Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het oogsten en bewaren van Uien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het oogsten en bewaren van Uien

9 minuten leestijd

Nu de tijd van oogsten voor uien weder* om is aangebroken, lijkt het ons dienstig en voor vele telers van uien van belang, dat eens wordt uiteengezet op welke wijze het oogsten .van dit product het best en met een zoo groot mogelijke ians op goedhou* den kan geschiedenj. >

In de practijk blijkt n.1. ,dat nog tal van uientelers lang niet die zorgen aan hun pro* duet wijden, die het toekomt en uit onkunde of onverschilligheid met hun teelt resultaten bereiken, cüe ver achterblijven bij wat met kennis van zaken en zorgvuldige behände* Ung zou kunnen worden verkregen.

Wij twijfelen er niet aan of er zijn ook andere artikelen, welke een behandeüng ge* nieten, duie beneden den minimum eisch hgt, bij uien treedt dit echter duidehjk aan den dag door de controle op den uitvoer van dit product.

Toegegeven dient te worden, dat reeds zeer veel verbeterd is, de bedoeling van het onderstaande is dan ook de gestadige vooruitgang nog wat te stimuleeren.

Als onze uien, d.w.z. zaaiuien, normaal groeien, is de maand September als de oogstmaand te beschouwen. In Augustus worden meestal ook reeds perceelen geplukt, deze bestaan echter in hoofdzaak uit uien, die door honingdauw zijn aangetast en eer* der rijp zijn. De uien, die echter van, een kwaliteit zijn, die het mogehjk maakt ze gedurende den winter te bewaren, wor* den over het algemeen eerst in September geoogst.

Het plukken of trekken der uien moet geschieden, indien het gewas voor het grootste gedeelte gestreken is. Al staan er nog (enkele exemplaren recjlitop, hieros^ mag het plukken niet worden uitgesteld.

De noodzakelijkheid van tijdig plukken vindt zijn oorzaak in het feit, dat de uien dan nog flinke staarten hebben. Het behoud van deze staarten is een vereischte voor het goedblijven.

Van zeer groot belang is, dat het land waarop de uien geplukt komen te liggen, vrij van onkruid is, omdat land met onkruid bezet, het snel drogen van het product be* lemmert. Regen en dauw zijn n.1. in Sep* tember geen uitzondeiingen. Bij schoon Hand kunnen de zon en de wind hun vollen invloed doen gelden.

Wanneer de uien eenige dagen op het land gelegen hebben en voldoende afge» storven zijn, kan men de uien ondeit stioo aan de hoop, put of in den ren ber* gen. Men overtuige zich of de ^uien droog zijn alvorens ze in zakken gereed zet. Vochtige uien bevorderen n.1. den broei, wat een ongunstigen invloed uitoefent op de kleur.

Als regel zal het opiapen dan ook niet in den vroegen morgen kunnen geschieden. Men behandele het product bij het in de zakken doen voorzichtig, d.w.z., vermijde het gebruik van een riek, evenmin als hel is aan te raden de uien met de riek om te werken. Ongemerkt veroorzaakt een riek verwondingen aan de ui, die eerst later in den hoop of de ren zichtbaar worden.

Men lape dus de uien met de hand op en vervoere ze voorzichtig naar de opslagplaats.

Het loopen op balen uien is met het oog op beschadjging eveneens uit den booze. Aanbeveling verdient om alvorens de uien in de reu of aan den hoop te brengen, ze* voorzichtig over een hor te laten loopen om eventueel grond en verkeerde exempla* ren er uit te verwijderen. Het verwijderen van grond heeft hel voordeel, dat het de broei vermindeit en een gunstige invloed heeft op het behoud van de kleur.

Met verkeerde exemplaren bedoelen wij: door maden aangetaste uien en min of meer rottige exemplaren. Indien in hel gewas kroef voorkomt, zijn

Indien in hel gewas kroef voorkomt, zijn de uien o m te bewaren ten eenenmale onge* schikt, aangezien dit kWaad steeds verder doorvreet en ei op het laatst geen goeie ui meer overblijft. Dit is trouwens genoeg* zaam bekend.

De hoop of de put moet op den bodem voorzien zijn van een flinke laag stroo, opldat worde voorkpmen, dat de uien van den grond vocht tot zich trekken, In verband met de beschikbare ruimte is het aan te bevelen voor rennen een laagje riet te nemen. Ook wordt wel voor hoopen droog aardappelloof genomen. De uien dienen in de hoopen niet te dik te worden gelegd, omdat dit de luchtcir* culatie belemmert en broei bevordert.

Vervolgens zet men, indien de hoop is klaargemaakt, een fUnk pak stroo om de uien en zorge vooral, dat het stroo gelijk van lengte tis voor iedere laag en regel* matig is uitgewerkt, terwijl speciale aanJ dacht moet worden besteed aan de kap om inwateren te voorkomen. Op het stroo komt daarna een laagje grond, dat niet te dik mag zijn en eigenHjk alleen dient om wegwaaien van het stroo te voorko* men. en zware druk op de uien dient tt allen tijde vermeden te worden.

