Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dietrich Bonhoeffers leiderschapsstijl (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dietrich Bonhoeffers leiderschapsstijl (I)

12 minuten leestijd

IIn het kerkelijk traject naar het predikantschap had Dietrich Bonhoeffer veelvuldig te maken met de in de oecumene actieve Berlijnse predikant Max Diestel. Diestel, die soms wordt aangeduid als ‘de ontdekker’ van Bonhoeffer, benoemde hem niet alleen tot zijn assistent en zorgde niet slechts voor een beurs om in New York te studeren, ook liet hij Bonhoeffer optreden voor zijn kinderen als bisschop van Myra, beter bekend als Sint Nicolaas. 1 Zag hij toen al meer leiderschapskwaliteiten schuil gaan achter Bonhoeffers met een volle witte baard bedekte gezicht als de goedheiligman?

Inleiding

Zowel het thema ‘Bonhoeffer’ als het thema leiderschap kan rekenen op een brede belangstelling. Dat beide thema’s op elkaar worden betrokken is daarom niet verwonderlijk. Dat is al eerder gedaan. 2 Patrick Nullens wijst op de kans die dit biedt om een inbreng te hebben vanuit christelijke spiritualiteit, in het bijzonder vanuit de spiritualiteit van Bonhoeffer. 3 Deze analyse laat hierop aanvullend zien dat er vanuit Bonhoeffers visie op en uitvoering van zijn leiderschapsstijl er inderdaad een inspirerende bijdrage kan worden geleverd. In dit essay wil ik echter niet een leiderschapsmodel vullen met Bonhoefferiaanse gedachten. We gaan Bonhoeffers visie na en bezien hoe hij invulling heeft gegeven aan zijn leiderschapsrol. Onder leiderschap versta ik hier met Peter G. Northouse ‘een proces waarbij een individu een groep individuen beïnvloedt om een gemeenschappelijk doel te bereiken.’ 4

Het essay is opgebouwd uit drie bouwstenen. Allereerst zet ik op een rij wat Bonhoeffer concreet gericht op leiderschap heeft geschreven. Vervolgens focus ik op de vraag hoe hij zelf leiding gaf. Daarbij leg ik de nadruk op de periode dat hij directeur was van het seminarie en broederhuis in Finkenwalde. Ik sluit af met enkele lessen voor nu.

Bonhoeffers visie op leiderschap

Veel heeft Bonhoeffer niet geschreven over leiderschap. Maar wat hij schreef is voor weinig misverstan- den vatbaar. Verspreid over zijn werk spreekt hij met betrekking tot leiderschap over vijf elementen:

è Gezag is gebonden aan Christus;

è Volgers staan persoonlijk verantwoordelijk tegenover God;

è De verantwoordelijkheid van de leider om de orde van de staat te gehoorzamen en de gemeenschap te dienen;

è Waarschuwing voor morele afstomping door succesvolle prestaties;

è Het belang van de gemeenschap en gebed

Gezag is gebonden aan Christus

Bekend is de radiovoordracht 5 die hij op 1 februari 1933 uitsprak, twee dagen nadat Hitler aan de macht was gekomen in Duitsland. Omdat Bonhoeffer minder tijd had dan hij dacht, werd de uitzending eerder gestopt waardoor Bonhoeffer zijn voordracht niet kon voltooien. Later publiceerde hij echter een uitgewerkte versie met als titel: ‘het individu en de leider in de jongere generatie.’ 6

Allereerst waarschuwt hij tegen overschatting van het officiële gezag (‘Amt’). Hij wijst erop dat vroegere leiders leidden vanuit officieel gezag, kundig en met kennis van zaken. Bonhoeffer constateert nu de verandering dat het nu niet meer gaat om officieel toegekend gezag (“assigned leadership”), maar om een leider die van onderaf opkomt (“emergent leadership”), waarmee de leider een ‘vleesgeworden ideaal’ 7 , zelfs een “göttlich-metaphysische Grösse” 8 is van het volk. Tegenover de nieuw opkomende leiderschapsstijl waarin het wezenlijk draait om de superioriteit van de persoon stelt Bonhoeffer dat leiderschap gefundeerd en beperkt moet worden. Anders ontstaat er een vorm van collectivisme die omslaat in een individualisme in het kwadraat.

