Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een beladen onderwerp: transgender (en wat ermee samenhangt) (I)

Bekijk het origineel

Een beladen onderwerp: transgender (en wat ermee samenhangt) (I)

12 minuten leestijd

De Europese top van eind juni

Vorige week kwamen de regeringsleiders van de EU in Brussel bijeen. Er was sprake van een tumultueuze top, zo berichtten de kranten, en dat om twee redenen.

Mevrouw Merkel en de Franse president Macron deden gezamenlijk het voorstel om de Russische president Poetin uit te nodigen voor een bezoek aan de EU, dit in navolging van de ontmoeting tussen Biden en Poetin, half juni in Genève. Het plan viel in ongenade bij de andere regeringsleiders, vooral bij die van de Baltische staten, maar ook bij premier Rutte. Voor Merkel was de deceptie groot. Liever zet zij, in navolging van president Biden, in op een goede diplomatieke relatie om zodoende voor elkaar te krijgen wat in een vijandige sfeer onmogelijk lijkt: een andere opstelling van Poetin in het binnen- en in het buitenland. Vermoedelijk had zij meerdere motieven voor haar voorstel: ‘Men vangt meer vliegen met stroop dan met azijn’; we volgen het spoor van Amerika; Poetin is gevoelig voor erkenning. Ze kreeg echter nul op het rekest.

Dan was er de kwestie ‘Hongarije’. Het Hongaarse parlement verbood onlangs in Hongarije onderwijs waarin kinderen op jonge leeftijd ingelicht worden over homoseksualiteit en transseksualiteit, omdat dit kinderen geen goed zou doen. Dit werd dus per wetgeving geregeld. In grote delen van de EU is sprake van een tegengestelde richting: via wetgeving wordt het basisscholen verplicht gesteld wèl aandacht te geven aan seksuele diversiteit. De tendens is dat daarbij steeds minder ruimte gelaten wordt aan scholen en instellingen om een eigen invulling aan dit onderwijs te geven, conform de levensbeschouwing die men voorstaat.

De maatschappelijke druk om LHBT integraal te aanvaarden is in enkele jaren tijd enorm toegenomen. Hoe gevoelig dit ligt, bleek op de Europese top. Velen hadden geen goed woord over voor Hongarije. Premier Rutte liet zich zelfs ontvallen: ‘Het is maar de vraag of landen als Hongarije in de EU iets te zoeken hebben.’ Ongetwijfeld kwam in zijn opmerking ergernis naar voren over de eigenmachtige manier van regeren van Orban, die in zijn eigen land de pers en zelfs de rechterlijke macht naar zijn hand zet. Maar er was méér: ‘We kunnen de klok niet honderd jaar terugzetten’, aldus de premier. De Hongaarse president nam de opmerking van Rutte hoog op en kreeg bijval uit Polen, Bulgarije en Tsjechië. Dat premier Rutte zich de spreekbuis van velen in de EU maakte, werd zelfs duidelijk tijdens het Europese kampioenschap waar voetballers, supporters èn het oplichten van reclame duidelijk maakten wat velen van de Hongaarse wetgeving denken.

Een beladen onderwerp

Eens te meer blijkt welk een beladen onderwerp seksuele diversiteit is. Je vraagt je af: hoe komt het dat het denken daarover in twintig jaar tijd in de EU (en Amerika) zó veranderd is dat het een waagstuk wordt om in dit debat een pleidooi te voeren voor het huwelijk in klassieke zin, omdat er een zwaar taboe op rust om zich er in deze zin over uit te laten?

Meerdere redenen zijn daarvoor aan te wijzen.

