Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

** Jan Pieterszoon Coen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

** Jan Pieterszoon Coen.

1587 - 1937

7 minuten leestijd

Op 8 Januari was het juist 350 jaren ge» leden, dat in het NoordhoUandsche stadje Hoorn geboren werd de groote gouver» neur»generaal van Ned, Oost»Indie, Jan Pieterszoon Coen, Al weten de meesten onzer lezers weinig of niets af van de In» dische geschiedenis, de naam van Coen is ongetwijfeld toch wel aan zeer velen bekend als van den man, die de grondlegger is ge weest in de Oost van het Nederlandsche gezag en van onze koloniale macht; die door zljh ongeëvenaarde doortastendheid en z'ijn geweldig doorzettingsvermogen, zijh veldheerstalent en bestuurskracht dat groote R'ijk in het verre Oosten, dat 60 maal zoo groot is als Nederland zelf en een bevol» king draagt van meer dan 60 millioen, aan de Kroon van Nederland heeft gehecht en dat sdhoone land der palmen en rijstvelden, der bergen en oerwouden, hetwelk alle groote mogendheden van vroeger en nu ons benijden, dat „pradhiig rijk van Insulinde, dat zich daar slingert om den evenaar als een gordel van smaragd," heeft gemaakt tot een onwaardeerbaar bezit van ons Ne» derlandsdhe volk.

Het is noodig, dat ons volk zlija gesdhie» denis kent; dat het weet van de groote daden van ons voorgeslacht; dat het iets kent van het leven dergenen, die door Gods hand de makers en bouwers onzer historie zïjn geweest. Jan Pietersz. Coen is één dier grooten uit onze vaderlandsdhe gesdhiedenis en het loont wel de moeite een oogenblik bij zij'n leven en daden stil te staan.

Zooals gezegd, Coen werd geboren in 1587. Toen h5j 13 jaar was, werd hij door zijn ouders naar Rome gezonden, om op het handelskantoor van een Vlaamsdhen bloed» verwant opgeleid te worden. Op z'ijn 20ste jaar vertrok hij' als onderkoopman naar Iftdie. Na een keer in Holland terug te ziljn geweest, ging hij in 1612 oipnieuw naar de Oost, doorliep daar snel de hoogste rangen en werd op ruim dertigjarige leef» tijd reeds benoemd tot gouverneur»generaaI van Indie, Toen hij in 1619 iij'n ambt aan» vaardde, waren de Spanjaarden en Portu» geezen, die tot dusver de handel in han» den hadden gehad, reeds geheel onschadelijk gemaakt. Er Was edhter een gevaarlijke con» Current in de Indische wateren versohenen, n.1, Engeland. Coen nu zag in de verdrijä» ving der Engeischen de hoofdvoorwaarde voor de vestiging van het Nederlandsche ge» zag in de Archipel en voor de zoo begeerde ^leenhandel der tn 1602 opgerichte Oost» Indische Compagnie, Hij was vastbesloten, daartoe alles in het werk te stellen, doch de Bewindhebbers der Compagnie onder» steunden hem slecht. Zij lieten hem met een kleine vloot en een gering aantal man» schappen de moeilijke strijd voeren tegen Engelsdhen en Inlanders en zlij'n dringende vertoogen om versterking hadden meestal weinig resultaat. Zij waren bang van Enge»« land en vreesden, dat een groote oorlogs» vloot in Indie veel geld zou kosten, zoodat hun winsten werden verkleind en geringer dividend — dat todh buitensporig hoog was — kon worden uitgekeerd. Zij waren reeds tevreden als hun koopvaardijschepen slechts handel konden drijven in Indie, desnoods gezamenlijk met de En» geischen, doch Coen zag van meetaf, dat dit Op een jammerlijke nederlaag voor Nederland zou uitloopen. Hij had met zij'n verziende blik reeds begrep'en, dat het voor het behoud van de handel noodig Was, geheel Indié alleen in bezit te hebbfen, m.a. w, het te veroveren en te koloni» s e e r e n. En het is dan ook de buitenge» wone verdienste van Coen, dat hij ondanks alle tegenwerking en gebrek aan mede» werking zijner lastgevers, dit doel steeds voor oogen heeft gehouden en daarin vóór een aanmerkelijk deel ook is geslaagd. Wel is in züjn tijd lang niet geheel Indie onder» worpen, dodh Mj legde de fundamenten, waarop ons koloniale Indisdhe bouwwerk kon verrij'zen.

