Schilder van licht en stilte
Op het eerste gezicht hebben de schilderijen van Johannes Vermeer (1632-1675) iets ongrijpbaars. Hij geldt als de onbetwiste meester van het licht. Het ongrijpbare licht lijkt uit Vermeers schilderijen zélf te komen. Het licht weergalmt in zijn schilderijen, zoals het geluid van de klepel in een klok. Het dringt overal door, in allerlei tinten en nuances.
Een groot deel van zijn werk bestaat uit afbeeldingen van kamerinterieurs, waarin voornaam geklede personages musiceren, wijn drinken of eenvoudige bezigheden verrichten. Ze schrijven of lezen een brief, turen in de verte of staan dromerig bij een vensterraam. Vermeer is totaal anders dan bijv. Jan Steen met zijn luidruchtige volkstaferelen. Vermeer gaf een voorname geheimzinnigheid aan zijn interieurs door zijn figuren onbeweeglijk te maken. De tijd lijkt stil te staan, zonder dat de scènes verstard ogen.
Elk tafereel op Vermeers doeken is huiselijk, maar tegelijk ook een visioen. De sereniteit van de taferelen is onbeschrijflijk. Het is allemaal trefzeker en vastberaden geschilderd. De bijna roerloze personen intrigeren; hun doen is vol geheimen. Hij schilderde niet eenvoudig ‘naar het leven’, maar schiep een nieuwe werkelijkheid: interieurs, een stadsgezicht en ‘een straatje’ van een verbluffende eenvoud, harmonie en schoonheid. De manier waarop Vermeer de stad Delft in het licht zette, was uniek. Het zonlicht dat door de wolken breekt, geeft het tafereel een betoverende verstilling die bijna onaards aandoet. Zonder het karakter van het natuurlijke zonlicht te verliezen, heeft het tegelijkertijd ook het karakter van een bovennatuurlijk licht. Zijn schilderijen ontstijgen daarmee het tijdelijke en toevallige en lijken te verwijzen naar een hogere werkelijkheid. Dan wordt het licht een metafoor van God: in Uw licht zien wij het licht (Ps. 36:10).
Nieuw onderzoek
Het is met name door het onderzoek van Gregor J. M. Weber, hoofd Beeldende Kunst van het Rijksmuseum, dat er nu een tipje van de sluier die altijd over Vermeers kunst gehangen heeft, wordt opgelicht. Hoewel gereformeerd gedoopt, ging Johannes Vermeer met zijn vrouw over naar het Rooms-katholicisme. Zij woonden naast een schuilkerk. Daar kwamen de Jezuïeten bijeen. Door zijn contacten met hen was hij goed op de hoogte van de devotieliteratuur in die kringen.
Dit heeft zijn sporen nagelaten in Vermeers schilderijen. Zo is er een boek van Adriaen Poirters waarin de schrijver twee vrouwen tegenover elkaar stelt: een ijdele vrouw die zich opmaakt voor een spiegel en een devote vrouw die zich op de gekruisigde Christus richt. Siet hoe Hy, Niet hoe ghy staat er als motto onder de prent. Zo zou Vermeer dat op zijn manier ook doen. Een mooi voorbeeld is Vrouw met weegschaal (Washington DC, Nat. Gallery of Art). De weegschaal in de handen van een vrouw is iconografisch vanouds verbonden met Vrouwe Justitia. Op Vermeers schilderij zien wij dan ook een vrouw die al haar aandacht richt op het in balans brengen van de weegschaal. Achter haar rug ontwaren wij een voorstelling van het Laatste Oordeel, waar de aartsengel Michaël de zielen van de mensen weegt. Uiteraard dient dit schilderij-in-hetschilderij niet alleen als decoratie, maar voegt een extra betekenislaag toe. Zoals de zonet genoemde Poirters schrijft: Hy moet van het Oordeel schrikken, die zig bind in Weerelds strikken.