1. De psychologisering van de ethiek

Het criterium voor wat betreft de beoordeling van goed en kwaad is de laatste eeuw meer en meer komen te liggen bij de vraag waar iemand zich goed bij voelt. Wanneer iemand zich in een werkkring of in een ander gezelschap laat ontvallen dat hij of zij zich ‘niet veilig’ of ‘niet plezierig’ voelt, gaan bij de collega’s of anderen alle bellen rinkelen: er moet wel iets aan de hand zijn, want iemand voelt zich niet geaccepteerd of voelt zich in zijn of haar gevoelens gekwetst! Dat is iets wat wij koste wat kost willen vermijden. Het gewicht daarvan is zo groot dat het bijvoorbeeld als een zwaarwegende reden wordt beschouwd als iemand met een beroep daarop een relatie of een huwelijk wil verbreken: ‘Ik kan mezelf niet zijn, ik word zo niet gelukkig.’ Wie kan of durft dáár iets tegen in te brengen? Het is toch logisch dat je in zo’n geval langs een ándere weg gelukkig probeert te worden! Over een wet, een gebod of een verplichting die boven de eigen beleving (van dat moment) uitgaat, hoort men weinig of niets. Nog niet zo lang geleden achtte men zich gebonden aan een wet buiten de individu, waaraan iemand zich moest spiegelen. Het betrof een orde, die de kaders aangaf waarbinnen iemand met een bepaalde situatie moest omgaan. Dergelijke referentiekaders zijn meer en meer weggevallen. Wat als norm overblijft, is het welbevinden van de enkeling.

2. Seksualiteit als basiskenmerk van de mens

Het is Sigmund Freud geweest die als eerste de behoefte aan seksualiteit aangewezen heeft als het meest wezenlijke kenmerk van het mens-zijn. Daarmee heeft hij niet alleen een revolutie teweeg gebracht in het mensbeeld, hij droeg er ook sterk aan bij dat de moderne mens ánders is gaan aankijken tegen de staat, religie en de kunst.

Seksualiteit is de allesbepalende kracht in het mensenleven. Vandaaruit verklaart Freud de totstandkoming van de staat. De primitieve mens leefde zich, wat zijn lusten betreft, uit. Maar aangezien hij veel rivalen had en de rivaliteit uitmondde in het doden van elkaar, kwam hij tot de conclusie dat er omgangsvormen geschapen moesten worden die de vrije seksualiteit zouden indammen en een meer vreedzame manier van samenleven mogelijk moest maken. Let wel: in deze redeneertrant worden gezag en de staat door Freud voorzien van een minteken: het is er om een onverzadigbare behoefte in te dammen. Weliswaar maakt men door het instemmen met een bepaalde orde een samenleving mogelijk, maar deze samenleving conflicteert met de diepste behoeften van de mens. De menselijke rede echter (in Freuds termen: zijn ‘ego’) bemiddelt tussen zijn behoeften die naar het onderbewuste zijn toegeschoven (zijn seksuele drang, ‘id’ of ‘het’) en de samenleving (‘super-ego’) en zorgt voor een zeker evenwicht.

De seksuele drang blijft dus en wil tot gelding komen. Ze kan niet onderdrukt worden. De mensheid weet er echter een weg mee te gaan: ze sublimeert de drang tot kunst. Kunstuitingen zijn een sublimatie van de seksuele begeerten die het onbewuste van de mens regeren.

Ook de godsdienst verklaart Freud vanuit het perspectief van het seksuele: in de oertijd doodden de kinderen van de oervader hun eigen vader. Zij deden dit uit jaloezie, omdat hij de dienst uitmaakte ook met betrekking tot vrouwen. Het gevolg ervan was dat zij achtervolgd werden door een schuldgevoel. De verloren vader sublimeerden zij vervolgens tot een ‘god’. Aan deze ‘god’ (dit idee, geboren uit angst) brachten ze, gedreven door schuldgevoel, offers. Ziedaar de oorsprong en bron van religie, tot op de dag van vandaag!