Zijn boekje over gemeenschapsleven, uitgegeven kort na de sluiting door de Gestapo van het predikantenseminarie in 1937, sluit Bonhoeffer af over gezag waarmee hij meer invulling geeft aan de zojuist genoemde fundering die hij nodig achtte. ‘Jezus heeft alle gezag in de gemeenschap gebonden aan de broederlijke dienst. Echt, geestelijk gezag is alleen daar, waar de dienst van het luisteren, helpen, verdragen en verkondigen wordt vervuld.’ 9 Hij fulmineert tegen het verlangen naar ‘charismatische persoonlijkheden’. Dat noemt hij een geestelijk zieke behoefte om mensen te bewonderen. Een leider heeft te buigen onder het gezag van het Woord, onder Jezus Christus, en is een broeder onder de broeders. Echt gezag weet zich ten strengste verbonden aan het woord van Jezus: ‘Eén is uw Meester, namelijk Christus; u bent allen broeders’ (Matth. 23,8). 10 Dat betekent navolging, ook voor (kerkelijke) leiders. In zijn boek Navolging schrijft hij namelijk in de openingsalinea: ‘Niet wat deze of gene man van de kerk wil is voor ons belangrijk, maar wat Jezus wil, willen wij weten.’ 11 Om Jezus’ wil te leren kennen, voert Bonhoeffer de lezers van zijn boek vervolgens mee naar de Bergrede. Geen goedkope genade; geen goedkope navolging. Dat geldt ook het leiderschap.

Volgers verantwoordelijk voor God

Ten tweede wijst Bonhoeffer het Duitse volk erop dat zij persoonlijk verantwoordelijk staat voor God, het hoogste gezag. Vertrouwen in leiderschap zag Bonhoeffer namelijk plaatsmaken voor blinde gehoorzaamheid. Het individu is zichzelf dan kwijt, een werktuig in de hand van de leider. Niet de volgeling is verantwoordelijk, maar de leider. In zijn geloof aan de leider wordt de laatste verantwoordelijkheid gepasseerd. Bonhoeffer maakt daarbij onderscheid tussen het ‘laatste’ en het ‘voorlaatste’, zoals hij later uitwerkt in zijn ethische aanzetten. 12 Het ‘laatste’, zo schrijft hij later in zijn Ethik, heeft betrekking op de nieuwe wereld van Gods Koninkrijk, het ‘voorlaatste‘ is alles wat aan het laatste voorafgaat. Dat was het antwoord van Bonhoeffer op het omgaan van de Duitse kerk met de tweerijkenleer van Luther. In een brief van 5 december 1943 schrijft hij zijn vriend Eberhard Bethge: ‘Wij leven in het voorlaatste en geloven in het laatste, zo is het toch?’

Het laatste is weliswaar beslissend, maar het voorlaatste (de concrete wereld dus waarin we leven) is de plaats waarop wij worden opgeroepen Christus na te volgen.

In zijn radiolezing betrekt Bonhoeffer zijn concept over de laatste en voorlaatste dingen dus ook op het gezag van de leider dat niet de laatste autoriteit is. Daarin vindt de enkeling niet de mens die hij is.