Voor rennen is aan te bevelen,, dat men ze niet te breed bouwt, aangezien anders de breede laag uien weer een belemmering is voor luchtcirculaüe.

Zoowel rennen als hoopen dienen zoo te worden geplaatst, dat de wind ze goed kan bestrijken. Men plaatst ze dus niet achter gebouwen of schuttingen, tenzij de Westenwind er vrij langs of door kan blazen.

Ongeveer half October zijn de uien door de broei heen en zullen maatregelen wor* moeten worden genomen tot bescherming tegen vorst. Voor rennen is de bescherming tegen vorst uit den aard der zaak zeer veel moeilijker dan voor hoopen. De beste resultaten worden echter bereikt, indien men aan de Oostkant de ren met zakken bespijkert. Deze zakken moeten echter tegen latten, welke eerst op de ren dienen te wor* den aangebracht, bevestigd worden, aange* zien dan een spouw ontstaat, die een goede i solatie geeft.

Indien de vorst intreedt, verzorge men eveneens op dezelfde wijze de andere zijde van de ren, waarna men, om het geheel goed af te sluiten, rondom en bovenop bossen stioo aanbrengt, die vanzelfsprekend behoorlijk moeten worden vastgemaakt om wegwaaien te voorkomen.

Het beschermen tegen vorst is voor hoopen veel gemakkelijker. Men brenge hier eenvoudig een fUnke laag grond op, waar* door absolute zekerheid kan worden ver.» kregen, dat men vorstvrije uien houdt. Om de inwerking van den feilen Oostenwind tegen te gaan is het aan te bevelen aan den Oostkant van den hoop een schut te maken van stroo, hetwelk aan van te voren in de grond geplaatste palen wordt bevestigd. , ; ,

Aangezien de vorst meermalen plotseling intreedt, is het gewenscht ,dat om den hoop steeds een hoeveelheid kaf en stroo ligt, waardoor 'de grond daaronder los is en gemakkelijk op den hoop kan worden aangebracht.

Op deze wijze kan men een strengen win* ter afwachten en zullen na afloop van de meestol korte periode van strenge vorst op de daarop volgende gewone winter^» dagen de uien vorstvrij kunnen worden afgeleverd. Wanneer de vorst spoedig ein* digt, zorge men er voor de dikke laag grond te verwijderen en als bedekking, wee.' de eerste dunne laag toe te passen. Bij opnieuw intreden der vorst moet men de uien als boven aangegeven opnieuw voorzien.

Het is uit den aard der zaak niet een* voudig om zulk een uitermate practische zaak schriftelijk uiteen te zetten. Wy hebben echter gemeend hierbij een prac* tische bijdrage geleverd te hebben, die voor het bewaren van het product in den winter voor velen van belang kan zijn. „De Tuinderij".

''K'elke nieuwe appels en peren zullen wij aanplanten ?

Als Septembermaand met haar schoone herfsttinten het scheiden van den zomer aankondigt, weten wij, dat de sterke groei zoo goed als voorbij is. Het gevormde hout, de jonge loten, rijpen, vooral in zonnige nazomers, goed af, wat vooral voor jonge boomen belangrijk is. Toch kunnen jonge boomen soms bui*

Toch kunnen jonge boomen soms bui* tengewoon zwakke twijgjes gevormd hebben, die onmogelijk een strenge winter kunnen verdragen. Dikwijls ziet men dan ook in het voorjaar, dat zulke takjes een heel eind terug gesnoeid moeten worden, hoewel ze geen takje of twijgje kunnen missenl Niet zelden gebeurt het, idat jonge pasgepote boomen absoluut geen jong hout gevormd hebben, ja zelfs met kunst en vliegwerk in het leven moeten gehouden worden. Daar hapert dan zeker wat aan dfen boom? Natuurlijk, ongetwijfeld. Zoo'n boompje is jontijdig geplant, tenminste dat geldt van de honderd wel negen en negentig keer. Een vruchtboom moet geplant worden in het najaar en niet in het voorjaar. Boo* men, welke in het najaar, b.v. half October worden uitgepoot, kunnen nog eenigszins „vasf'staan, voordat de winter invalt. Zulke vroeggeplante boomen staan dan ook meestal goed aan en_ hebben meestal geen last van een droge periode in het voorjaar. Juist nu is het tijd de nieuwe appel* en

Juist nu is het tijd de nieuwe appel* en pereboomen te bestellen om ze voor Novem* ber in eigen tuin te hebben. Plan is dan ook enkele der meest voorkomende en aan* beveling waardige soorten, zoowel vroege als late de revue te laten passeeren.

Appels: 1. Early Victoria (Vroege Victo* ria) Middelgroote gele appel. Is reeds in Juli rijp, maar kan gevoegelijk bewaard worden tot November, 't Is een snelle groeier en reeds als jonge boom rijkdragend. Groeit zoowel op zand als klei.

2. Yellow Transparant. Zachtzuur met een rood wangetje. Reeds in Augustus goed, doch de boom heeft last van bloedluis en kanker.