Wat in het onderbewuste van de mens omgaat, is voor Freud bepalend voor zijn benadering van psychische ziekten. Hij verklaart ze vanuit wat zich voordoet in de interactie tussen een kind en zijn moeder en vader, en dat in het licht van de seksuele behoeften van het kind. Freuds uitgangspunt is dat een pasgeboren kind een sterke behoefte voelt om zich te vereenzelvigen met de moeder. Het wil door de moeder gekoesterd worden. Maar het heeft ook een vader. In zekere zin is hij voor het kind een vreemde. Via de moeder staat het kind in contact met de vader, want de moeder houdt van de vader. Het kind ziet zijn vader juist om die reden (onbewust) als een rivaal. Desondanks heeft het met hem te maken: zijn moeder is niet alleen moeder, maar ook vrouw, en als zodanig is zij gericht op haar man. Dit kan het kind nauwelijks verdragen. Hij benijdt zijn vader, maar door de band met zijn moeder en door de gehechtheid van de moeder aan de vader, móet het de vader wel erkennen. Deze vader oefent gezag over het kind uit. Dit heeft in de ogen van Freud iets goeds: daardoor wordt het kind weggetrokken en behoed voor een symbiotische verhouding tot zijn moeder. De gevoelens van rivaliteit naar de vader zijn echter een onuitwisbaar gegeven in zijn leven. Freud vergelijkt deze bewegingen in het onderbewuste van het kind met de figuur van Oedipus in de tragedie van Sophocles. Oedipus werd ver buiten het land van zijn geboorte opgevoed, hij kende zijn vader en moeder niet. In werkelijkheid was hij de zoon van de koning van Thebe, die hij ongelukkigerwijs, toen hij eens Thebe bezocht, zelf doodde. Let wel: hij kende zijn vader niet. Hij trouwde na allerlei lotgevallen (opnieuw: terwijl hij zich daar niet van bewust was) zijn eigen moeder, de koningin. Toen hij erachter kwam wie hij werkelijk was, werd hij achtervolgd door schuldgevoelens. Volgens Freud draagt elk mens een dergelijk onbewust verlangen als van Oedipus en een dergelijk schuldgevoel in zich. De dieptepsycholoog weet van deze onbewuste processen. Hij komt met een patiënt op het spoor wat er buitensporig is misgegaan in de verhouding tussen moeder en kind èn vader en kind en probeert dit te achterhalen en daar met de patiënt een weg in te vinden.

Het is duidelijk dat in hoe Freud de verhouding van vader en kind ziet, iets dubbels zit. Aan de ene kant waardeert hij de vader, omdat deze voorkomt dat het kind een symbiotische verhouding aangaat met de moeder. Aan de andere kant weet hij van de frustratie die de vader bij het kind (onbewust) wakker maakt. Het is als met de staat. Aan de ene kant weet Freud deze te waarderen: hij behoedt de mens voor de ondergang, aan de andere kant is de staat een sta-inde-weg voor het uitleven van zijn driften.

Deze gematigd positieve inschatting van de staat, komen we niet meer tegen bij twee denkers die sterk door Freud zijn beïnvloed en die de tijdgeest hebben bepaald (vooral in en na de jaren ‘zestig): Wilhelm Reich (1897 – 1957) en Herbert Marcuse (1898 - 1979). Zij schilderden de overheid (en de kerk!) af als een vooral onderdrukkende, paternalistische instantie, die de vrijheid van de mens in de weg staat.

Twee factoren zijn dus van betekenis: Freud benadert de mens geheel vanuit van de problematiek van de seksualiteit (zoals hij die ziet). De psychische gezondheid van de mens hangt direct samen met hoe iemand omgaat met zijn of haar seksuele behoeften in de interactie tussen zijn behoeften en de samenleving. Sommige van zijn ‘leerlingen’ zien het gezag en de staat als de instanties bij uitstek die de mens in zijn diepste behoeften kunnen frustreren en in de weg staan. Wie dus vragen stelt bij iemands seksualiteitsbeleving tast, in de beleving van de huidige mens, direct diens identiteit aan en loopt het risico iemand te frustreren. Wie kritiek uit, wordt al snel gezien als iemand die op een risicovolle manier gezag wil laten gelden en een ongezonde ontwikkeling van de ander in de weg staat.

