De Heere onder degenen die helpen
De Heere is bij mij onder degenen die mij helpen; daarom zal ik mijne lust zien aan degenen die mij haten.
Deze psalm houdt in een terugblik op hetgeen er gebeurd was vanaf de verlossing uit Eabel tot op de voltooiing van de nieuwe tempel.
Zo lag er dus een tijdperk van twintig jaar achter zich, toen de nieuw gebouwde tempel ingewijd werd. Het spreekt van zelf dat die twintig jaar werden overdacht. De strijd, moeite, tegenstand der vij
De strijd, moeite, tegenstand der vijanden, het verloste bondsvolk gedurende dat tijdperk aangedaan, werd gezien in het licht van Gods trouw. En niet minder de beschaming der vijanden, die meer dan eens gejubeld hadden dat hun listen waren gelukt, hun lasten doel hadden getroffen. Zij hadden het door listen en lagen zover weten te brengen, dat het bevel kwam van het Perzische hof om het bouwen te staken. Een treurig zwijgen der Joden en een
Een treurig zwijgen der Joden en een hoera-geroep der vijandige Samaritanen. En als de Heere niet door middel van de profeet Haggai en anderen het volk weer met nieuwe geestdrift en geloofsmoed had vervuld, het gedeeltelijk voltooide werk zou nimmer tot voltooiing zijn gekomen. De Heere plaatste tegenover een menigte vijanden ook zeer vele vrienden van de dichter Ezra om het eens begonnen werk tot stand te brengen.
Daar wordt wel eens heel wat geprotesteerd tegen partijzucht, hetzij ten onrechte of niet. Er is heel wat partijschap dat niet het minste recht van bestaan heeft. Ook heel wat partijgenoten van deze of gene partij, die zelf niet weten waarom men zich daarbij heeft aangesloten. Op dit stramien zou heel wat verder geborduurd kunnen worden. Doch hiervan genoeg. Hier in onze tekst hebben wij ook
Hier in onze tekst hebben wij ook partijschap. Een partij die met de dichter was een die hem haatte. Dit is reeds van het eerste geslacht uit Adam tot op heden openbaar geworden. Het doet er niet aan toe in welke vorm. De grondtegenstelling vindt ge reeds in de moederbelofte aangekondigd. „Ik zal vijandschap zetten tussen het slangenzaad en het vrouwenzaad." In Kaïn en Abel kwam het reeds op een ontzettende wijze tot uiting.
Die tegenstelling zal doorgaan tot ontzettend groot leger dat gekant is te aan de jongste dag. Satan heeft een gen de ware Kerke Gods. Een leger van dat zich uit in allerlei vorm en op aller allerlei soldaten. Een bondgenootschap lei wijze, Goddelozen en valse vromen, vloekers, maar ook nog een soort dankers. Zij zijn buiten de kerk, maar ook binnen in de openbare kerk. Tussen de discipelen van Jezus was er nog één. God, maar ook Schriftgeleerden. Onge- Verder onkundigen in het Woord van vigen, maar ook nog een soort grootge lovigen, doch met het kleüigeloof niets kleine kuddeke van Jezus. Want het is op hebben. Daar staat nu tegenover dat klein in vergelijking met de anderen. Zij zijn zwak in tegenstelling met de anderen. Zij zijn arm, behoeftig, machte loos, krachteloos in zichzelven. Het is vaak een amechtig volk, een volk ge lijk aan die David opzochten om zich aan hem te verbinden. Dat waren die benauwd waren, die een schuldeiser hadden, die in hun ziel bitterlijk bedroefd waren. Deze zijn aangegroeid destijds tot een getal van 600.
Met dit arme hoopske ging hij, nl. David, de vijanden tegen en steeds met het verblijdende resultaat. Zij waren wel eens oneens met elkander, maar telkens sloten zij zich weer dicht aaneen als het ging om de gemeenschappelijke vijand. Van zijn eigen volk met Saul aan het hoofd had hij niet veel goeds te verwachten. Ja, Saul gunde hem een wrede dood in de macht der Filistijnen. Maar die 600 gingen als het er op aan kwam, door alles heen. Zij kleefden David aan. Hij kon dus ook zeggen: De Heere is onder degenen die mij helpen, want zijn trouwe God was overal met hem.
Er is dus een partijschap uit God en ook een stem uit satan. De eerste uit zich: „Ik ben een vriend, een metgezel van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen." De ware van God in Christus geroepen predikers worden wel eens beschuldigd van alleen voor het volk des Heeren te prediken. Dus een soort partijman. Doch dit kan niet anders. Petrus kreeg de opdracht van zijn Christus schapen te hoeden en lammeren te weiden. Dus heel zijn arbeid moest daarin bestaan om het volk des Heeren in zijn verschillende standen in het geloofsleven uit de Woorde Gods tot een hand en tot een voet te zijn. En die daar niet bij behoorden? Daar was de prediking niet vóór, maar tégen, opdat zij zich tot God zouden wenden ter waarachtige bekering.
In onze tijd van geesteloosheid en oppervlakkigheid komt de ware Kerk, dat is dat arme hoopske, al langer hoe meer in een hoek te staan. Predikers die het met dat hoopske houden worden door de grote massa op kerkelijke erve niet meer begeerd. Zij zijn immers niet geleerd genoeg, niet Schriftuurlijk genoeg. Met dit laatste bedoelt men dan een lange droge Schriftuitlegging, waar Gods volk onder zou verhongeren en verkommeren. De Schrift is ons gegeven om ons te
De Schrift is ons gegeven om ons te kennen in onze doodsstaat, in onze verdoemelijkheid voor God. Die Schrift is ons vervolgens gegeven om de eeuwige Rechter te kennen in Zijn streng recht. Zij is ons vervolgens gegeven om Christus te kennen in Zijn rijkdom van genade voor zulke arme schepselen, die van zich zelf nimmer naar God zouden vragen, het er op zouden wagen om in de hel straks weg te zinken. De Schrift is ons dus niet gegeven om
De Schrift is ons dus niet gegeven om ons hoofd vol te proppen met wijsheid, maar dat de inhoud derzelve tot in ons hart doordringe, om onze dwaasheid voor God te kennen. Uit de Schrift leren wij ook kennen wie dit alles op grond van en door middel van de H. Schrift ons kan leren, nl. de Heilige Geest, om op die wijze ons in alle waarheid te leiden. Die gang van zaken is de levenskeuze
die de wil des Vaders doet. Deze uit spraak wordt zo gaaren aangegrepen om zijn vroom, wettisch beginsel vast wat af te geven van de gebreken van te houden. Tegelijkertijd weet men heel God, terwijl men zijn eigen walgelijkheid, vijandschap, enz. totaal voorbij ziet. Droevig. Indroevig! Die gang van zaken is de levenskeuze en levenspraktijk van Gods volk. Wie daar tegen is behoort niet bij Gods volk, is nog een vijand daarvan, mits een vijand van zijn Schepper en Formeerder en van Christus. Want het is niet een iegelijk die daar roept: Heere Heere, maar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's