Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus Christus, de zoon van David

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus Christus, de zoon van David

‘David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria’

13 minuten leestijd

IIn het geslachtsregister van de Here Jezus Christus komen we de namen tegen van Abraham, David en Salomo. Er worden ook enkele vrouwennamen genoemd. Een van hen is die van Bathseba, de vrouw van David, de moeder van Salomo. Het merkwaardige is dat zij niet met haar eigen naam genoemd wordt, maar met de naam van haar eerste man, Uria (Math. 1:6). Wat kan de reden daarvan zijn?

Bathseba, de vrouw van Uria

Wie kent niet de geschiedenis van David en Bathseba? In 2 Samuël 11 lezen we dat David, als hij door God in alle opzichten gezegend is, een affaire begint met Bathseba die in zijn directe omgeving woont. David legt het erop aan dat ze hem bezoekt, wat erin resulteert dat ze zwanger van hem wordt. De koning laat Uria uit het leger halen en verwacht dat hij bij zijn vrouw zal overnachten. Zo kan voorkomen worden dat de zaak aan het licht komt. Als Uria dit niet doet, is het David duidelijk dat uit zal komen wat hij gedaan heeft. Om dat te voorkomen smeedt hij een plan: hij laat Uria terugkeren naar het leger en geeft hem een brief mee, gericht aan Joab, de generaal. Joab wordt geïnstrueerd om Uria bij een volgende aanval op de vijand in de voorhoede op te stellen en om zich tijdens het gevecht onverwacht terug te trekken, zodat Uria alleen tegenover de vijand komt te staan en gedood zal worden. Als zijn plan ten uitvoer is gebracht en Joab hem dat laat weten, laat David Bathseba komen en neemt hij haar tot vrouw.

David bedrijft dus in korte tijd overspel en heeft de hand in een moord. Nota bene: David, ‘de man naar Gods hart’, blijkt in staat tot zulke gruwelijke dingen! Hoe kan dit? Het antwoord is even eenvoudig als aangrijpend. Ooit zal zijn zoon Salomo vragen om een ‘luisterend hart, zodat hij wijs wordt en weet wat hij moet doen.’ Alleen in een ‘hart dat luistert naar God’ ligt de waarborg tegen afval. Die luisterhouding kende David van zijn jeugd af aan. Maar die houding had hij al een tijd geleden opgegeven. Hij stond met zijn rug naar God, die het Licht is, toe. Dat maakte hem kwetsbaar en bracht hem tot een val.

Dat David, nadat hij in dit spoor terecht kwam, niet steeds verder ontaardde en een despotisch regeerder werd die alleen uit was op zijn eigen belang, is uitsluitend te danken aan het optreden van Nathan, de profeet. In de Naam van God sprak hij de koning aan op zijn gedrag. Hij confronteerde hem met zijn daden, waardoor de koning tot berouw kwam. De moed van Nathan heeft niet alleen David, maar ook Israël voor een ramp bewaard.

Een zoontje

Maar de geschiedenis gaat verder. Bathseba is zwanger en na enige tijd wordt haar kind geboren. Het jongetje blijkt heel zwak te zijn en wordt al snel ernstig ziek. Dit had Nathan voorzegd: het jongetje zou niet lang leven. Veelzeggend had Nathan de kleine jongen aangeduid als het kind van ‘de vrouw van Uria’. De ontstemdheid van de Here God klinkt in zijn voorzegging door: David verwekte het kind bij een vrouw die niet de zijne was.