3. Het revolutionaire van de tijd

Sinds de Verlichting en de Franse Revolutie is er een sterke tendens om geschiedenis te zien als een weg van bevrijding. De mensheid gaat een weg van vooruitgang en deze vooruitgang bestaat in het zich losmaken van onderdrukkende structuren (emancipatie). Dit denken werd vooral in het leven geroepen door Rousseau, maar ook de veel bezadigder denker Immanuël Kant deelde zijn optimisme. Het denken van de hele 19 e eeuw is doortrokken van dit vooruitgangsgeloof. Karl Marx, de vader van het communisme gaf er een belangrijke impuls aan. In de naoorlogse jaren pasten leden van de zogenaamde Frankfurter Schule zijn denken aan en bliezen het nieuw leven in. Deze ‘school’, waarvan ook de genoemde Marcuse deel uitmaakte, zag de geschiedenis als een beweging waarin de mens zich vrijmaakt van machtsstructuren. Op een andere manier hield ook de Franse filosoof Michel Foucault zich bezig met de vragen van macht en bevrijding. Hij onderzocht de verhouding van macht en psychiatrie om zich later vooral te richten op de verhouding tussen macht en seksualiteit. Het laat zich raden dat de vragen rond LHBT door de moderne mens gezien worden in het licht van deze categorieën en dat de vrije beleving van ‘alternatieve’ vormen van seksualiteit gevierd worden als een bevrijding van onderdrukkende structuren en machten.

4. Het aspect van mededogen

Sinds Rousseau wordt het bewustzijn van wat hoort en niet hoort voor belangrijk deel ingegeven door de factor ‘medelijden’. Rousseau benadrukte dat de ondervinding van ‘sympathie’ (letterlijk: ‘mede-lijden’) ervoor zorgt dat er een band ontstaat tussen personen. Sympathie creëert een gevoel van mildheid en verantwoordelijkheid voor degene die lijdt. Zo vertelt Rousseau van een ontmoeting met een knappe, publieke vrouw. Eerst werd hij door haar bekoord, vervolgens riep ze zijn weerzin op. Hij kwam de weerzin te boven door in te zien dat zij het slachtoffer was van structuren die haar ertoe brachten haar lichaam te verkopen. Toen hij dat zag, rees zijn sympathie. De onderdrukte roept sympathie op. Hoe zou het niet? Tegen de onderdrukker echter richten zich de fiolen van toorn.

Dit hele spectrum van factoren draagt ertoe bij dat het gesprek over seksualiteit een beladen onderwerp is en dat het gewaagd is, zich op dit terrein te begeven. Toch doe ik een poging ertoe. Het lezen van twee boeken brengt me daartoe. Allereerst het boek van Carl R. Trueman, The Rise and Triumph of the Modern Self (2020), waarvan ik in dit artikel al gebruik maakte en het boek Gender Trouble: Feminism and the Subversion of Identity, van Judith Butler (1990), dat zorgde voor dé grote doorbraak van genderemancipatie.


Als het opklaart

Het meer lijkt een enorme schotel

Waarachter ’t wolkendek verrijst,

Hoog opgestapeld, als een grote

Vertoornde berg van gletsjerijs.

Al naargelang het licht verandert,

Wisselt het bos van kleur en gloed.

Soms vlamt het helemaal en dan weer

Lijkt het bedekt te zijn met roet.

Wanneer aan ’t eind van regendagen

Blauw tussen wolken zichtbaar is,

Wat is de lucht dan vol behagen,

Wat is het gras weer stralend fris!

De wind bedaart, ’t verschiet wordt lichter,

De zon stroomt over ’t landschap uit.

Het groene lover is doorzichtig

Als een gebrandschilderde ruit.

In ’t glas in lood van ’t kerkraam staren,

Nooit slapend, in een krans van licht,

Monniken, heiligen en tsaren,

Hun blik op de eeuwigheid gericht.

’t Is of de kathedraal vanbinnen

De aarde is, en ik van ’t koor,

Dat daar de psalmen staat te zingen,

Door ’t raam de verre echo hoor.

Wereld, natuur, schuilplaats van het leven,

Van het heelal, terwijl ik schrei

Van puur geluk, inwendig bevend,

Woon ik uw dienst tot ’t einde bij.

Boris Pasternak

(uit: Pasternak, Gedichten, Uitgeverij Van Oorschot, (Amsterdam, 2016)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Ecclesia | 8 Pagina's

Een beladen onderwerp: transgender (en wat ermee samenhangt) (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Ecclesia | 8 Pagina's