Het gezag is het voorlaatste gezag, dat tegenover het laatste gezag staat, tegenover het gezag van God. 13 Voor het laatste gezag, Gods gezag, weet het individu zich enkeling. En de enkeling is voor God verantwoordelijk. Elk individu heeft God te gehoorzamen, zowel het individu als leider en als volgeling. Met de nadruk die Bonhoeffer met het thema navolging legt op gehoorzaamheid, bestrijdt hij de opvatting ervan in nationaal-socialistische zin als gehoorzaamheid aan de Führer, kadaverdiscipline, zoals in seminaries van de Deutsche Christen ook wel werd geleerd. 14 Gehoorzaamheid wordt bij Bonhoeffer verbonden aan geloof en betekent zo op basis van het eerste gebod alleen God gehoorzamen, dienen en zijn wil doen. In zijn ‘Navolging’ brengt hij het op de bekende formule: ‘Alleen de gelovige is gehoorzaam en alleen de gehoorzame gelooft.’ 15

Leiders verantwoordelijk voor God

Als derde element doet hij een beroep op de verantwoordelijkheid van de leider. Het is diens verantwoordelijkheid om de orde van de staat te gehoorzamen en de gemeenschap te dienen.

En dan komt Bonhoeffer tot de rake constatering: “laat de leider zich door zijn volgelingen ertoe verleiden zijn idool te willen zijn - en de volgeling zal dat altijd van hem hopen - dan gaat het beeld van de leider vloeiend over in dat van de verleider dan handelt hij verkeerd, zowel tegenover zijn volgelingen als tegenover zichzelf.” 16

Deze gehoorzaamheid en dienstbaarheid wordt genuanceerd door Bonhoeffers blijvende denken in sterke boven-onderstructuur, waarmee gezag een topdown geldt. Autoriteit is gegeven van bovenaf, tégen de ‘revolte van onderaf’.

Alleen de leider die zelf in dienst van het voorlaatste en de laatste autoriteit staat, kan trouw vinden, zo eindigt Bonhoeffer zijn analyse waaruit een duidelijke visie spreekt op leiderschap.

Een interessant aspect in Bonhoeffers ethiek is de verantwoordelijkheid van mensen voor en tot elkaar. Deze verantwoordelijkheid druist ook in tegen het zondige verlangen waarvoor een leider vatbaar is om andere mensen te ‘gebruiken’. 17

Morele afstomping door succesvolle prestaties

In het licht van verantwoordelijkheid nemen door zowel leider als volgers moeten we ook zijn waarschuwing lezen tegen ‘de succesvolle’. 18 Wie in plaats van ‘succes’, ‘prestatiegericht’ leest, ziet hoe actueel zijn denken is in een kritische reflectie op hedendaags leiderschap. Bonhoeffer keert zich tegen het deontologische idee dat daden zodra ze succesvol zijn, achteraf beslissend zijn of de handelingen goed of fout zijn. Het succesvolle, of: de succesvolle leider, leidt tot vergoddelijking van het succes waarbij men blind wordt voor recht en onrecht, waarheid en leugen. Huidige leiders, ‘tirannieke mensenverachters’, betoogt Bonhoeffer, maken misbruik van de zwakheden van de mens die in die turbulente tijd naar voren komen. 19 Bonhoeffer heeft zelf juist geleerd – vooral tijdens zijn verblijf in Amerika in 1931-32 – om de wereld te bezien vanuit het oogpunt van juist diegenen die lijden, die zijn uitgerangeerd. 20 ‘Je grijpt naar de macht, maar je zou moeten liefhebben’, waarschuwt hij in een preek op Hervormingsdag. 21 De morele leider moet een persoon van oprecht geloof zijn, zelfs tot op het punt dat hij de openbare zonden van zowel kerk als staat tegenspreekt. 22 De glans van het succesvolle stompt daarentegen het ethisch en intellectuele beoordelingsvermogen af. De gestalte van de Gekruisigde, zo schrijft Bonhoeffer, stelt al op het succes georiënteerde denken buiten werking. Het ja van God tegen het kruis is het oordeel over het succesvolle. Kortom: hoge prestaties zijn niet beslissend voor wat moreel goed is. Het doel heiligt niet de middelen, ook niet als dit succesvol is behaald.

