Uit het kijkvenster
Wonderlflke begKippien over Zending — De Kerk in gjebreke — Waaroim Zending?
Verleden week zei ik al, dat er wonderlijke begrippen bestaan over de Zending. ,Ik bedoel nu niet in dé eerste plaats de menöchen die buiten de Kerk staan, want dat Is begrijpelijk. Die redeneeren b.v. zoo: hoe halen ze 't in hun hoofd om die bruine erl gele menschen hun godsdienbt te gaan opdringen! Maar ook binnen de muren der Kerk staat men er vaak afwijzend tegenover. Daar heeft men weer andere argumenten. ,,Er is in Nederland zélf immers nog zooveel te doen. We zijn op eigen terrein nog 'lang niet klaar! De Zending op zichzelf kan goed zijn, maar wij zijn er voorloopig nog niet aan toe." '
Ook dat is begrijpelijk, maar het is een geheel verkeerd standpunt. „Klaar" komen wij, naar den maatstaf van het Evangelie gemeten, nooit. We zijn niet klaar en we komen niet klaar. Moesten wij daarop wachten, men zou nooit kunnen beginnen. Ik geloof niet, dat de Apostelen in
Ik geloof niet, dat de Apostelen in Palestina ook „klaar" waren, toen de zegetocht van het Evangelie begon, naar KleinAzië^ Griekenland, Italië, Afrika, Noord.Europa. Wat heerlijke vruchten beeft die Zending aif ge worpen. Maar wat heeft het Westen, van de wereld, zoo rijk met het Evangelie bedeeld, het slecht laten, liggen tegenover het Oosten, de rest van de wereld. De Kerk leefde grootenideels voor zichzelf en voor haar inwendige aangelegenheden. Het was met haar, zooals iemand dat eens uitdrukte, als een kalme, deftige vijver vol goudvisschen en sierlijke waterplanten, maar zonder veel stroom. Toch kwam er nog eenig leven op dit gebied, de verschilleiïde ,,Genootsc"happen" pakten de zaak aan, niet als een particuliere liefhebberij, maar als &2n aanvoelen van de noodzaak, waarmee die Genootschappen eigenlijk de Kerk in haar geheel beschaamd zette. Wat de Kerk latei' ook wel aanvoelde, omdat verschillende Kerken zich met de Genootschappen inlieten ze geldelijk steunden en ook Zendelingen begonnen op te leiden.
In het tijdperk van de ontdekkingsreizen, ging er voor de Westerlingen een geheel nieuwe wereld operi. Handel en verkeer' nam toe, men bracht er orde en regel, bestuurslichamen, ondernemingen, instellingen) en gewoonten. Men, riep daardoor het Oosten tot nieuw leven, men schudde ze daar als 't ware wakker uit den slaap. Het begon op den duur zelf (met zijn vele millioenen) ook een woordje mee te sprekisn, het Oosten kwam om zoo te zeggen „in beweging." En nu is in de practijk de houding van veel 'Westerlingen zóó geweest— en helaas nog — dat wél onze Westersche wetten, gewoonten en instellingen, onze ziekenhuizen, hygiëne en wetenschappelijke inzichten er moesten gebracht, maar het Evangelie, de verkondiging van het ééne noodige, dat kwa^n num. mer twee, dat woog niet zoo zwaar. Het materieele woog zwaarder dan het geestelijke. Juist omdat het Oosten' in beweging
Juist omdat het Oosten' in beweging 'S gekomen, is het van zoo groot belang hoe èat het dit nu doen zal. Voor de weleld IS dit van groot gewicht, voor Kerk en Zerjding is dat een niet mindere factor.
Vroeger b.v. maakte het voar de we. eld geen verschil wat er in het Oosten gebeurde. Het telde niet mee. Maar nu spreekt het niet alleen mee, het begint ook mee" te doen. En het is van groot belang, hoé het dat doet: in mohammedaansche geest in heidensche geest, in een geest van ongeloof óf in Christelijken geest ? Het laatste zal wel niet waar zijn.
Daar ligt dus hier een schuld van de Kerk van Christus .dat ze de Zenfling — waaidoor dat ,,meespreken" gunstig zou kunnen beïnvloed — niet sterker heeft aangevat. De invloed vati het Evangelie op het volkerenleven in het Oosten is van weinig of liever van geen beteekenis geworden. De'Kerk des" Heeren staat ook daar als nachthutje in den komkommerhof.
Men kan zeggen dat moet onder het Voorzienig bestel alzoo zijn maar toch hebben de Westerlingen die de Oosterlingen ongemeikt deden ontwaken, daar mede schuld aan.
Zoo bezien komen we er dus met schuld uit. En tegenover onze naaste èn tegenover de wereld.
Op de vraag .waarom zending" zouden wij dus kunnen antwoorden, dat wij in de eerste plaats tegenover God, maar ook tegenover de wereld en tegt2nover onszelf zijn verplicht „het Evang:elie door te geven". Er zit in ,,zending" meer dan velen zoo oppervlakkig denken. Nu zouden) wij met elkander kunnen
Nu zouden) wij met elkander kunnen gaan twisten op welke wijze en door wie het Evangelie dan moét worden ge. biacht, Dat doen we echter niet. Wij zeggen, in groote lijn, dat de prediking van den Christus.naam in de uiterste hoeken van de wereld gezegende vruchtenheeft afgeworpen. In de blinde hei. denwereld zijn velen tot het waajachtig geloof, tot de kerk van Christus toe. gebracht. Mede door het pionierswerk der zendelingen is de Bijbel, het woord Gods, in duizend talen vertaald. Het ,,middel" is onder vele millioenen gekomen — het woord Gods zal nigt ledig wederkeeren, het zal ook daar doen, alles wat Hem behaagt. Het is dus wel zeer noodzakelijk zich eens op het werk der zen'ding, nü, bij het groote wereldgebeu. ren, te bezinnen. De nood in de wereld is groot en dat moest ook onze nood eens worden. Dan zou in veel opzichten over de zending ietwat anders^worden gedacht. WAARNEMER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1943
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1943
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's