Rondom de Landbouwschool
Graag bewaren we het contact met onze leerlingen, ook wanneer ze de school en zelfs het land verlaten hebben. Dit contact stellen we in de eerste plaats op prijs, omdat we ons voor de jongens persoonlijk Interesseren. Bij de oudleerlingen emigranten komt er dan nog dit bij, dat we menen, dat onze leerlingen van nu kunnen profiteren van de ervaringen, die de scholieren van vroeger in den vreemde opdoen. Het deed ons daarom groot genoegen dezer dagen twee brieven uit Canada te ontvangen, een uit Maniloba en een uit Ontario. Een der jongens heeft echt trekkers bloed in de aderen. Toen de oorlog geëindigd was, heeft hij het land verlaten na als vrijwilliger dienst te hebben genomen in Indonesië. Na zijn terugkomst hoeft hij weer enige tijd plaats genomen op do schoolbanken, doch hij zag hier in Holland geen toekomst en is verleden jaar naar Canada vertrokken. Toen hij uit Indië teruggekomen was, kwam hij mij op school bezoeken, juist toen ik bezig was les te geven aan de meisjes van de Landbouwhuishoudschool. Zeg, Koes, zeg ik, dat zijn leerlingen van de L.H.S, die alles wat het huishouden betreft grondig moeten leren. Vertel jij nu eens een en ander van de manier, waarop de vrouwen in Indië hun huishouden beredderen .en speciaal hoe ze daar de was doen. Kees wilde dit graag doen en ik moet zeggen, hij heeft het kostelijk gedaan 'k Werd een soort interview, waarbij Kees op komische wijze mijn vragen beantwoordde, terwijl de meisjes aan zijn lippen hingen. Kees heeft het waarschijnlijk ook prettig gevonden, want in zijn brief uit Killarney schrijft hij: Jammer, dat U mij nu niet nog eens voor die meisjesklas kunt zetten, zoals toen. Ik kan nu iets meer vertellen. (Doe ze de groeten.)
Kees is op een graanbedrijf, terwijl er ook 40 koeien worden gehouden. Het bedrijf is plm. 200 ha en de baas en hij doen samen alle werk. 't Is hard werken, schrijft hij, g'een vrije ZaterdQg^middag, maar ondanks dat heeft hij het uitstekend naar zijn zin. Hij zou verschillende dingen anders doen, als hij zelf baas was, maar hij is erg zuinig en hoopt later nog eens een eigen farm te bezitten, dan kan hij werken, zoals hij wil. Dit zal, zegt hij in zijn brief, zeker nog wel drie jaar duren en dat is beter ook, want in die tijd leer je het volk, het land, de gewoonten en de manier van werken en boeren beter kennen. Goed zo, Kees, doe je best en je krijgt het voor elkaar.
Onze vriend in King (Ontario) schrijft me daar een brief van niet minder dan acht kantjes. Hij is op een bedrijf van 50 ha, een 30 km ten Noorden van Toronto. De meeste bedrijven in de buurt van*de stad zijn melkveebedrijven. Het melken geschiedt nu overal machinaal voor de oorlog nog inet de hand. Men heeft op ieder bedrijf plm. 20 melkkoeien en wat jongvee. De melk gaat naar de fabriek in de stad en de boeren krijgen 10 dollar cent p. liter. Als men goede koeien heeft, dan kan men dus >'an 20 koeien voor plm. 8000 dollar melk verkopen per jaar. Het nettomkonien van een farmer in Ontario is niet zo groot. Ten slotte moeten van die 8000 dollar, waar nog wat opbrengst bijkomt van varkens en kippen, de onkosten af. De gewassen zijn graan, hooi en niais. Het graan wordt met de combine gemaaid en gedorst, maar ook nog wel met de zelfbinder. Wordt met de zelfbinder gemaaid, dan wordt het graan ook aan hopen gezet en later naar de dorsmachine gereden, die in de schuur staat. Men heeft hier speciale dorsmachines. De schoven worden er van de wagen ingegooid en door een lange pijp wordt dan het graan in een hok geblazen; door een andere pijp komt dan het stro. Bij iedere farm staat een plm, 10 m hoge silo voor de mais. De mais wordt met een speciale malstainder gemaaid en in schoven gebonden. De schoven gaan heel in een maissnijmachine en deze blaast ook direct het snijsel in de silo. Mangels heeft men niet in Canada, zodat men er 's winters deze ingekuilde mais voert. Alles wat van het land komt, wordt hier aan 't vee opgevoerd en dan koopt men nog heel wat eiwitrijk voer bij. En zo gaat onze vriend verder. Niets
En zo gaat onze vriend verder. Niets heeft hij vergeten. De inrichting van huis en schuur, de lonen, de prijzen van de boerderijen en van de dagelijkse levensbehoeften, de mogelijkheden in Canada aan een eigen bedrijf te komen etc. Op de eerste vergadering van Excelsior zullen deze onderwerpen alle besproken worden. We hebben respect voor deze voor
We hebben respect voor deze voortrekkers, respect voor hun initiatief, respect voor hun aanpassingsvermogen in den vreemde.
Men mene niet, dat het in het begin meevalt, de benen onder een andermans tafel te steken üi een vreemd land. Piet schrijft: Toen ik hier pas was, dacht ik aan de woorden, die Johan van Oldenbarneveldt sprak, toen hij op 't schavot stond: „Waar kan een mens toe komen." In het begin maak je te veel vergelijkingen, maar ten slotte word je het wel gewend. Ik kan dan ook niet tegen iedereen zeggen, kom naar Canada. Maar wie in Holland geen mogelijkheden ziet, tot hem zou ik willen zeggen, maar dan, als de man tegen de te nauwe laars „kom aan."
Ook uit dit schrijven blijlit weer, dat niet de slechtse landgenoten emigreren, integendeel. Kees en Piet, de Landbouv/school en de Vereniging van oudleeilingen Excelsior zenden jullie een h.irtelijke groet en btstc wensen voor ;e toekomst in Canada.
Rustig en geregeld doorwerken, met de wetenschap, dat goede resultaten onvermijdelijk volgen op goede pogingen, is een teken van grootheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's