Schijnbare nederlaag: Overwinning!

Er is in Nederland een tijd geweest, dat de Overheid aan Gods Woord gebonden was. Onder de straffen, die het Strafrecht voorschreef, nam ook de doodstraf een plaats in. Als iemand terechtgesteld werd, was er een groote menigte bij tegenwoordig. Hier zien wjj bij de terechtstelling van den Heere Jezus iets dergelijks. Wij lezen; „Eene groote menigte van volk en van vrouwen volgden Hem." De Heere Jezus was een leeraar, die bij het volk in groot aanzien was. Daar Zijne leer afweek van de algemeen geldende en Hij groote teekenen deed, was het geen leedvermaak, of bloote nieuwsgierigheid, die er zoovelen samen brachten, maar er was verslagenheid en leedgevoel, toen Jezus weggeleid werd naar Golgotha. Het volk was blind en matigde zich het oordeel in de geschillen der leeraars niet aan. En de leidslieden waren ook blind, maar dit maakte dat Jezus aan de boosheid der leidslieden overgeleverd was, hoewel zij niets konden doen, indien het hun niet van Boven gegeven ware. Opmerkelijk is, dat er zoovele vrouwen bij waren, onder welke

discipelmnen. Deze gaven duidelijke bewijzen van hare aanhankelijkheid aan den Heere Jezus, want zij weenden, sloegen zich op de borst en beklaagden Hem, vanwege Zijn droevig lot. Zij waren moedeloos en dachten, dat het nu met de Kerk geheel gedaan was, en verstonden niet, dat Christus' sterven het leven der Kerji uitmaakte. Ook verstonden zij niet, dat deze overwinning den Joodschen Raad en het Joodsche Volk duur te staan zou komen; want dat deze daad, die de Joodsche Raad begaan had, n.1. Christus te dooden, hen m uiterste engten zou drijven en over het Joodsche volk zulk een toorn Gods zou aansteken, dat de ouders zouden wenschen geen kinderen te hebben, wat altijd als een zegen geacht was, terwijl kinderloosheid een vloek was; ja dat zij begeerden door een vreeselijke natuurramp plotseling om te komen. Dit beteekenen toch de woorden, die Jezus tot de dochters van Jeruzalem, d.w.z. de inwoners van Jeruzalem sprak. En hij geeft de reden aan waarom zulke zware tijden over het Joodsche Volk zouden komen. Hij zegt als 't ware: Ik ben rechtvaardig en onschuldig en wat moet Mij overkomen om de zonden Mijns volks! Wat hebt gij dan te wachten, gij, die schuldig en goddeloos zijt. Gij zult voor uw eigen zonden moeten boeten. Ik moet boeten voor de zonden van ee n an d e r. Als Ik het rantsoen betafild heb voor Mijn volk dan ga Ik heen naar den hemel. Maar gij, als gij niemand hebt, die voor u betaalt, dan

moet gij de zonden boeten met een eeuvrig verderf. Daar blijkt dus de noodzaak van het geloof en de bekeering. Die in de zonden blijven leven en zich niet bekeeren, die blijven in hun eigen gerechtigheid en die zelf meenen God te kunnen en te willen dienen, zij zullen het ondervinden, dat al hun overwinningen nederlagen zijn. Maar die buiten Christus niets kunnen doen, te strijden hebben met vleesch, wereld en duivel en nederlagen 1 ij den met al hun eigen voornemens en werken. Zij zullen door Christus, die- het waarachtige geloof in hunne harten werkt en de bekeering ten leven geeft overwinnen over al hunne geestelijke en lichamelijke vijanden. Die overwint door Hem, die voor de wereld de. nederlaag leed, maar voor God en dus in werkelijkheid overwonnen heeft, „hem zal gegeven worden te eten van den boom des levens die in het midden van het paradijs Gods is," en „hij zal van den tweeden dood niet beischadigd worden." Openbaringen 2 : 7b en lib.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen