ecclesia | 8 Pagina's

Om de ziel van de jongere (VI)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 2019

Ecclesia | 8 Pagina's