Ingezonden stukken
Sommelsdijk, Juli 1940.
Geachte Redactie.
Hoewel het schrijven niet tot mijn dagehjksche werk behoort en zeker niet het plaatsen van een stukje in de courant, zijn er soms omstandigheden die iemand divingen, al is het tegen zijn zin, om eens langs deze weg de publieke meening eens even in te lichten, wat mij noodig schijnt, gezien de nieuwsgierigheid rondom mijn woning. Verder lezend, en doe dat goed en niet half, zal ik trachten u te bevredigen in uw nieuwsgierigheid. Om kort te zijn, mijn zoon is hd van de N.S.B. Of wist u dat al? Wij weten het ook. Doch wat ik niet wist is dat men in Nederland iemand op straat aan mocht vallen en trachten te mishandelen, zoo niet erger. En rijst bij mij de vraag en dat zou ik nog wel eens beantwoord willen zien, hoe dwing ik een meerderjarig persoon om van meening te veranderen. Is er iemand onder de lezers of lezeressen ik hou me aanbevolen als hij er een steekhoudend intwoord op weet te geven. En zou zoo zeggen, bij voorbaat dank. Waar is nu de zooveel besproken Hollandsche zakelijkheid en beradenheid. Als men zoo dapper is in 't vechten waarom toen de tijd er was niet als vrijwilliger in 't leger? Daar is toch wel gevochten tenminste ik heb het een andere zoon van mij hooren vertellen. En zou ik die hebben moeten opofferen om de belhamels gelegenheid te geven mijn oudste zoon te mishandelen? Want zulke vechtersbazen behooren toch hier of daar aan een front hun hart te luchten. Hij zelf misschien ook wel. Dat even erbij om niet van partijdigheid beschuldigd te worden. Wellicht bekijk ik het verkeerd, dat ik, dat over het naar het front gaan bespreek, want hier vind ik dat ze niet op hun plaats zijn, want om met een groote troep twee menschen aan te vallen daar is m.i. weinig kunst aan. Waar blijven dezelfde vechterbazen bij een luchtaanval? Dat kan mij wellicht tegelijk nog wel even beantwoord worden! Hoewel ik wel denk het te weten. Het antwoord zal wel zijn wij blijven graag leven. En of men nu lid is van de N.S.B, of voorstander is van een ander politiek terrein de hoofdzaak is dat iedereen vrij en ongemoeid door 't leven kan gaan. Of is het al niet erg genoeg zooals het nu is?
Waar is nu de weldenkendheid en de practijk van het beluisteren Zondags van het gebod, gij zult niet doodslaan, of bestaat dit gebod niet meer? Wil men langs de weg van opstootjes en relletjes de verjaardag vieren van Z.H. Prins Bernhard? Ik denk dat er nog wel andere wegen zijn. Welke die zijn, moet ieder persoonlijk maar uitmaken. Wie even nadenkt zal geen verdere toelichting behoeven.
Ik eindig nu de redactie vriendelijk dankend voor de verleende plaatsruimte.
A. APPEL,
van Aersenstraat ,Sommelsdijk.
Naschrift vae de Redactie. In een onzer vorige nummers hebben wij het jeugdige publiek van Middelharnis en Sommelsdijk er met ernst op gewezen, dat het onverstandig is om relletjes te veroorzaken en wanneer dat avond aan avond doorgaat, kan dat voor beide gemeenten kwade gevolgen hebben.
De vader van den heer Appel lucht hier nu z'n hart in een ingezonden stuk, dat we woordelijk hebben opgenomen zooals hij het schreef. Hij beklaagde zich dat er zooveel rumoer gemaakt wordt om en bij zijn woning en zegt dat hij er toch niet aan doen kan, dat zijn zoon tot de N.S.B, behoort. Gelijk wij vorige week schreven zijn wij met hem van meening, dat het niet aangaat iemand op straat aan te vallen, en te mishandelen. De burgerij moet verzekerd kunnen zijn van een ordelijke en rustige sa menleving.
Hier rgst echter de vraag, door wie wordt de rust verstoord of, wie geeft er aanleiding toe, dat dit geschiedt?
Niemand zal kunnen ontkennen, dat de heer A. door anders te handelen veel aanstoot zou kunnen wegnemen.
Wanneer er, hetzij ten rechte of ten onrechte eenige gisting onder het, vooral opgeschoten publiek ontstaat, moest de heer A. verstandiger zijn en de raad die hij van politie zijde zoo vaak ontvangen heeft, ter harte nemen en óf naar huis gaan óf zich in rustiger gedeelten van het dorp ophouden.
Om juist in die gisting onder bescherming van de plaatselijke politie buiten te gaan loopen, achten vnj een ernstige©tactische fout. Wordt er verstandig gehandelt dan is binnen enkele dagen de rust weer geheel weergekeerd, doch wordt er doorgegaan op de wijze zooals nu de laatste dagen plaats heeft, dan maken wij ons ernstig ongerust ,,dat een klein vuur een groeten hoop hout zal aansteken." Het is te hopen dat de plaatselijke autoriteiten toch vooral krachtig naar beiden zijden optreden om erger te voorkomen.
Personen uit andere plaatsen, om hier de rust te komen verstoren, zouden niet mogen worden toegelaten.
De heer A. kan zich beroepen op het feit, dat er geen colportageverbod is. Dit is juist. Doch moeten nu de gemeenteraden ter verzekering van de orde en rust tegen hun wil gedwongen worden dit in de poli tieverordening te doen opnemen?
Laat toch het gezonde, nuchtere verstand de overhand behouden.
Na 15 Mei zijn wij bezet gebied. Er is toen een diepe wonde geslagen in het volksleven, welke nog bloedt en pijn doet. De bevolking echter, al is het met smart, buigt er zich onder, gehoorzaamt op voorbeeldige wijze en verricht van den vroegen morgen tot den laten avond haar werk om in het dagelijksche onderhoud te voorzien.
O. i. moest dit worden gewaardeerd en niet zonder noodzaak tegenstellingen worden opgeroepen. Want dan wordt de samenwerking, waarop wordt aangedrongen, juist verstoord.
Wij schrijven dit niet uit eenige antipathie tegen den heer A., want wij kunnen met bewijzen het tegendeel aantoonen.
Aan de andere zijde moeten wij het publiek ernstig waarschuwen. Niemand mag, al meent hij gelijk te hebben, zijn eigen rechter zijn. Wij hebben onze politie en onze wetgeving, en de strafrechter is er voor om de overtreding vast te stellen en de strafmaat te bepalen. Treedt iemand als eigen rechter op, hij brandt z'n handen en moet tenslotten het loodje leggen. Vooral ook, om de ernstige gevolgen die er uit kunnen voortvloeien, moest het publiek veel liever er niet eens nota van nemen en vooral de kinderen en opgeschoten jongens van de opstootjes vandaan halen. Deed men dat, dan gebeurde er niets en bloedde de zaak vanzelf dood.
Laat de burgerij vooral in deze ernstige dagen niet in kleinigheden vervallen, maar meer de groote lijnen in 't oog houden.
Verdere ingezonden stukken over dit feit plaatsen wij niet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 1940
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's