Spreken met Jezus
‘En er was een mens uit de farizeeën, wiens naam was Nicodemus, een overste van de Joden, deze kwam in de nacht tot Jezus…’ (Joh. 3:1-2a)
Onweerstaanbaar is hij naar Hem toegetrokken. Nicodemus heeft gezien hoe Jezus met een gesel van touwtjes het tempelplein heeft ‘schoongeveegd’. Dat teken is voor hem aanleiding om deze nieuwe Rabbi op te zoeken. Mogelijk kan Hij hem vertellen hoe hij het Koninkrijk van God kan binnengaan en eeuwig leven krijgen. Er staat aan het begin van de tekst: ‘En er was een mens uit de Farizeeën.’ Johannes legt, door dit zo op te schrijven, een verbinding met het laatste vers uit het vorige hoofdstuk, waarin ook twee keer het woord ‘mens’ voorkomt. Uit Joh. 2:25 wordt duidelijk dat niemand Jezus iets over de ‘mens’ hoeft te vertellen, want Hij weet wat er in een ‘mens’ leeft. Zo’n ‘mens’ komt Hem nu opzoeken.
Jezus weet dus precies wat er in het hart van Nicodemus omgaat. Zoals Jezus toen was, is Hij nog. Hij is dezelfde en dat tot in eeuwigheid (Hebr. 13:8). Dat betekent voor u, dat, voordat u met uw vragen naar Jezus toegaat, Hij alles al weet. Hij weet precies wat er in u leeft, wat er in uw hart leeft aan verdriet, moeiten, zorgen, vragen, verlangens, vreugden en blijdschap. Reden te meer om heel ons hart vandaag aan Hem bekend te maken. Hij weet wat in een ‘mens’ leeft.
Als Nicodemus zijn eerste zin heeft uitgesproken, gaat Jezus antwoorden. Uit wat Hij zegt, blijkt inderdaad dat Hij weet wat er in Nicodemus omgaat. Zonder omhaal van woorden gaat Hij op zijn doel af.
Nicodemus dacht dat hij door afstamming van Abraham het Koninkrijk binnen zou kunnen gaan. Maar Jezus zet daar radicaal een streep doorheen. Afstamming van Abraham is niet voldoende: ‘Nee, Nicodemus, je moet geboren worden uit water en Geest.’ Water dat wijst op het bloed van Christus. Door het bloed en door de Geest van de Man, die met hem spreekt, wordt Nicodemus wedergeboren. Uit Ezechiël 36 had Nicodemus dat kunnen weten: ‘Ik zal rein water op u sprengen en u een nieuwe geest geven.’ Toch is hij er diep verwonderd over. Waarom die verwondering?
Dat komt omdat Jezus’ woorden enerzijds duidelijk maken dat er iets ‘moet’, terwijl Hij anderzijds geen bevel geeft. Hij spreekt niet in de gebiedende wijs. Ik denk dat u dat wel herkent: we weten uit de Bijbel dat wij wedergeboren moeten worden, het móet gebeuren. We kunnen de hemel bereiken zonder geld, zonder status, zonder geleerdheid, maar niet zonder wedergeboorte. Maar als dat zo belangrijk is, hoe kom ik daar dan aan? Hoe werkt dat? Jezus legt het uit met een voorbeeld dat voor iedereen herkenbaar is.
Hij maakt de vergelijking met de wind. De wind hoor je, maar je ziet hem niet. Wat je wèl ziet, is wat de wind uitwerkt. In Leersum hoorde je onlangs de wind waaien, bomen werden ontworteld en vielen om. Zo ook hier. Je ziet niet hoe de Geest werkt in een hart dat wordt wedergeboren, maar je hoort wel dat er wat gebeurt en het werkt wat uit. In het leven van Nicodemus zie je dat tevoorschijn komen.
Hier is hij nog in de nacht bij Jezus. Maar in Joh. 7 zie je het zichtbaar worden. De overpriesters en de Farizeeën hadden dienaars naar Jezus gestuurd om Hem te grijpen, maar die mensen komen onverrichter zake terug. Ze zijn onder de indruk geraakt van Jezus en ze zeggen: ‘Nooit heeft een mens zo gesproken als Hij.’ Daarop zeggen de farizeeën: ‘Zijn jullie ook verleid? Heeft iemand van ons ooit in Hem geloofd?’ Dan kan Nicodemus niet langer zwijgen. Hij zegt: ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas nadat hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ Daarmee neemt hij het openlijk voor Jezus op.
En vervolgens in Joh. 19. Als Jezus begraven wordt , is er geen discipel te zien, terwijl Judas zich van het leven had beroofd. Twee mensen blijven er over die Jezus gaan begraven: Jozef van Arimathéa én Nicodemus. Dan zie je het werk van de Heilige Geest in het hart van Nicodemus tot uitdrukking komen in liefde tot de Here Jezus. Want hij is het die voor Jezus’ begrafenis een grote hoeveelheid kostbare balsem (aloë en mirre) meebrengt. Daarmee begraaft hij Hem, samen met Jozef van Arimathea. Opnieuw, maar nu nog veel duidelijker dan in de vergadering van de farizeeën, komt hij ervoor uit dat hij bij Jezus hoort.
Denk dan nog even terug aan waar het allemaal was begonnen, in de nacht, toen Nicodemus zei: ‘Rabbi, wij weten dat Gij zijt een Leraar van God gekomen.’ Welk een aansporing voor ons om voorzichtig te zijn als je in je omgeving nieuw en jong geloof ontwaart. Hier bij Nicodemus wordt duidelijk hoe iemand kan worden, die met Jezus gaat spreken en geboren wordt uit water en Geest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
Ecclesia | 8 Pagina's