Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De teelt van uien in Nederland in verband met die in andere landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De teelt van uien in Nederland in verband met die in andere landen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Groenten en Fruit" lazen wij het volgende artikel, dat virij, gezien het belang, dat Flakkee by de uienteelt heeft, gaarne onder de aandacht onzer lezers brengen.

De bewering dat de ui tot de meest speculatieve gewassen behoort, zal wel door niemand worden betwist. Tot op zekere hoogte geldt het speculatieve element ook voor andere groentegewassen, doch voor de teelt van uien wel in zeer sterke mate.

Weliswaar behoort het thans tot de uitzonderingen dat in het voorjaar een groot deel van de oogst totaal waardeloos is (een verschijnsel, dat een kwart eeuw geleden maar al te vaak voorkwam!) maar er ziJn vaak jaren waarin hoge prijzen worden afgewisseld met jaren, waarin de prijzen van uien zó laag zijn, dat bezwaarlijk van een lonende teelt kan ^fforden gesproken.

Deze vrisselvalligheid schijnt juist voor velen aantrekkelijk te ziJn en hen te verleiden een „gokje" te wagen. In Zeeland en Zuid­Holland worden in de loop van September aanzienlijke partijen uien door speculanten gekocht — ook door personen die geheel buiten het vak staan — In de hoop, dat uien gedurende de winter of in het vroege voorjaar met een zoet winstje van de hand te kunen doen. In Noord­Holland is deze manier van handelen zo goed als onbekend. De uien worden daar door de teler zelf afgezet.

1947 was voor de uientelers een best jaar, met hoge prijzen. De verwachting, dat dientengevolge het areaal in 1948 sterk zou worden uitgebreid, is volkomen bewaarheid. De statistiek geeft de volgende met uien beplante oppervlakte aan:

1947 bijna 4400 ha, 1948 ruim 7200 ha Afgezien van de grrote beplante oppervlakten was de oogst in laatstgenoemd jaar zeer overvloedig, ongeveer 20% boven d« normale opbrengst. Het seizoen 1948/1949 begon dan ook met een totale voorraad van circa 240 millioen kg uien, wat neerkomt op 100 millioen kg meer dan de gemiddelde jaarproductie.

De slechte financiële resultaten van dat jaar liggen nog vers in het geheugen. De reactie hierop kwam tot uiting in de omvang van het in 1949 met uien beplante areaal, nl. 4700 ba. Voor de uiencultuur treden 3 provinciën in ons land op de voorgrond t.w. Zuid­HoUand, Zeeland en Noord­HoUaiid. De gemiddelde oppervlakte bedraagt 4000 & 5000 ha 's jaans. De volgende tabel geeft vriJ goed de verdeling over de centra weer.

Zuid­Holland Zeeland Noord­Holland Rest van Nederland 1938 2290 ha 2003 ha 696 ha 177 ha 1939 2689 ha 2485 ha 840 ha 250 ha Totaal Nederland 5065 ha 6264 ha

Flakkee ia wel een zeer belangrijk teeltgebied. Van het totaalcijfer van ruim 7200 ha In 1948 nam dit centrum 2400 ha in bwlae.

Enkele prijzen voor Nederland:

1934 1935 1936 1937 1938 1946 1947 1948 1949 Oppervlakte 4662 ha 4562 ha 4255 ha 3438 ha 5065 ha 4375 ha 4392 ha 7228 ha 4700 ha Productie 98 mill, kg 99 mill, kg 134 mill, kg 85 mill, kg 147 mill, kg 107 mill, kg 103 mill, kg 239 mill, kg ? mill, kg

Volledigheidshalve moeten wij vermelden dat bij de 4 laatstgenoemde oppervlakte­ en productiecijfers de z.g. zilveruitjes zijn inbegrepen. De oppervlakte hiervan is echter vrij gering (100 é. 250 ha). De gemiddelde opbrengst per ha beloopt normaal 25.000 & 30.000 kg, in 1948 82.500 kg.

Wij ktmnen niet zeggen, dat de ui zich bij het Nederlandse publiek in een ruime belangstelling mag verheugen. Het binnenlands verbruik wordt berekend op 20 ä 30 millioen kg 's jaars, zodat vrij voor een groot quantum op export zijn aangewezen. In dit opzicht hebben wij een lange „staat van dienst". Blijkens oude scheepsjournalen, aan te treffen in het wefk van P. Koster: „Hoorn in de Middeleeuwen", vervoerden Hoornse schepen in 1401—1403 naar New Castle reeds ajuin (= uien. Daaruit blijkt dus, dat de relatie met Engeland voor wat het artikel uien betreft al heel oud is. In de jaren, die aan de tweede wereld

In de jaren, die aan de tweede wereldoorlog voorafgingen, exporteerden wij gemiddeld ruim 100 millioen kg uien per jaar.