Gemeenschap en gebed

Gemeenschap, ‘Gemeinschaft’, is een belangrijk aspect van Bonhoeffers theologie. We zagen eerder al dat hij wees op de verantwoordelijkheid van de leider om de gemeenschap te dienen (dat ook kan betekenen: toekomstig leiders). Patrick Nullens wijst op het belang van het gebed voor leiders 23 , maar het belang van de leider voor de gemeenschap en de gemeenschap voor de leiders wordt door Bonhoeffer nauwer op elkaar betrokken.

Het functioneren van de gemeenschap heeft ook iets in zich van het laatste genoemde punt m.b.t. het succesvolle. Zoals de christen namelijk niet voortdurend de polsslag van zijn geestelijk leven hoort te controleren, zo is ons ook de christelijke gemeenschap niet door God geschonken om voortdurend haar temperatuur op te nemen. De christelijke geloofsgemeenschap is een geloofswerkelijkheid van zondige, gebrekkige mensen, van op het eerste gezicht weinig succesvolle mensen. Maar tegelijk bestaat ze uit door Christus gerechtvaardigde zondaren, door Hem aan elkaar gegeven. Vanuit die geloofswerkelijkheid leven de leden van de christelijke geloofsgemeenschap met elkaar, maken ze fouten en vergeven ze elkaar. 24

Een gemeenschap heeft gezag nodig. En dat heeft ook gevaarlijke kanten. Gevaren van de oude Adam: van zelfgerichtheid die zich uit in ambitie, arrogantie en machtsmisbruik die de gemeenschap van binnenuit vernietigen. Zowel de leider van de gemeenschap als de volgelingen kunnen niet zonder genade, niet zonder Jezus Christus. Christelijke gemeenschap betekent gemeenschap in en door Jezus Christus. Dat betekent voor Bonhoeffer onder meer dat de een de ander nodig heeft om Christus’ wil en de christen slechts tot de ander komt door Christus. De gemeenschap bestaat uit sterken en zwakken.

De gemeenschap bestaat uit sterken en zwakken. Een leider weet dat zij – elk geschapen naar Gods beeld - elkaar nodig hebben. 25 Leider en volgeling leven uit de rechtvaardiging van de goddeloze; leider en volgeling hebben uiteindelijk maar één Meester. Van Luther leerde Bonhoeffer dat een leider pas met

geduld en nederigheid leiding aan de christelijke geloofsgemeenschap kan geven wanneer deze zich realiseert dat hij meer dan wie ook vergeving nodig heeft. 26 Pas dan kan een leider ten volle en met een rein geweten verantwoordelijkheid nemen. 27

En binnen dit gemeenschapsdenken en -leven komt Bonhoeffer te spreken over het gebed, ‘een punt waar we het hart van heel het christelijk samenleven horen kloppen. Een christelijke gemeenschap leeft uit de voorbede van de leden voor elkaar, of zij gaat ten gronde. 28 Daarom roept Bonhoeffer het (kerk)volk in een preek op tot gebed voor haar leiders. 29 Het gebed voert terug naar het Woord van God. Leiders hebben de christelijke gemeenschap nodig met haar krachtige cementerende werking van Woord en gebed. Alleen zo kunnen leiders tot een zegen zijn in hun ‘wereldlijke werk’.

Noten

1 Ferdinand Schlingensiepen, Dietrich Bonhoeffer 1906- 1945. Biografie. (Utrecht: Uitgeverij Kok, 2017), 65.

2 Patrick Nullens, “Towards a Spiritually of Public Leadership: Engaging Dietrich Bonhoeffer,” International Journal of Public Theology (nr. 7 (2013), 91-113, Steven C. van den Heuvel. “The Danger of Charismatic Leadership: A Perspective from the Theology of Dietrich Bonhoeffer,”in Jack Barentsen, Steven C. van den Heuvel en Peirong Lin, red., The End of Leadership? Leadership and authority at crossroads (Leuven: Peeters, 2017), 125-139, en Joel Burnell, “Bonhoeffer as exemplar of spiritual leadership: Confessing by way of Resistance,” Theologica Wratislaviensia (t.9.2014), 113-125.