3. Roode Victoria appel is de allervroeg* ste. Draagt regelmatig.

4. De roode Astrakan, een prachtig mooie Z'omerappel, doch is, voor zoover ik weet, niet al te vruchtbaar. Een tweede groep, die rijp zijn van pl.m. September tot Januari.

1. Transparente de Croncels een overheer* lijke herfstappel die met September wordt geplukt. Omstreeks October krijgen ze een goudgele kleur. Ze zijn frisch zuur. 't Is een sterke groefer en zeer vruchtbaar. Op wat vochtige gronden, die slecht ontwa* teren, heeft ze last van ziekten.

2. Charlemowsky. Geeft vruchten met zoet<« Zuren smaak en fijn korrelig, los vrucht* vleesch. Is in September rijp. Vooral op struik is het een flinke groeier en verdraagt nog al wat wind.

3. The Queen, een mooie zachtzure hand* appel met vast vruchtvleesch en mooie gele kleur. 4. rSterappel: Prachtig geheel rood*ge*

kleurde appel. Vleesch roodgeaderd. Fijne frissche smaak. Tenslotte vnl ik nog enkele late soorten noemen:

1. Braraleys Seedling, een heel groote tafelappel, die bewaard kan worden tot Maart.

2. Roode Bramleys, Mooie groote appel. Geel, roodgevlamd. Frisch van smaak, doch ook voor de keuken. Blijft goed tot April. Krachtig, (gezond groeiend en buitenge^» woon rijk dragend.

3. Notaris=appel, eveneens groot van stuk en fijn van smaak. Rijptijd Dec*Febir.

4. Groninger Kroon is zuur en rijkdra* gend. 'i^

5. Lane's Prince Albert, eveneens een zeer mooie vrucht.

6. Jonathan, een nieuwe soort. Nu rest me nog enkele peersoorten: Beurré Hardy. Groote sappige, groenach* tig gele handpeer. Rijp Sept.—Nov. Groeit krachtig op alle gronden.

Clapp's Favorite. Mooie groote sappige tafelpeer. Geel, aan zonzijde roodachtig. Aug—Se.ptember. Groeit krachtig op elke grondsoort.

Beurré de Meto'de. (Double Philippe). Mooie, stroogele tafelpeer, iets rinsch van smaak. Rijp in October.

Fertility, Middelgroote fijne roestkleurige tafelpeer. In September rijp. Rijkdragend, reeds bij jonge boomen. Groeit op eiken bodem. Verdient om zijn goede eigenschap* pen meerdere bekcnidheid.

Sint Rémy. Groote fijne stoofpeer. Wordt bij koken geheel rood. Blijft goed tot ver in het voorjaar (Juni). Zeer rijk* dragend reeds als jonge boom. Groeit zeer krachtig op alle gronden.

Verder vele andere soorten zooals: Beur* ré Alex Lucas, Beurré Amanlis, Bonne Louise d'Avranches, Catillac, Conférence, Durondeau, Le Lectier, Pitmaston Dui* dhesse, ^Précose de Trevoux, Soldat la* bloureur, Conseiller de la Cour, Kruii« denier, Legipont, Doyenne du comioe.

PACHTSOM.

Pver de padit is reeds veel gesprot ken en in veel gevallen is er ook do;or de getroffen maatregelen ttereilkt een dragelijke verhouding voor den pachter'. Vrij algemeen is er een wijziging ge*

Vrij algemeen is er een wijziging ge* komen in het belang van den pachterij^ Nog steeds is de meening gan^'aar, dat de positie van den pachtboer vrij gunstig is inv^ergeÜjking met die van de hypotheek=< bloe4 '

Van verschillende iijden wordt nu even* wel vernomen, dat de pachtprijzen gaan rijlre4 V

De vraag rijst, of wel met de noodige omlzichtigheid" wordt gepach*;. In welken vorm komt de pachtovereen« komst tot stand?

Wordt rekening gehouden met de mo* gelijkheid dat het vrij riscant is, een pachtsom te geven die tot moeihjkheden kan leiden, o 'zoo spoedig?

Een dezer dagen vernamen wij hier* olmtrent mededeelingen, die ons aanlei» ding geven tot waarschuwing, toch vooral met de noodige voorzichtigheid op te tre* den Wj pacht'overeeinkomsteil(.

Het is o.i. de vraag of bij moeilijkheden inzake pachtbetaling wel een zoodanig ge* bruikt gemaakt kan worden van de crisis* pachtwet, dat er eenige bate mag worden verwacht, indien zou blijken dat op een min of meer onverantwoordelijke manier een pachtovereenkomst is aangegaan^

Groote voorzichtigheid blijve >zeer aan* Wevolenv

Het zou o.i. aanbeveling verdienen als de gezamenlijke organisaties tot het ge* ven van een goed omschreven advies ztou* den kunnen overgaan en dit aan de leden werd voorgehoudenl. „Ons m. Plattelapd"»

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1934

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Het oogsten en bewaren van Uien

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1934

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's