Zo geeft Vermeer op verschillende manieren ons al schilderend een didactische boodschap mee. In het Slapende meisje (New York, Metropol. Mus. of Art) gaat het om het acediamotief, de luiheid als gevolg van drankzucht. Een in een doek gewikkeld ei staat daar symbool voor het in toom houden van de libido, de seksuele drift. Het glas wijn (Berlijn, Staatliche Museen) toont ons een man die een vrouw wijn inschenkt terwijl hij haar met een ongeduldige, onderzoekende blik aankijkt. In tegenstelling tot andere schilderijen van Vermeer maakt de kamer hier een donkerder indruk – een detail dat niet zonder betekenis is. Mogelijk een toespeling op Job 24:15 ‘Het oog van de overspeler wacht op de schemering; hij denkt: geen oog mag mij waarnemen.’
Op een ander schilderstuk speelt het vanitasmotief (ijdelheid) een rol, met parels als tekenen van superbia, hoogmoed. Er zijn dus nogal wat schilderijen met kritiek op de ‘ondeugd’.
Daartegenover zijn er ook werken waar de deugd wordt bezongen. Dan denk je al gauw aan Het melkmeisje in het Rijksmuseum. De keukenmeid is bezig heel behoedzaam melk uit een kruik in een kom te schenken. Een alledaagse scène in een eenvoudige keuken. De schilder laat de muur achter haar rug bewust leeg, waardoor dit meisje een bijna monumentale status krijgt. Dit alles creëert een vertrouwde, veilige sfeer.
De rust en concentratie in het schilderij slaat ook over op de toeschouwer. Zo worden wij deelgenoot van de stille wereld van Vermeer.
Net als Het melkmeisje is ook De kantwerkster vol aandacht op haar werk geconcentreerd: een voorbeeld van de deugdzame vrouw uit Spreuken 31.
De neergeslagen ogen van deze twee vrouwen zijn tegelijkertijd een teken van bescheidenheid. De astronoom en De geograaf denken na over de geheimen van hemel en aarde en verwonderen zich over de glorie van de schepping. Voor beide mannen lijkt het werk een geconcentreerd meditatief openstaan voor het wonder in het gewone, bijna een soort gebed.
Aan de voeten van Jezus
Het is alsof al deze motieven thematisch bij elkaar komen in het enige Bijbelse tafereel dat Vermeer aan het doek toevertrouwt: Christus in het huis van Martha en Maria. (Edinburgh, Nat. Gallery). Vermeer focust op de drie gestalten, die door gebaren en blikken sterk op elkaar betrokken zijn. Het schilderij heeft een piramidevormige opbouw, met links de lager gezeten Maria, rechts Christuswat hoger op een stoel- en Martha, staand in het midden. Deze zet met een ietwat verongelijkt gezicht een mand met brood op tafel. Jezus kijkt haar aan: “Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk om vele dingen, maar één ding is nodig…” Christus’ ‘sprekende’ hand staat precies in het centrum van het schilderij, scherp afgetekend tegen het felle, witte vlak van het tafellaken. Ook Maria haar profiel steekt af tegen dit witte kleed. Vermeer koos een laag standpunt, zodat wij als kijkers als het ware met Maria naar Jezus opkijken. Dit lage standpunt wijst erop, dat dit schilderij bestemd was om hoog opgehangen te worden, mogelijk als devotiestuk in een huiskapel. Uiteraard met de bedoeling, dat wij als kijkers samen met Maria luisteren naar de woorden van Jezus, die hier omgeven is door een zwak aureool als teken van zijn goddelijkheid.
Door Augustinus wordt Martha in verband gebracht met de vita activa (het bedrijvige leven) en
Maria met de vita contemplativa (het meditatieve leven). Maria zit ‘aan de voeten van Jezus’, in vertrouwensvolle overgave. Die kun je niet organiseren. Maar je kunt wel stil en ontvankelijk worden van binnen en je openstellen voor het woord van de Here: “Zie uw dienstmaagd, zie uw dienstknecht, mij geschiede naar uw woord, kom in mij, dat ik vrucht drage.”
Dat zijn woorden, ook door mystici gebeden, door alle eeuwen heen. Maria heeft het goede deel gekozen. Zij heeft een geheim dat haar niet zal worden ontnomen (Luc. 10: 42).
Bronnen:
• Schneider, Norbert: Johannes Vermeer, Verborgen gevoelens, Köln, 2023.
• Weber, Gregor J. M.: Johannes Vermeer. Geloof, licht en reflectie, Amsterdam, 2022.
• Weber, Gregor J. M., Roelofs, Pieter e.a.: Vermeer, Amsterdam 2023.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 2023
Ecclesia | 8 Pagina's