Dr. Jan Scharp, predikant in roerige tijden (III)
Terug in Rotterdam
Het beroep dat de Hervormde gemeente van het naburige Emden op ds. Scharp uitbracht, toen hij min of meer als balling in Loga dominee was, moet hem wel wat hebben gedaan. Emden was immers van bijzondere betekenis voor de Kerk in Nederland geweest. Deze kleine stad in Oost-Friesland was in de tijd dat ‘Bloode Mary’1 in Engeland aan de macht was en de Nederlanden werden geteisterd door de terreur van Alva2, een toevluchtsoord, een veilige haven voor velen uit beide landen geweest. Dáár waren de vele Protestanten in die vreselijke tijd veilig. Ook was in 1571 in Emden de synode gehouden waar de grondslag werd gelegd voor de Kerk der Hervorming in de Nederlanden3.
Toch bedankte ds. Scharp voor dat bijzondere beroep. Wist hij dat in Rotterdam relaties bezig waren om hem naar Rotterdam terug te halen? Die pogingen slaagden. De tijden waren veranderd. Krachtens een besluit van het Vertegenwoordigend lichaam des Bataafschen volks werd hij in september 1800 in zijn bediening in Rotterdam hersteld. Hij moest wel beloven gehoorzaam te zullen zijn aan “de tegenwoordige orde van zaaken en Regeeringsvorm” en “niets daarmee strijdig te zullen doen of leeren, direct of indirect.” Nu kon hij 20 oktober afscheid nemen van Loga.
In een ontmoeting met de Rotterdamse kerkenraad werd hij toegesproken door ds. Th. Hoog 4 en enkele dagen later, op 23 november deed hij voor de tweede keer intrede in zijn geliefde gemeente in Rotterdam. Daarbij was de tekst voor de prediking Paulus‘ brief aan de Philippensen hoofdstuk 1 de verzen 8 tot 12. De gemeente was blij haar geliefde predikant weer in haar midden te hebben. Die vreugde kwam ook aan het woord in een aantal gedichten die aan zijn terugkeer en aan zijn persoon waren gewijd. Ds. Barger, die een boek aan Scharp wijdde, kwam er zes op het spoor.5 Een daarvan was heel uitbundig:
Triumph, nu Scharp is weergekomen,
Is elk met hem vooringenomen.
Nu huppelt hier de Sulamiet,
Elk roept luidkeels, zoodat de daaken,
Van onze Heiligdommen kraaken:
Blijf ons nu bij, verlaat ons niet!6
Wat een andere tijd dan die wij nu beleven! Het zal de dominee-dichter goed hebben gedaan. Dichten deed hij immers graag. In het jaar na zijn terugkeer, dus in 1801, hield hij in de Schotse kerk een Kerstpreek in dichtvorm. Een beetje merkwaardig, maar nog merkwaardiger is de Kerstpreek zonder de letter ‘r’ over Hooglied 1 vers 3, die Scharp hield en in druk uitgaf. Zijn voorbeeld was de preek zonder ‘r’ van een zeventiende-eeuwse Duitse predikant, Joachim Müllner. Hij hoopte dat deze preek om haar curiositeit in handen van belangstellende ongelovigen zou komen.
Scharps activiteiten
Dominee Scharp, wel genoemd een gevierd kanselredenaar, was nu weer terug in zijn gemeente, maar gaf niet alleen aan haar zijn aandacht. Want hij was lid van wel twintig genootschappen, maatschappijen en verenigingen, zoals de Zeeuwsche maatschappij van wetenschappen, de Bataafsche maatschappij van taal- en dichtkunde, de letterkundige maatschappij Verscheidenheid en Overeenstemming, het Zanggenootschap Door overeenstemming nuttig, de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen en nog andere meer.
Zijn vrouw en kinderen zullen hem in de huiselijke kring heel dikwijls gemist hebben, want hij was van die twintig gezelschappen niet alleen een volijverig lid, maar meermalen ook lid van het bestuur. En dan was er de voorbereiding van zijn preken, die ook de nodige tijd vergde. En hoeveel tijd zal hij besteed hebben aan de pastorale zorg voor zijn gemeenteleden?
Scharp en de zending
Twee onderwerpen hadden zijn bijzondere belangstelling, de zending en het kerklied. In 1794 werd hij honorair lid der sociëteit tot uitbreiding van het Evangelie onder de Heidenen door de Broedergemeente te Zeist. Deze zendingsvereniging was nogal Duits georiënteerd en stond als Piëtistisch bekend. Die eigenschappen waren voor velen in de Hervormde kerk eerder negatief dan positief.
Toen op 19 december 1797, dus in de winter, 23 vooraanstaande kerkleden uit Dordrecht, Delft, Utrecht, Haarlem, Amsterdam, Den Haag, Schiedam, Leiden en Middelburg in de pastorie aan het Haringvliet van de Rotterdamse dominee J.L Verster7 bijeengekomen waren, was ook ds. Scharp aanwezig. Daar werd besloten tot de oprichting van het Nederlandsch Zendeling Genootschap. Ds. Scharp werd benoemd tot een van de directeuren. Het genootschap werd opgericht onder invloed van de in 1795 opgerichte London Missionary Society op initiatief van de zendeling Johannes Theodorus van der Kemp. Toen jaren later, het was in 1821, de vraag zich voordeed hoe de zendelingen moesten ingaan op de islam, werd aan ds. Scharp opgedragen ‘het onderrichten in de leer en de zeden der Mohammedanen’ Hij deed dit thuis in de pastorie aan de Scheepmakershaven.8 Het andere onderwerp waarvoor Scharp zich bijzonder heeft ingezet was het kerklied.