Dan volgt een prachtige passage. Het ziek-zijn van het jongetje grijpt David sterk aan. De koning weigert te eten, hij wast zich niet en is voortdurend in gebed. Hij is zo ten prooi aan verdriet dat zijn dienaren zich zorgen maken. Hun zorg wordt alleen maar sterker als ze merken dat het jongetje gestorven is. Hoe moeten ze dit aan de koning vertellen? Als hij al zoveel verdriet had toen het jongetje ziek was, hoe zal het dan nu zijn, nu het gestorven is? Fluisterend overleggen ze hoe ze de koning duidelijk zullen maken dat het jongetje niet meer leeft. Als David het vreemde aan hun gedrag opmerkt, vraagt hij naar de reden ervan. Daarop vertellen ze hem van het overlijden. Maar wat ze niet verwachten, gebeurt: David wast zich, eet en drinkt en trekt frisse kleding aan. Op de vraag hoe het kan dat hij juist na het overlijden niet radeloos is, antwoordt de koning: ‘De jongen komt niet meer naar mij, maar ik ga naar hem’ (2 Sam. 13:23). Dat is het houvast dat David heeft: het jongetje is bij God – het is in de hemel, waar ook hij ooit heen zal gaan.

Daarop gaat David naar Bathseba en troost haar om het verlies van haar zoontje. David troost haar met de troost die hijzelf ontving. Vanzelfsprekend heeft hij in dezelfde trant gesproken als hij tegen zijn hofhouding deed: ‘Het jongetje is bij God en ik ga naar hem.’ David heeft ook haar verdriet met dit uitzicht gelenigd. Een Frans gezegde luidt: ‘Un peu de ciel, répare tout!’ – ‘Een beetje van de hemel, herstelt alles.’ Wie maar iets van de hemel ziet, merkt dat het zien van de glans ervan een genezende werking heeft voor het innerlijk, met welk verdriet iemand ook te kampen heeft. Dat ondervond Bathseba. Het jongetje is bij God, zoals Psalm 8 prachtig zegt:

‘Als ik de maan en sterren zie daarboven,

Kan ik het wonder bijna niet geloven,

Dat U, o Heer, aan kleine mensen denkt.

Hoe kan het dat U ons uw liefde schenkt?

Bathseba, de vrouw van David

Men kan zich voorstellen dat Bathseba in eerste instantie enigszins ongelovig reageerde. Dat het jongetje bij God komt, spreekt bijna voor zich – maar zij, David en zijzelf, die gezondigd hebben? Ongetwijfeld heeft David daarop verteld over wat de profeet Nathan hem toezegde, toen hij zijn zonde erkende. Letterlijk had Nathan gezegd: ‘God gaat aan uw zonde voorbij!’ David heeft verteld dat die woorden in zijn hart steeds luider klonken toen hij in zijn slaapvertrek heel indringend tot God had gebeden met de woorden die we in Psalm 51 vinden. Hij ondervond dat die woorden zijn geest ‘vernieuwden’ – iets waar hij in zijn gebed God uitdrukkelijk om had gevraagd (Psalm 51:12). Door deze woorden werd hij gereinigd. Er deed zich door deze woorden iets aan zijn geest voor van de hemelse werkelijkheid, die hem aanraakte. Hij zag er de hemel door open gaan en besefte dat zijn kind in die hemel is opgenomen. Door daarnaar te verwijzen heeft hij Bathseba kunnen troosten. En zij liet zich troosten, in wat hij vertelde vond ze haar houvast. Zo vonden David en Bathseba ook elkaar, daarom wordt zij vanaf dat moment ‘de vrouw van David genoemd’ (2 Sam. 13:24).

Salomo

Niet lang erna raakt Bathseba opnieuw zwanger. Zij ontvangt een zoon – Salomo. Salomo blijkt een bijzonder jongetje te zijn. Zoals ooit bij Mozes, hangt iets van een waas van Gods gunst om hem heen. De profeet Nathan, die zich voortdurend ophoudt in de buurt van het paleis, bevestigt dit: het jongetje is bemind door God. Nathan noemt hem Jedidja – ‘geliefde van God’.

Zo is er opnieuw vreugde gekomen in het leven van Bathseba. De woorden die David had gesproken over de de hemel en Gods vergeving kwamen overeen met wat ze in kleine Salomo zag oplichten: God is hen goedgezind. Zo brak er een gelukkige tijd aan voor Bathseba: haar eerste kind is bij God en het is goed tussen haar en God, iets wat elke keer oplichtte in de ‘verschijning’ van de jonge Salomo. Dat alles maakte dat Bathseba, ondanks alles wat er mis was gegaan, een dankbare vrouw was. Ze leefde bij en uit Gods genade.

