Zalige treurenden
Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. (Matth. 5:4.)
Vervolg en slot. ""
Van die treurenden zegt de Heere nu dat ze vertroost zullen worden. Jesaja moet het volk troosten dat hun schuld verzoend is, dat hun strijd vervuld is, dat ze van de hand des Heeren dubbel ontvangen zullen voor al hunne zonden.
O dat volk wordt getroost uit de volheid van Christus. Spreekt tot dat volk van die volzalige Middelaar in wie alles is wat hun ziele vertroosten kan. Naar Hem gaat hun ziel uit en buiten Hem kunnen ze niet vertroost worden. Hij is hunne gerechtigheid, hun heiligheid. In Hem is de verzoening van de zonde. In Hem is de verheerlijking Gods. In Hem is kracht voor de moeden, in Hem is wijsheid vóór de dwazen. Hij geeft kracht dengene die geen sterkte heeft. In Hem is hun troost omdat die grote Voorbidder in de Hemel nooit ophoudt met voor Zijn volk te bidden. In Hem is de vertroosting van Zijn onveranderlijke trouw. Vraagt aan dat oprechte volk van God waar hun ziele troost was. Geef zo zeggen ze, geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. O die innerlijke troost voor de bedroefden van harte. Komt schuldigen in U zelven, dat Uwe ziele gesterkt worde door Hem die U alleen troosten kan, en in al Uw zielsverdriet een blijdschap doet smaken die van deze wereld niet is. Uit Zijne volheid te ontvangen genade voor genade. O een blik op dien verhoogden Middelaar in de hemel doet onze ziele van vreugde opspringen en zeggen: In God is al mijn heil mijn eer. Ze zijn zalig. Neen, hun droefheid willen ze niet missen voor al het goed van de wereld, wijl hun de droefheid naar God zalig is. O eens zal God zelf alle tranen van de ogen afwisschen, en zal alle rouw en gekrijt ophouden. Dan zullen treurigheid en droefenis wegvlieden en eeuwige blijdschap zal op hunne hoofden zijn. Dat Gods kerk moed scheppe. De strijd zal niet altoos duren. Het is een verdrukking van tien dagen. De tijd is geteld en bepaald. Bepaald door Hem die naar Zijn (Raad
Bepaald door Hem die naar Zijn (Raad zijn volk leiden zal en daarna in heerlijkheid opnemen. Dat we ons kruis verwaardigd werden vrolijk Hem achterna te dragen, met het troostelijk vooruitzicht waarvan de man naar Gods harte getuigenis aflegde: Gij zult mijn kruis eindigen hier. Want goedertier, Zijt gij gestadig. Het werk Uwer handen zult Gij, Volvoeren vrij, O Heer genadig.
Utr. Ds. V. d. B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1947
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's