Scharp en het kerklied
Toen in 1773 op last van de Staten door vertegenwoordigers uit de kerk een nieuwe berijming van de Psalmen was samengesteld, ter vervanging van de berijming van Petrus Datheen, was Scharp een groot voorstander van de invoering daarvan. Hij werd op zijn 22e verjaardag, 10 augustus 1778 in zijn eerste gemeente, het Zeeuwse Sint Annaland, als predikant bevestigd. Waren toen de nieuwe Rympsalmen daar al ingevoerd? Nee, nog niet. Als datum van invoering was door de overheid 1 januari 1775 gesteld. Maar op vele plaatsen was het niet tot invoering gekomen en op sommige plaatsen was er heel veel onrust door de invoering ontstaan. Wat Sint Annaland betreft had: waarschijnlijk had de predikant, ds. A. van Loon, die daar in 1732 als kandidaat gekomen was, geen zin om zich daarvoor nog in te zetten. Dat gaf maar ‘gedoe’, want er was overal heel wat tegenstand en hij zou toch binnenkort met emeritaat gaan. Maar onder leiding van de jonge dominee Scharp werd de nieuwe berijming al heel spoedig in gebruik genomen Hij wijdde aan dit voor hem blij gebeuren zijn preek op zondag 16 mei 1779. De tekst voor de preek was Prediker 7: 10. Hij gaf deze preek uit in druk. onder de wijdlopige titel Kerkrede ter inwijding der nieuwe en verbeterde Psalmberijming in de gemeente van Sint Anna-land in den Eilande van Tholen. Uitgesprooken door J. Scharp, Dienaar van ‘t H. Euangeli aldaar. Op den 16 Mei 1779. Het was zijn tweede publicatie waarna er in de loop der jaren nog vele zouden volgen.
Op 19 juli 1773 was deze nieuwe berijming aan de Vergadering der Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal aangeboden. Zij waren immers de opdrachtgevers aan de kerk om te komen tot een nieuw berijmd Psalter. Het was een zeer plechtig gebeuren. Josua van Iperen beschrijft dit nauwkeurig in zijn Kerkelyke Historie van het Psalm-Gezang. Namens de samenstellers voerde toen ds. Ahasuerus van den Berg het woord.9 De provinciale synode van Gelderland had hem aangewezen als lid van de commissie die een nieuwe Psalmberijming moest samenstellen. Gelderland was een voormalig hertogdom en had bij kerkelijke plechtigheden voorrang op Holland, dat ‘slechts’ een graafschap was geweest en op de andere provincies.10 Ds. Van den Berg gold bij een plechtigheid als die in juli 1773 vanzelfsprekend als primus inter pares. Zijn naam staat als eerste in de ‘Verklaring’ vooraan in het psalmboek van 1773, gevolgd door de predikanten van Holland, Zeeland enz.. Hij bracht verslag uit van de gevolgde werkmethode en “hoopte dat de belangen van de psalmberijming ook in de toekomst door de Staten behartigd zouden worden”. Voorts verbond hij daaraan de wens, dat spoedig de blijde dag zou mogen aanbreken waarop de Nederlandse kerk ‘door het gebruik van evangelische lofliederen haren God en Heiland (zou) mogen verheerlijken.’”11
Ook ds. Scharp speelde met de gedachte van een bundel kerkliederen. Zijn grote betrokkenheid bij het zendingsgenootschap was een extra stimulans om zich daarvoor in te zetten. Daarover zal het in het volgende en laatste artikel over dr. Jan Scharp gaan.
Noten
1 Maria Tudor (1516 — 1558) was koningin van Engeland van 1553 tot 1558. Zij was een dochter van Hendrik VIII en zijn eerste echtgenote Catharina van Aragon..
2 Alva kwam in opdracht van koning Filips II in 1566 naar de Nederlanden.
3 Aan deze synode en haar verstrekkende betekenis wijdde in 1892 B. van Meer zijn dissertatie De synode te Emden 1571.
4 Ds. Hoog was een telg uit een Schots geslacht dat in Schotland en in Nederland vele predikanten heeft voortgebracht. Deze ds. Thomas Hoog was de grootvader van Johanna Jacoba Hoog, de echtgenote van prof. dr. J.H. Gunning J.H.zn.
5 H.H. Barger, J. Scharp - een predikant in patriottentijd, Rotterdam 1906, 106
6 Idem, 106
7 Zie voor ds. Verster het artikel van M. van Rhijn, Ds. J.L. Verster en zijn vrienden (1745 – 1814) in het Nederlands archief voor Kerkgeschiedenis, 1937.
8 A.J. Lamping, Het Nederlandsch Zendeling Genootschap: de oprichting en beginjaren, in: Rotterdams Jaarboekje, 1997, 235-256.
9 Ds. A. van den Berg ging in 1778 naar Arnhem. Hij was zowel voor de psalmberijming de drijvende kracht, als voor de Evangelische Gezangen, waarvan de bundel in september1805 gereed kwam. Ds. van den Berg overleed 6 januari 1807.
10 Deze rangorde gold in de Nederlandse Hervormde Kerk sinds de ‘grote synode’ van 1618/19 tot het einde van haar bestaan in 2004.
11 C.P. van Andel, Tussen de regels – De samenhang van kerkgeschiedenis en kerklied, ’s-Gravenhage 1968, 168.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2023
Ecclesia | 8 Pagina's