Opnieuw: de vrouw van Uria

In het licht hiervan is het op zijn minst opmerkelijk dat

in geslachtsregister van Jezus Christus over Bathseba gesproken wordt als over ‘de vrouw van Uria’. Het register herinnert uitdrukkelijk aan het zondige dat er voorgevallen is tussen David en Bathseba en gaat daar niet aan voorbij! Waarom is dit zo? Is de donkere bladzijde uit het leven van David en Bathseba van betekenis geweest voor Maria of voor Christus?

De betekenis voor Maria

Dat dit heel goed mogelijk is, blijkt uit het volgende. Maria zal zich in veel van wat over Bathseba geschreven staat herkend hebben.

Op tal van schilderijen die de geboorte van Christus weergeven, zien we Maria met een dankbare, maar ook milde en vaak enigszins peinzende blik. Het is alsof zij voorvoelt wat haar Zoon zal gaan meemaken in deze wereld. Het kan bijna niet anders of zij is zich, zoals zoveel moeders, pijnlijk bewust geweest in welke wereld haar kind geboren is. De woorden die de oude Simeon enige tijd later spreekt, over een zwaard dat door haar ziel zou gaan, bevestigden haar in haar vermoeden. Later zou haar duidelijk worden wat haar voorgevoel zei en waar Simeon op duidde. Dat was toen ze aan de voet stond van het kruis, waar haar Kind aan zou sterven.

Zijn haar gedachten terwijl ze daar stond en naar haar Zoon keek, teruggegaan naar zijn voorgeslacht? Heeft ze gedacht aan ‘de vrouw van Uria’ en aan haar verdriet om haar eerste kind? En heeft ze in het verlengde daarvan gedacht aan de troost die Bathseba van David ontving? David had haar getroost met de hemel en in samenhang daarmee met de vergeving van de zonde. In het licht daarvan was er iets van de hemelse werkelijkheid opengegaan. Besefte Maria dat haar Zoon, Jezus, aan het kruis hing, juist om de vergeving van zonde mogelijk te maken en de toegang tot de hemel te openen – uitgerekend datgene waarmee David Bathseba had getroost? Dacht ze bovendien terug aan Jezus’ jeugd en herinnerde ze dat over Jezus’ leven de glans lag van Gods belofte en genade, omdat Hij méér was dan Salomo, die Jedidja genoemd werd. Had God zelf niet bij de doop van Johannes gezegd: ‘Deze is mijn geliefde Zoon’? En besefte ze dat Hij ook aan het kruis (nog steeds) Gods ‘geliefde Zoon’ was en dat dat zijn sterven anders maakte dan dat van wie ook maar?

Er is veel voor te zeggen dat dit door haar heenging en dat zij in deze overwegingen troost vond. Nu zou háár Kind naar de hemel gaan – zij en vele anderen zouden Hem volgen!

De betekenis voor Here Christus

Ook voor de Here Christus is de verwijzing naar ‘de vrouw van Uria, bij wie David Salomo verwekte’ van betekenis geweest. Jezus is behalve de zoon van Abraham ook de zoon van David. Hij wist dat Hij bestemd was om koning te worden – niet alleen over Israël maar over alle volkeren en de hele werkelijkheid (kosmos). De weg die Hij moest gaan om dit koningschap te ontvangen, werd gewezen door de Wijsheid: ‘Door Mij regeren de koningen’. Alleen door een luisterhouding aan te nemen, alleen door naar God te luisteren, zou Hij eens alle macht ontvangen over de hemel en de aarde.

