Avontuur in oud China
Toen Forsyth dit vernam, herleefde zijn hoop. Chin nam de gewonde Chinees op zijn rug en droeg hem in een bosje, langs de weg gelegen. Daar werd hij voorzichtig neergelegd. En nu op stap. Zij liepen zwijgend naast elkaar voort. Ieder van hen was vervuld met zijn eigen gedachten. Na een uur lopen zei Chin wijzend op een brug: „Brug, man met liegen". Ze kwamen werkelijk bij een brug, zoals de gewonde gezegd had. Het bleek dus, dat zij op de goe<}e weg waren en vol moed stapten ziJ verder.
Hoofdstuk XXIV.
In de „Herberg van de altijddurende voorspoed" was Kathlijn Barrington uit naar slaap gewekt door een geschuifel van voeten. Daar zij onraad vermoedde, was zij overeind gaan zitten, om beter te kunnen luisteren en ook vlugger te Itunnen ontsnappen. Zij hoorde, hoe er gevochten werd en toen werd ze ineens vastgegrepen. Zij bood nog tegenstand en riep om hulp, maar een hand werd op haar mond gelegd, die haar het roe pen onmogelijk maakte. Hoewel zij voort durend tegenstreefde, werd zij opgetild en weggedragen.
Toen zij weer wilde roepen, werd haar een zijden doek om de mond gebonden en nu was het voor goed afgelopen. In het donker herkende zij AhYeo en de wanhoop groeide in haar hart. AhYeo op zijn beurt zag haar met een grijnslach aan en zei spottend: „Zeer geëerde juffrouw Barrington, ik ben gekomen om u te helpen. Ik zal u redden van die slechte man, die u uit het paleis van mijn meester heeft weggevoerd". En haar bedroefde gezicht ziende, vervolgde hij op zoetsappigen toon: „Het was heel slecht van die barbaarse dokter, u op die wijze weg te voeren en mijn geëerde meester was zeer bedroefd, toen hij dacht aan de gevaren, die u moest doorstaan. In zijn bezorgdheid vopr u dacht hij niet meer aan de onwaardige houding, waarin hij gebracht werd. Welnu, u ziet, ik heb mijn taak nagenoeg voltiracht". Hij nam Kathlijn de doek voor de
Hij nam Kathlijn de doek voor de mond weg, om haar in de gelegenheid te stellen, een en ander te vragen. Zij zweeg evenwel. Daardoor geprikkeld, ging AhYeo op vriendelijke toon verder: „Ik zei nagenoeg, maar ik. drulc me niet duidelijk genoeg uit. Mijn taalt is geheel volbracht". „Geheel?" vroeg Kathlijn ontsteld,
„Geheel?" vroeg Kathlijn ontsteld, voelend, dat de man met zijn woorden nog een bepaalde bedoeling had. I „Ja, de belediging, die u aangedaan is en de onwaardige houding, waarin mijn geëerde meester werd gebracht door die barbaarse dokter, zijn nu gewrolten". „Gewroken " Kathlijn begreep nu volkomen, wat hij
Kathlijn begreep nu volkomen, wat hij bedoelde en zij verborg haar gezicht in haar handen. AhYeo keek haar met onverstoorbare kalmte aan. Alsof hij niet begreep, wat de oorzaak van haar verdriet was, verontschuldigde hij zich, indien zijn woorden oorzaak geweest waren van haar droefheid. ,,We mogen hier evenwel niet lang
,,We mogen hier evenwel niet lang blijven", zei hij. ,,We zijn hier *in het gebied van een andere mandarijn. Bovendien zult u niet verlangen, dat mijn meester, die u zo gaarne terugwenst, nog lang op u wacht". Van de woorden van AhYeo nam Kathlijn niet de minste notitie. Zij bleef dan ook stil staan. Hij ging naar haar toe en legde zijn hand op haar schouder. „Hoort u het?" >
Zij keek hem aan met een betraand gezicht. Vervuld als zij was met diepe droefheid had zij niets gehoord van hetgeen hij had gezegd. Toen hij dat begreep, ging hij tot andere maatregelen over. „Vooruit", zei hij ruw en wilde liaar
„Vooruit", zei hij ruw en wilde liaar doen lopen. Nauwelijks had zij de voet op de
grond, of zij gaf oen kreet van pijn. „Wat is er?" vroeg hij. „Mijn voet", zei zij, terwijl zij op haar verbonden voet wees.
„O" zei hij grijnslachend, „heeft u uw voet bezeerd? Kunt u niet lopen? Dan kunt u ook niet vluchten. Gelukkig is er een draagstoel voor u. We behoeven u dus niet te laten lopen". De twee mannen brachten de draag
De twee mannen brachten de draagstoel uit de tuin en ATiYeo zette haar daarin. De stoel werd opgenomen en daar ging zij weer terug naar PiChow!
