Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geinundeerde Polders op Goeref-overflakkee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geinundeerde Polders op Goeref-overflakkee

4 minuten leestijd

"Toen na korten tijd geïnundeerd te zijn geweest de verschillende polders wederom droog vielen, deed zich onmiddellijk de vraag voor, wat nog op deze gronden te ve bouwen. Het betrof hier de polders Oudeland, Weipolder en Alteklein, alsmede Galathee en Mariapolder, allen in de gemeente Ooltgensplaat gelegen. Totaal werden geïnundeerd 438 ha., waar van 175 ha. in de drie eerstgenoemde en 263 ha, in beide laatstgenoemde polders gelegen.

Door de bereidwiligheid en voortvarendheid der Wieringermeer­directie, waarvoor wij haar grooten dank verschuldigd zijn, is het mogelijk geweest in korten tijd in overleg met de betrokken landbouwers een zeer groot aantal grondmonsters, systematisch over de verschillende polders genomen, op zoutgehalte te doen onderzoeken.

Daardoor was het niet alleen mogelijk de landbouwers op daartoe gehouden zitdagen onverwijld van advies te dienen, doch hebben wij thans eveneens de beschikking over een zoodanige hoeveelheid cijfermateriaal, dat de mate van verzouting der polders nauwkeurig bekend kan worden geacht, hetgeen ook voor de toekomst van veel belang is.

Immers zij ontvingen allen zout water, doch van verschillende herkomst; Oudeland, Weipolder en Alteklein uit het Hollandsen Diep, Galathee en Mariapolder uit het Volkerak.

Het is zonder meer duidelijk, dat deze verschillende herkomst van het zoute water haar weerklank heeiJt gevonden in he zoutgehalte der gronden van de onderscheidene polders.

De met HoUandsch Diep water overstroomde gronden vertoonen in de laag van 5­2 cm. slechts zelden een zouthoeveelheld, die de 2 gram per L. bodemvocht overschrijdt; de meerderheid der 119 onderzochte monsters liet een hoeveelheid zien tusschen 1 en 2 gram, de rest een schonunelend om de 1 gram. Hierdoor kon ook het meerendeel der be

Hierdoor kon ook het meerendeel der betrokken landbouwers niet worden aangeraden de in verband met de voedselvoorziening en den reeds vrij ver gevorderden tijd van het jaar zoo gevraagde bruine boonen te zaaien, doch moesten zij zich reeds beperken tot het bijzaaien van beschadigde perceelen voeder­ of suikerbieten, het bijleggen van beschadigde aardappelbedden of het inzaaien onder meer van roode klaver of hopperups, alsmede desgewenscht van stoppelknollen, voederkool en dergelijke gewassen.

Zij, die met redelijke kans op succes het ook met bruine boonen konden wagen, vormden weliswaar een minderheid, doch hebben van deze mogelijkheid op ruime schaal gebruik gemaakt.

Was het resultaat van het onderzoek der monsters uit de polders Oudeland, Weipolder en Alteklein dooreengenomen dan ook niet ontmoedigend, geheel anders was dit het geval die nit Galathee en Mariapolder genomen, waar het water uit het Volkerak bij vloed is binnengekomen. Hadden wij gehoopt te kunnen aanraden,

Hadden wij gehoopt te kunnen aanraden, deze gronden nog in te zaaien met roode klaver en lucerne, hetgeen bij een zoutgehalte tot 3 gram per L. bodemvocht in de laag van 5­20 cm. heel wel mogelijk is, of desnoods met Ital. of Eng. raygfras , waar van bij zoutgehalten van 3­5 gram per L bodemvocht nog met succes kan worden gebruik gemaakt, onze hoop werd verijdeld door de uitslagen van de genomen 162 monsters, die voor de overgroote meerderheid gehalten vertoonden van omstreeks 5 gram oif meer per L. bodemvocht en zelfs in eenige gevallen de 10 gram overschreden.

Derhalve kon aan de betrokken landbouwers in deze beide polders slechts worden geadviseerd niets in te zaaien, doch voorloopig te volstaan met het alleen oppervlakkig loshouden van den drogen grond.

In deze beide polders zullen zich nog jarenlang de gevolgen der inundatie doen gelden.

Daar infiltratie met zoet water niet kan worden toegepast, is de ontzilting geheel afhankelijk van den natuurlijken regenval en is bijgevolg over de snelheid, waarmede het ontziltingsproces zal verloopen weinig te zeggen, doch er is alle reden voor aan te nemen, dat in het a.s. najaar bij tijdig zaaien, ondiep ploegen (schillen ) en daarbij Weinig eggen, teneinde een kluitigen grond te houden, met succes op vele perceelen granen of koolzaad zal kunnen worden verbouwd.

Het hgt in de bedoeling aan de hand van op standaardplaatsen in beide polders te nemen monsters het verder verloop der ontzilting te blijven nagaan, teneinde te zijner tijd wederom de betrokken landbouwers, steunende op de groote ervaringen van de Wieringermeer­directie, van advies te kunnen dienen.

Ir. C. W. C. VAN BEEKOM. MIDDELHARNIS, 17 Juni 1940.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1940

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

De Geinundeerde Polders op Goeref-overflakkee

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1940

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's