De stem ener bevoorrechte ziel
Ps. 66 : 16. „Komt, hoort toe, o allen Gij die God vreest, en ik zal vertellen, wat Hij aan mijn ziele gedaan heeft."
We zagen de vorige keer, dat een mens uitgewerkt raakt, dat het vastloopt. Wat een wonder van den hemel, als het niet meer kan en niet meer gaat, als het dus aan des mensen zijde een onmogelijke zaak is geworden. Als men daar ligt in de afsnijding, dat de Heere dan een weg komt te openen, en het aan Gods zijde mogelijk wordt om zalig te worden en die mogelijkheid van 'zulken wordt bekend gemaakt. O dat wonder der genade is zo groot, wanneer de ziel een oog krijgt en gevoel, vanwege de kosteltjkheid, lieflijkheid en dierbaarheid, welke het levende Woord zulken komt bekend te maken, n.l. dat die dierbare Heere Jezus de weg is ten eeuwigen leven door den Vader aangewezen.
Dat is de weg, wandelt in dezelve. Dan wordt de ziel bekend gemaakt dat, gelijk door de indaling des H. Geestes in d^ schoot van Maria het natuurlijk lichaam van Christus gewrocht werd, alzo de dode zondaar door de werking des H. Geestes opnieuw moet geboren worden. O die wedergeboorte, die vernieu wing van de inwendige mens is de grootste weldaad, welke de Heere uit souvereine liefde en uitverkiezende genade, den inzichzelf verloren mens komt schenken. Dan kan het niet uitblijven of zulken kunnen die weldaad niet verzwijgen en getuigen met David: „Komt luistert toe gij die God vreest en ik zal vertellen wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft."
(Elr worden er in onzen tijd zovelen gevonden die vaak glimlachend spreken over de werken Gods, doch bij nadere kennismaking worde men gewaar dat het maar aan de buitenkant zit. Doch diegenen die door de hemel bevoorrecht zijn, voor dien wordt het wonder steeds groter en mogen zij eens vertellen van Gods bemoeienis en Godsontmoeting, dan komt het vanuit een ootmoedig hart, omdat men zijn onwaardigheid heeft leren kennen. Het gebeurt niet zelden dat zelfs Leraren zo vermetel prediken over Gods gangen, maar zij kunnen er niet inkomen, want het gaat slechts om de wol en niet om de schapen.
Maar diegenen die het in der Waarheid geleerd hebben, dezen spreken vanuit de gunning, want hetgeen zij om niet vä.n den hemel mochten ontvangen, wensen zij ook hun naaste van harte toe. Want alwaar de genade Gods gevallen is, daar wordt ook in zulken gevonden, verzuchtingen voor Land, Volk, Kerk en Staat. Dat er velen mochten gevonden worden, die vanuit de diepte hunner ziel moge getuigen, wat zij als vrije gift om niet mochten ontvangen. M'liamis Vetter
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 1947
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's