Dankdag als gave
Leviticus 3; 7:11-36
In het najaar van 2019 spreekt John Piper in Nederland en ik hoor het hem nog zeggen: ‘boeken veranderen mensen niet, paragrafen doen dat, – soms zinnen’. En het is precies dát wat me enige tijd daarna overkomt. Ik lees over de offerdienst en tref daar de volgende zinnen: ‘Offers zijn er niet om Gods gunst te verwerven.
Ze zijn er tekenen van.
Ze zijn tekenen van Gods genade die al gegeven is.’
En het zet mijn denken over de offers op z’n kop. Tot nu toe dacht ik dat een offer als volgt ‘werkt’: ik heb iets verkeerd gedaan en breng een offer aan God om het weer goed te maken. Een offer als gave van mij aan God, als een verplicht ritueel, waarbij je het ritueel uitvoert zoals het hoort. En je komt weer thuis zoals je bent gegaan. Er gebeurt niets tussen God en jou.
Maar God betuigt in psalm 50: zó, als verplicht ritueel, wil Ik het niet. Met een offer gééf je Mij niets, alles is al van Mij (50:8-15). Offers zijn er niet om mijn gunst te verwerven, maar zijn er tekenen van. Tekenen van mijn genade die al voorhanden is!
Als je zo – gelovig – een dankoffer brengt, ziet alles er heel anders uit. Een dankoffer breng je als offeraar niet alleen, maar in gezelschap van familie of gasten. Een deel van het dankoffer wordt verbrand. Je ziet de rook van het dankoffer omhoog gaan en je hoort hoe God het aanvaardt bij monde van de priester ‘het is een vuuroffer, een aangename geur voor de HERE’ (Lev. 3:5). En met die woorden wordt duidelijk wat God aan de offeraar en zijn gasten duidelijk wil maken, wat Hij geeft: Hij verheugt zich in de offergave en aanvaardt het offer; Hij heeft een welbehagen in de offeraar en zijn gasten en toont zijn vreugde in hen; Hij ontvangt de beden en zegent. Maar het meest kenmerkende van het dankoffer is de gemeenschap, niet alleen met God, maar juist ook de gemeenschap met elkaar die tot uiting komt in de gezamenlijke maaltijd. De offeraar deelt van de overvloed en voorziet zijn gasten van offervlees. In de gezamenlijke maaltijd ligt het accent op Gods genadige weldaden. Een maaltijd waarin God de Gastheer is en de offeraar met de zijnen de gasten. In de maaltijd ervaren ze vrede met Hem en wordt hun gemeenschap met Hem versterkt. En samen zingen ze één of meer lofpsalmen (Lev. 7:12-13).
Dankdag 2023. Een gave van mij aan God? Je gaat naar de kerk, je volbrengt het bekende ritueel, je doet ‘een duit in het zakje’ en je komt weer thuis zoals je bent gegaan. Er gebeurt niets tussen God en jou. Maar God zegt: je brengt Mij niets, alles is al van Mij, ook je tijd en je geld. Je hoeft niets te verwerven. Ik heb alles verworven. Offer Mij dáárvoor dank! Gelovig! Dan gebeurt er wat tussen Mij en jou én tussen jou en je medegelovigen. Dan wordt dankdag een gave van Mij aan jou. Een dag waarop je gezamenlijk naar mijn huis komt om bij Mij mijn genadige weldaden te gedenken. Met elkaar. Onder de verkondiging hoor en zie je (Gal. 3:1b) dat je in hét Dankoffer, Christus, voor Mij aangenaam en aanvaard bent. In Christus’ offer heb Ik een welbehagen in je en wil Ik mijn vreugde in je tonen. En bijzonder op dank dag kun je uitdelen van je overvloed aan medegelovigen in de collecten. En met elkaar de lofzang aanheffen, voor wat God gaf en heeft gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2023
Ecclesia | 8 Pagina's