Enigen tijd, hoe lang wist zij het, zat zij versuft door het nieuwe onheil dat haar getroffen had. Langzamerhand kwam zij tot zichzelf. Eerst toen gevoelde zij de grootte van het verlies, dat zij geleden had met de dood van Forsyth. Dat AhYeo onwaarheid gesproken had, kwam geen ogenblik in haar op. Zij schreide bitterlijk, als zij aan Forsyth dacht. En nu weer naar Li WengHoo's paleis, zonder enig uitzicht om ooit gered te worden! Eensklaps tuimelde zij voorover. Een
Eensklaps tuimelde zij voorover. Een der dragers was gevallen. AhYeo raasde en schold. Tevergeefs echter. De drager had zijn been gebroken. AhYeo zag wel, dat hem niets restte dan zelf de plaats in te nemen van de drager en zo trokken zij weer verder. Geen ogenblik bekommerde hij zich meer om de gewonde. Na een paar uur gelopen te hebben,
Na een paar uur gelopen te hebben, kwamen zij in LuChow. Hier rustte Ah Yeo enigen tijd. Nog maar nauwelijks waren ze daar, toen een vrouw naar Ah Yeo toe kwam en hem iets vroeg. Hij trachtte zich van haar af te maken, maar zij liet zich niet met een kluitje in het riet sturen. Uit hetgeen zij vernam maakte Kathlijn op, dat die vrouw gehuwd was met de man, die zij hadden achtergelaten op de weg. Daar AhYeo haar evenwel niets zei over het ongeluk, liet ze hen tenslotte alleen. Nu wendde AhYeo zich weer tot
Nu wendde AhYeo zich weer tot Kathlijn en trachtte haar voor te spiegelen welk geluk haar te wachten stond in het paleis van de mandarijn en vertelde haar, hoe groot diens blijdschap zou zijn, als zij terug was.
„Hij zal u beschouwen als het licht zijner ogen. U is voor mijn geëerde meester de vervulling van al zijn wensen. Nooit zal hij u uit zijn ogen laten gaan. En als die barbaarse dokter weer een poging zal aanwenden om u te ontvoeren, dan " ,,Maar ik meende, dat dokter Forsyth
,,Maar ik meende, dat dokter Forsyth dood was", zei Kathlijn verrast. Hij bemerkte te laat, dat hij zich ver
Hij bemerkte te laat, dat hij zich versproken had. „O ja, dat vergat ik, hij is dood en kan u niet meer helpen".
„Neen", dacht Kathlijn, ,als hij dood is, dan niet". Maar nu geloofde zij dat niet meer. Hij leefde. En nu zij dat wist, scheen alles haar veel minder donker toe. Nu begon zij weer te peinzen op middelen, om te ontsnappen. Lange tijd werd zij evenwel niet alleen gelaten, want AhYeo en zijn helper namen al gauw de draagstoel weer op en de tocht werd voortgezet. Spoedig lag LuChow achter hen en voor hen strekte zich als een lang lint de weg uit, die hen voeren zou naar PiChow.
Ondertussen vervolgden Forsyth en Chin ook hun weg. 't Was reeds lang dag en nog hadden zij LuChow niet bereikt.
„Man niet liegen", moedigde Chin van tijd tot tijd aan. „Ja", antwoordde Forsyth, maar het duurt toch erg lang eer we er zijn".
Hij dacht er niet aan, dat AhYeo eveneens die lange weg had moeten afleggen. Heel lang werd zijn geduld evenwel niet meer op proef gesteld, want bij een volgende bocht van de weg zagen zij het dorpje.
Nauwelijks waren zij binnen, of van Verschillende zijden kwamen nieuwsgierige Chinezen aangelopen. Chin herhaalde enkele malen de naam: Nang Miao. Uit de nieuwsgierigen trad een vrouw naar voren en toen begon Chin zo goed en zo kwaad het ging te vertellen, waar zij haar man vinden kon en wat deze gezegd had. Het gelaat van de vrouw veranderde zichtbaar. Zij viel voor Forsyth neer en kuste hem de handen. Chin vroeg haar verder naar Ah Yeo en vernam dat deze betrekkelijk korte tijd geleden het dorp verlaten had. Haar erkentelijkheid toonde zij door een der dorpsbewoners over te halen, Forsyth en Chin behulpzaam te willen zijn in het achterhalen van AhYeo. Zo vertrokken daarop Forsyth en Chin met de andere Chinees als gids, terwijl de overgelukkige vrouw zich met haar broer op weg begaf, om haar man te zoeken, (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juli 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's