WiJ laten hier de exportcijfers voor 1938 en 1948 volgen.

mill, kg Naar België en Luxemb. 8.4 Naar Duitsland 3.5 Naar Engeland 98 Naar Noorwegen 0.5 Naar Frankrijk — Naar Tsjecho­Slowakije — •1938 1948 mill, kg 3 27 56 4 6 3 Totale uitv. van Ned. 110 106 mill, kg mill, kg

Engeland Is onze beste klant en wtj hebben er terdege rekening mede te houden dat er nog andere landen zijn, die op de Engelse markt met uien verschijnen: Spianje en Eg^ypte. In de jaren 1920 tot 1930 moest een zware concurrentiestrijd tegen Spanje gevoerd worden. Het bleek noodzakelijk, dat een Controle werd ingesteld op de geëxporteerde uien. Was men aanvankelijk vrij zich aan een kwaliteitsonderzoek te onderwerpen, in 1930, na het invoeren van de Landbouwuitvoerwet, werd het keuren van export­uien verplicht gesteld. Deze maatregel heeft zijn doel niet

Deze maatregel heeft zijn doel niet gemist. Aan het sorteren en verpakken werd meer zorg besteed en wanneer wg zorgen voor een prima product, zullen wij ons stellig op de buitenlandse markt weten te handhaven. Een andere omstandigheid is de gunstiger ligging van Nederland t.o.v. zfln concurrenten Spanje en Egypte. Do transportkosten zijn aanzienlijk lager. Men zal ziich afvragen of Engeland

Men zal ziich afvragen of Engeland niet in staat is zijn behoefte aan uien grotendeels door uitbreiding van de eigen teelt te dekken. Vóór 1940 was de teelt van geringe omvang, slechts 300 ha.

Tijdens de oorlog evenwel toen men aangewezen was op zelfvoorziening, viel een zeer sterke uitbreiding te constateren. De statistiek geeft voor 1941 3150 ha, en voor 1948 reeds 5200 ha aan.

De Engelse agrariërs schijnen echter niet bijzonder op de teelt van uien gesteld te zijn. Het klimaat is minder geschikt (te vochtig), de productiecijfers zijn betrekkelijk laag: 14.000—24.000 kg per ha. Ook is de Engelse ui niet zo goed te bewaren, wat voor een deel stellig te wijten is aan het ontbreken van goede opslagplaatsen. In elk geval is het gewenst het zelfgeteelde product snel te consumeren. Hiermee in verband staat de maatregel, dat het buitenland in het algemeen pas na 15 November uien in Engeland mag importeren, een datum, die naar omstandigheden kan worden gewijzigd.

Men berekent, dat Engeland per jaar 200 ä 250 millioen kg uien nodig heeft. Zelfs wanneer de eigen productie zoals in 1948 — een topjaar — ongeveer 120 millioen kg zou bedragen, is de invoer van een belangrijk quantum noodzakelijk.

Volgens schatting zal Engeland zelf in de naaste toekomst ongeveer 60 millioen kg produceerde de import kan geschat worden op plm. 150 millioen kg (vóór 1940 beliep de invoer circa 250 millioen kg 's jaars). Spanje Behalve Nederland levert, zoals ge

Behalve Nederland levert, zoals gezegd ook Spanje uien aan Engeland. Spanje is onze zwaarste concurrent, daar dit land een ui van flink formaat kan aanbieden. De „Grano" bezit een zoete smaak, waarop de Engelse consument zeer gesteld is. Aan de sortering en verpakking wordt alle zorg besteed en de hogere prijs, die voor de Spaanse ui wordt gevraagd (vaak 100% meer dan die van de Nederlandse ui) is voor de Engelse huisvrouw geen beletsel zich er van te voorzien.

De uien­export vanuit Spanje naar Engeland bedroeg voor de oorlog 100 & 150 millioen kg per jaar; na 1945 is dit cijfer 40 ä 50 milUoen kg. De teelt is tijdens de Spaanse burgeroorlog sterk teruggelopen; dit betreft niet alleen het areaal, doch ook de gemiddelde productie per ha (plm. 24.000 kg tot plm. 18.000 kg.)

Om nog een andere reden is Spanje een gevaarlijke tegenstander. De export valt namelijk samen met die van ons land: van October tot Mei.

Eén van de Spaanse uienrassen — de Babosa — is indertijd onder auspiciën van de Ned. Uien Federatie in ons land teleur­ beproefd. De resultaten waren stellend.

Egypte De tweede minder gevaarlijke concurrent, Egypte is een belangrijk teeltgebied, waar de uienteelt al sedert lang wordt beoefend. Wij vonden vermeld dat voor 1940 de oppervlakte 12000—17000 ha bedroeg, de opbrengst per ha was' circa 15000 kg.

Egypte is in staat zijn uien af te leveren vanaf April tot einde Juli en komt dus op de markt in de maanden dat wij geen uien kunnen leveren. Hierom is er van deze export voor ons land weinig gevaar te duchten. iDe export van uien uit Egypte naar

iDe export van uien uit Egypte naar Engeland bedroeg vóór 1940 50 é. 60 millioen kg. Om een andere reden moeten wij ech

Om een andere reden moeten wij echter Egypte in het oog houden. Men is enige jaren geleden begonnen met de uien te drogen waardoor men over een handelsartikel beschikt, dat zich voor een langdurige bewaring leent. Daardoor is het mogelijk met een exportartikel op de wereldmarkt te verschijnen in de maanden dat Nederland en Spanje hun „verse" uien pogen af te zetten. Naar verluidt neemt het drogen van uien in Egypte sterk toe. Tenslotte zij vermeld, dat Engeland

Tenslotte zij vermeld, dat Engeland een onbeduidende hoeveelheid uien uit Italië en Frankrijk betrekt. Met Polen is een overeenkomst gesloten, waarbij dit land zich heeft verbonden jaarlijks aan Engeland een hoeveelheid uien te leveren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

De teelt van uien in Nederland in verband met die in andere landen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's