Jezus hééft dat gedaan. Zijn hele manier van doen had door dit luisteren naar de Wijsheid in toenemende mate iets koninklijks. En iets priesterlijks! Want terwijl Hij door te luisteren naar Gods stem meer en meer de allure kreeg van een Koning, besefte Hij steeds meer dat Hij een Eenling was. Immers: wie had het volgehouden op de weg van de Wijsheid te gaan? David was gestruikeld. Dat gold ook voor Salomo en voor vele, vele anderen. Gold dat niet eigenlijk van alle mensen?! Door te vragen naar Gods Wijsheid, groeide Jezus’ koninklijk allure. Door het verdriet om anderen die deze weg niet gingen en struikelden, evenals door de bereidheid hun schuld te dragen, kreeg Hij steeds priesterlijker trekken. Zo stierf Hij als een Koning; zo stierf Hij als een priester. Hij besefte dat Hij een Eenling was en aanvaardde dit koninklijk, tegelijk nam Hij de zonde en het tekort van de mensheid op zich en deed er boete over.

Omdat Hij tot op het laatst geluisterd had naar Gods raad en wijsheid, ontving Hij de macht over alle dingen en stond Hij op uit de dood – omdat Hij deze weg priesterlijk was gegaan, opende Hij de hemel en werd Hij de Middelaar tussen God en de mensen.

Luisteren naar God – ‘door Mij regeren de koningen’

Eeuwenlang zijn er in de Westerse wereld vorsten geweest die Jezus eerden als de Zoon van David, die de Zoon van God bleek te zijn (Rom. 1:3,4), de koning der koningen, die begiftigd is met de Geest der Wijsheid (Jes. 11:2). Ze wisten dat zij aan Hem verantwoording verschuldigd waren. Bij Hem konden ze terecht met hun tekorten en zonden. Ze wisten van berouw, vergeving en herstel. Hun oriëntatie op Christus stempelde hun houding, het maakte hen oprecht en mild. Zij wisten van de hemel en waren doordrongen van de betekenis van de Kerk voor hun land en voor hun onderdanen. Het protestantisme is uit dit besef geboren!

Door de secularisatie is deze oriëntatie zo goed als helemaal verdwenen. De moderne mens oriënteert zich op de mensenrechten en probeert in onderlinge consensus een waarborg te vinden voor goede wetgeving en goed bestuur. De vraag rijst of deze nieuwe oriëntatie voldoende

De vraag rijst of deze nieuwe oriëntatie voldoende is om het schip van de Staat de juiste koers te laten varen. Dit was de grote zorg van Groen van Prinsterer, toen hij rond 1860 zag dat in Pruisen, het koninkrijk waarin nog weerwerk geboden werd tegen de geest van secularisatie, de conservatief-christelijke partij meer en meer nationalistisch werd en zich minder en minder gelegen liet liggen aan het gebod van God, aan geweten en recht. Groen zag dit als een voorbode voor een grote catastrofe in Europa. De geschiedenis heeft hem alleen maar in het gelijk gesteld.

Eenzelfde zorg is in onze tijd op zijn plaats voor wie let op Amerika en op de ontwikkelingen die zich voordoen in de Republikeinse partij aldaar. Wat betekent het voor de wereld als eigenbelang en de eigen positie belangrijker worden dan de oriëntatie naar boven, dan de ijkpunten van recht en gerechtigheid? En dat in een partij die, in tegenstelling tot grote delen van de democratische partij, het christelijke karakter van het land tot voor kort probeerde te handhaven en te versterken? En dat in het land dat min of meer de hegemonie heeft over de wereld en in tegenstelling tot andere Westerse mogendheden nog enigszins christelijk is.

Israël was goed af met vorsten als David en Salomo. David was goed af met Nathan die hem tot de orde riep. De wereld is goed af als er een Kerk is, die beklemtoont wat de Wijsheid zegt: ‘Door Mij regeren de koningen!’ Diezelfde wereld is goed af met presidenten en vorsten die zich door de Bijbel laten gezeggen en die evenals Salomo bidden om een ‘luisterend hart’ en evenals David hun gedrag spiegelen aan de Wet van God, die weten van berouw, vergeving en een open hemel. Het geslachtsregister van Jezus, de Zoon van David herinnert daaraan, juist doordat er staat: ‘En David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.‘

H. Klink, Hoornaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 2019

Ecclesia | 12 Pagina's

Jezus Christus, de zoon van David

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 2019

Ecclesia | 12 Pagina's