Kapitein Van Os
ontvangt een huldeblijk van Flakkeesche passagiers.
Middelharnis, Woensdagavond De „Stad Zierikzee" heeft de laatste dienst gevaren en ligt weer gezwaaid aan de ponton gemeerd voor de eerste reis den volgenden morgen. De dekken, waar dien dag weer vele auto's een plaats vonden zijn leeg en de laatste passagiers zijn met de tram het eiland ingetrokken. De rust op het Haven hoofd is nu volkomen. Het licht, dat uit de patrijspoorten van de eerste klasse kajuit straalt wordt weerkaatst door het woelige water, dat door een flinke bries tamelijk rumoerig is. Donkere wol kenflarden jagen langs den maansikkel. De „meester" heeft zijn machine nacht klaar gemaakt en het personeel zal on derling nog wat verstrooiing zoeken, om eenigen tijd later de kooi op te zoeken. Want deze mannen moeten aan boord bivakkeeren, zoolang er de huizen op het Havenhoofd nog niet zijn gebouwd die voor het bootpersoneel bestemd zijn.
Vanavond is er ook een oudgediende aan boord: Kapitein van Os is op ver zoek meegekomen, want er is iets bijzon ders voor hem aan de hand.
Inmiddels zijn er eenige auto's met ge noodigden op het hoofd aangekomen en als allen gezeten zijn, neemt Dr. Stoel het woord. Hij zegt, dat men bijeenge komen is om oudkapitein van Os te hul digen. De initiatiefnemer, de heer Smits, had hier eigenlijk moeten zijn, doch deze kan wegens jaarbeursbezoek niet komen. Dan staat de nog vitale kapitein op en Dr. Stoel spreekt hem toe.
„Waarde kapitein Van Os," zegt hij, ,,het vorig jaar bent U vrij plotseling als kapitein van de veerboot verdwenen, zulks in verband met Uw leeftijd, na een 37jarige dienstperiode bij de R.T.M. Het ontbrak toen aan de gelegenheid om U van Flakkeesche zijde erkentelijkheid te betuigen voor de plichtsgetrouwe wijze waarop U Uw taak bij de veerdienst jaren lang hebt verricht. De heer Smits nam echter het initiatief en hoewel er administratief moeilijkheden waren, die de zaak niet bespoedigden, is het plan nu verwezenlijkt om U deze erkentelijk heid te toonen. De autoverhuurders, de VI achtrijders en diensten, de artsen en een aantal particulieren van Flakkee, die regelmatig van het veer gebruik moeten maken, hebben gemeend U, zooals dat heet een stoffelijk blijk van waardeering' te mceten geven. U hebt de jaren, waar in U kapitein op de veerboot waart zon der ooit één ongeval of onregelmatigheid gavaren, ondanks slecht weer, mist, Duitsche bezetting en andere narigheden. Ondanks de grootste drukte behield U steeds Uw kalmte en goed humeur, dat U niet door mopperende passagiers, rnopperende superieuren, of mopperende moffen liet bederven. Wij zijn U daarvoor dankbaar en meenen U in het openbaar te moeten zeggen, dat U in L^w afgeloopen dienstjaren trouw en ^nschan hpht p-p/lipvirl on dus op' een welbesteed leven kunt terugzien. Door vereende krachten daartoe i staat gesteld, moge ik U hierbij een be drag in geld overhandigen, dat U in dez dure tijd misschien goed van pas zal ko men. Dit bedrag is door particulier ini tiatief bijeengebracht en niet, zooal abusievelijk vermeld, van de Flakk. Ge meenschap. Ik moge eindigen, U, kapi tein Van Os, nog vele jaren een goed gezondheid toe te wenschen, genietend van een welverdiende, rustige oude dag.
Met een glunder gezicht pakt kapitein Van Os de enveloppe, waarin zich f 525 bevindt, aan. Hij is er door getroffen en dankt de Commissie, die hem dit hulde blijk aanbiedt recht hartelijk. Het geld komt hem zeker te pas, maar dat vind hij nOg niet het voornaamste. De waar deering, die er voor zijn werk uitspreek doet zijn hart goed. Zooiets had hij nie durven denken!
Als hij weer gezeten is, vertelt hij ons dat hij op 9 April 1909 voor het eers als stuurman bij de R.T.M, in diens trad op de ,,Willemstad", die den diens WillemstadNuniansdorp onderhoudt. In 1914 kwam hij op de „Minister v. d Sleyden", van het veer Hellevoetsluis— M'harnis en in 1915 werd hij stuurman op de ,.Minister C. Lely" van de diens Zijpe—Numansdorp. Het was 1918 toen hij kapitein werd op de ,,Hellegat", de sleepboot die de tramwagens per sleep schip naar Flakkee brengt, terwijl hij in 1928 weer op de „Willemstad" ging va ren, nu echter als kapitein. In 1934 kwam k'w>S,m hij weer als kapitein op de veer dienst Hellevoetsluis—^M'harnis, waar hi in September 1946 zijn 37jarige loopbaan bij de R.T.M, afsloot.
Nog h^ft hij het varen niet vaarwel gezegd, want thans doet Van Os weer dienst als reservekapitein. Hij gevoelt zich nog fit en zou zich enorm vervelen als hij dag in dag uit door Hellevoet moest slenteren. Daarom neemt hij deze betrekking nog graag waar, want niet alleen dat hij zich nog op de brug thuis voelt, maar het wordt nu ook weer „Za terdag" voor hem. Zelfs een man als kapitein Van Os ziet geen kans om van een „pensioen" — dit woord tusschen aanhalingsteekens — van f 6,70 per week te leven'. leven!
Kapitein Van Os heeft altijd gelukkig gevaren. Nooit heeft hij stukken ge maakt en nimmer heeft hij boete moeten betalen of standjes gehad. „En toch heb ik ze wel eens verdiend, zegt hij glunder, maar ze gaven ze me niet." Als we nog wat hebben gepraat druk
Als we nog wat hebben gepraat druk ken we Van Os de hand. Allemaal wen schen we hem het beste in zijn levens avond toe. ,,Maar ik zie jullie nog wel eens als ik dienst heb", zegt hij. En als we in den donkeren avond van
En als we in den donkeren avond van het Hoofd wegrijden, zoekt Van Os met een vergenoegd gemoed zijn kooi op. En droomt van een hoog pensioen na een
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1947
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's