Pas Was Coen als gouverneur»generaal in functie, of Javanen en Engelschen bbdreig» den de positie der Hollanders bÜj' JaOatra, Door Coen's doortastend optreden werd edhter de strijd gewonnen en op de puin» hoolpen van de verwoeste stad Jacatra werd een nieuwe stad gebouwd, die de naam ontving van Batavia en de hoofdstad Werd van het Indische Rijk, Met kleine hulpmiddelen heeft Coen zoo gedurende zijn eerste bewind als gouverneur»generaal van 1619 tot 1623 en tijdens zyn tweede van 1627 tot 1629 groote heldendaden ver» richt en wonderen van moed en beleid getoond tegen madhtige Vij'anden, Als wij weten, dat de grondlegger onzer Indische koloniale heerschappij slechts de beschikking had over ongeveer 3 0 groote en kleine sehe'pen, die over een afstand gebruikt moesten worden van Engeland tot in Perzie en over een aantal kleine forten met in totaal 16 00 samengeraa'pte soldaten van al» lerlei landaard, dan stijgt onze be» wondering nog temeer voor de „douragie" van dezen man, die niemand en niets ontzag tot bereiking van het doel, dat hij in 's Lands belang meende te moeten jiajagen.

Coen was een geboren heerscher, een or» ganisator, een man met een ijzeren wil. Streng geloovig Calvinist als hij was, duldde Mj geen zedeloosheid en andere uits'pat» tingen. Zijn brieven getuigen van Gods» vertrouwen en telkens is het erin te lezen, dat Mj geloofde, een taak te vervullen te hebben, welke God hem had opgelegd. En Mj' had dit gevoel van roeping wel noo» dig. Hij ontleende daaraan zijn moed en kracht en energie. Want het Was, zooals prof. Blok sdhrijft in zïjn bekende „Ge» schiedenis van het Nederlandsche volk": „Die energie Was wel noodig temidden van een maatschappij als de Indische dier dagen. De volkeren der eilanden, door de toome» looze hebzudht van Nederlanders, Engel» sehen, Portugeezen en Spanjaarden verbit» terd, als wilde dieren gejaagd, van hun bte» zittingen beroofd en uit hun woonplaatsen verdreven, Wreekten zidh, waar zij konden, op hun verdrukkers." Maar het moet eer» lijkheidshalve gezegd, dat Coen in de mid» delen ter bereiking van z5j'n doel niet altijd erg kieskeurig is geweest. Men moge aanvoeren, dat het toen een ruwe tijd was, dat het leven van een inlander weinig waarde had, dat het voor de Hollanders eromi ging „te zijb of niet te zïjn," dit alles verandert niets aan het feit, dat b.v. de uitmoording van de Banda^eilanden een zeer donkere MadzSjÜe hlijft in het levens^' boek van Coen. Toen de Bandaneeaen in 1621, opgestookt door de Engelschen, de Contracten met de Compagnie niet nak­wa^» men, veroverde Coen hun eilanden, Het in wreede koelbloedigheid duizenden vermoor«^ den of uithongeren, vernielde hun doïpen en het overschot, 800 mannen, vrouwen en kinderen, werd naar Batavia gebracht, waar zij' in armoede en ellende omkwamen. „Zoo eindigde," zegt 'prof. Blok, „de tragedie van Banda, welke eilandengroep opnieuw be* volkt moest worden om de ondergegane bewoners te vervangen — een vreeselïjk ge* tuigenis van de w^ijze, waardp onze voor* vaderen bij de vestiging van de Indische handel en van de oppermaciht der Neder* landers in Indie te werk gingen. Coen heeft door deze handelingen getoond, dat ook een groote geest als de zijtae in een tijid van bloeü en ijzer de maat van het geoorloofde te buiten kan gaan." , Inderdaad, al eeren wij Coen als den man, die de pionier was van de kolonisatie van ons Oost*Indie, Wij willen de donkere vlek, die deze massa*moord oip zijn loop*baan ­wierip, niet verbergen. Als alle groote mannen had hij zïjn gebreken en wij' zullen er ons wel voor wachten, zijki historische figuur te gaan idealiseeren. Het is vanzelfsprekend, dat de Engelschen hem — en terecht — als hun doodsvijand beschouwen. Zlijn tweede optreden als g.g. hebben z'ij' lang ipogen tegen te houden, ook met diplomatieke middelen. Het is ook werkelijk voor een zeer groot deel aan Coen te danken, dat Oost*Indie niet Engelse h, doch Neder* landsch geworden is. Intusschen duurde zïjn tweede ambtsperiode slechts kort. Tweemalen werd Batavia door een groot leger van den vorst van Mataram belegerd. TijUens het tweede beleg in 1629 stierf Coen onverwacht aan een tropisdhe ingewandsziekte in de ouderdom van nog slechts 42 jaar. Zlij'n opvolger slaagde erin de vijand af 'te weren. In de loop der vol» gende eeuwen is de Nederlandsche heer* schappij door mannen als Van Diemen en later Van Heutz overal stevig bevestigd, doch het bl'ijft de eere van Jan Pietersz. Coen, dat Mj de grondslag heeft gelegd voor het kostelijk bezit van onze overzeesdhe gewesten in de Oost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 januari 1937

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

** Jan Pieterszoon Coen.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 januari 1937

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's