3 Nullens, “Towards a Spiritually of Public Leadership: Engaging Dietrich Bonhoeffer,” 98-113.

4 Peter G. Northouse. Leadership. Theory and Practice (London: SAGE Publications Ltd. 2019), 5.

5 Dietrich Bonhoeffer, Berlin 1932-1933 (Gütersloh: Gütersloher Verlagshaus, 1997), DBW 12, 240-242.

6 DBW 12, 242-260.

7 DBW 12, 251.

8 DBW 12, 255.

9 Dietrich Bonhoeffer, “Gemeenschapsleven.” In Verborgen omgang (Baarn: uitgeverij Ten Have, 2003), 104.

10 Dietrich Bonhoeffer, “Gemeenschapsleven,” 105.

11 Dietrich Bonhoeffer, Nachfolge (Gütersloh: Chr. Kaiser/ Gütersloher Verlagshauss GmbH 20023), DBW 4, 21.

12 Dietrich Bonhoeffer, “Die letzte und die vorletzte Dinge,” in: Ethik. (München: Chr. Kaiser Verlag, 1992), DBW 6, 137- 162.

13 Dietrich Bonhoeffer, Bonhoeffer in Finkenwalde. Briefe, Predigten, Texte aus dem Kirchenkampf gegen das NS-Regime 1935-1942 (Wiesbaden-Berlin: Fenestra Verlag, 2012), 303-306.

14 W.J. Lamfers, Bonhoeffer en de broeders. De gemeenschap van Christus en de broeders in kerk en seminarie (Boekencentrum, z.j.), 17.

15 DBW 4, 52.

16 DBW 12, 257.

17 Steven C. van den Heuvel, “The danger of Charismatic Leadership: A Perspective from the Theology of Dietrich Bonhoeffer,” in Jack Barentsen, Steven C. van den Heuvel en Peirong Lin. The end of leadership? Leadership and authority at crossroads (Leuven: Peeters, 2017), 136.

18 DBW 6, 74-78.

19 Kick Bras, Voor het leven. De spiritualiteit van Dietrich Bonhoeffer (Utrecht: Uitgeverij Kok, 2018), 183.

20 Ferdinand Schlingensiepen, Dietrich Bonhoeffer 1906-1945 (Utrecht: Uitgeverij Kok, 2017), 103. Vgl. Dietrich Bonhoeffer. Widerstand und Ergebung (Gütersloh: Chr. Kaiser/ Gütersloher Verlagshaus GmbH, 1998), DBW 8, 38-39.

21 DBW 12, 429.

22 Geffrey B. Kelly en F. Burton Nelson, The cost of moral leadership. The spirituality of Dietrich Bonhoeffer (Grand Rapids, Michigan: William B. Eerdmans Publishing Company, 2003), 194.

23 Nullens, “Towards a Spiritually of Public Leadership: Engaging Dietrich Bonhoeffer,” 109vv.

24 Dietrich Bonhoeffer, “Gemeenschapsleven,” 26. Vgl. Bras, Voor het leven, 123.

25 Bonhoeffer, “Gemeenschapsleven,” 90 en 98.

26 Dietrich Bonhoeffer, “Seminararbeit über Luthers Stimmungen gegenüber seinem Werk,” in Jugend und Studium 1918-1927 (Berlin: Evangelische Verlagsanstalt, 1988) DBW 9, 276vv.

27 DBW 9, 286.

28 Bonhoeffer, “Gemeenschapsleven,” 82.

29 Dietrich Bonhoeffer, Illegale Theologenausbildung Finkenwalde 1935-1937 (Gütersloh: Chr. Kaiser/ Gütersloher Verlagshaus, 1996), DBW 14, 767.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

Ecclesia | 8 Pagina's

Dietrich Bonhoeffers leiderschapsstijl (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

Ecclesia | 8 Pagina's