Een volk dat geen volk was
En zal Mij ontfermen over Lo Ruchama; en Ik zal zeggen tot LoAmmi: gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God! (Hosea 2 : 22b.)
De profeet moest het van Godswege profeteren. Zo is het in den Woorde Gods opgenomen en zowel het Oude Testament als, gelijk wij aanhaalden, 't Nieuwe Testament verkondigt zulks, het souverein wonder van dit eeuwig welbehagen: Uitverkoren door de Vader, in de Zoon, door de toepassing des Heiligen Geestes. Eén in Wezen, drie in Personen, en zulks geleerd en uitgewerkt in het hart van de uitverkoren zondaar, en dit langs lijnen van geleidelijkheid.
Zalige eenzaamheid, wanneer zulks mag bepeinsd en toegepast worden als de realiteit der zielebeleving. Immers zulks zou niet zijn verstandsbespiegeling, maar levenservaring. De eeuwigheidsgedachte over een verloren, maar in het bvmdelke der levenden ingesloten volk zal worden bekend gemaakt en geopenbaard. Immers zij zouden zeggen: „en dat zal
Immers zij zouden zeggen: „en dat zal zeggen."
Taalkundig is dat enkelvoud. Ach, dat onze ogen water waren en onze oogleden een springader van tranen om de breuk te bewenen. In openbaring zijn we niet meer één, maar we liggen gescheiden en de breuke Jozefs wordt niet beweend. We kunnen het er bij houden, dat de ene zegt: Ik ben van Paulus, en de andere: ik ben van Cef as, waar toch bij ogenblikken gesmacht wordt naar gemeenschap van dat volk, waarvoor de Koning en Heere en Meester bad: „Vader, dat zij één zijn".
Welnu, laat dan de gescheidenheid met smart worden beleefd, maar laat de Godsgedachte der eenheid, der enkelvoudigheid ervaren worden, en dat zal zeggen: „O mijn God." Als een moeder in barensweeën het
Als een moeder in barensweeën het levende kind ter wereld heeft mogen brengen, en zij amechtig de eerste levensopenbaring beluistert, is er een stille overdenking: O God, een levend kind. De eerste smartkreet wordt gehoord. Er is leven.
Welnu, geliefde lezer of lezeres, hetzij in Zeeland of in Friesland, of waar ook: zulks zal levenservaring bij ons moeten worden: de eerste schreeuw naar de levende God. Naar de levende God, want Ezau schreeuwde met een gans bittere schreeuw; en Kaïn schreeuwt en Judas, maar het is niet naar de levende God. Hoe is hier onderzoek noodzakelijk om consciëntiewerk van waar zaligmakend werk te onderscheiden. Hier is Gods Geest voor nodig, anders bedriegt de mens zich voor de grote eeuwigheid. Als de levendmakende genade niet is geschonken, kan de mens zich niet onderzoeken, immers de natuurlijke mens kent de dingen niet die des Geestes Gods zijn, hij begrijpt ze niet, ze zijn hem dwaasheid. Het is de waarachtigheid der eenzijdigheid, als een verloren kind van Adam het ervaart: En ik ging u voorbij en Ik aeide; leef in uwen bloede, ja leef.
Hoe wordt deze leer geloochend door een grote schare, waar de leiders dezes volks spreken over een veronderstelde of slapende wedergeboorte, en geleerd wordt door doctoren in de theologie, dat er genade in de wortel is. Ligt er dan niets in de wortel? We antwoorden hier volmondig ja op; echter geen genade, maar alleen bederf. O! misleide schare, misleide jongelingen en jongedochters, die al loochent ge soms verstandelijk deze leer, opgevoed wordt, niet het minst door de zogenaamde Christelijke liederen dezer tijden, waarin een bezit uitgejubeld wordt, zonder dat men ooit een gemis heeft leren kennen, O, welke ontzaglijk donkere tijden worden er beleefd en zulks zonder enig besef, dat bij beslissend einde, geen verandering mogelijk is.
Hoe verandert satan zich als een engel des lichts. Evenwel, het vaste fundament staat. De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn. Boven dit geestelijk koninkrijk schreef de Koning, dat het uit de dood overgaat in het leven door de onmisbare inwendige roeping. Paulus wordt geïnspireerd om het Timotheus te schrijven, en het aan de Kerk achter te laten: „Die ons heeft zalig gemaakt en geroepen, met een heilige roeping, niet uit de werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade." De mens wordt in zijn doodstaat levend gemaakt, om het te leren uitroepen: O God! Van de waarachtigheid van het Godsbestaan wordt de uitverkoren zondaar in het uur der minne overtuigd. Ik zal Mij hun openbaren, gelijk Ik aan de wereld niet doe. Aan deze mededeling gaat een begeerte gepaard. Het aangeschoten hert, dorst naar gemeenschap, Zo gaat Godskennis voor de kennisse van de Heere Jezus. En als de mededeling door Geestesbearbeiding in de ziele valt, dat die God die ontdekte; niet ontfermd, geen volk (en dit in het binnenst hartelijk werd onderschreven en ondertekend) dan spreekt: „en dat zal zeggen: o mijn God!", dan krijgt dat Sion een onwaardigheidsgeloof in zichzelf en een waardigheid in God. Dan kunnen geen assurantiën of verzekeringen der wereld meer aan de hand worden gehouden. Dat is vlak werk, want als de Heere werkt, wie zal keren? Zulk een volk zou denken, zalig te worden zonder de kennisse des Heeren Jezu Christi. Maar daar zorgt de Heere Zelf voor. Dat volk wordt door de Heilige Geest onderwezen. Een levensvraag wordt hun voorgehouden. Een vraag, die geen enkele Theologische school of tmiversiteit kan beantwoorden nl.: hoe is gemeenschap mogelijk met die God, die vlekkeloos heilig is, in Zijn deugden? Bange, donkere tijden worden ervaren, als geen antwoord hierop wordt beluisterd, maar heb moed, gij verdrukte door onweder voortgedrevene, ongetrooste, in Achors, dal, in het dal des doods zal de deur der hope worden geopenbaard. Die God aller genade zal leren door die Poort in te moeten gaan, opdat zien bezit zou mogen worden. De Heere schenke ontdekkende genade, opdat een bezittend volk, een missend volk moge worden gemaakt; opdat die Middelaar moge gekend worden. Die er de dood voor in moest gaan, en zulks wilde om als de Opgestane mededeling hiervan te doen, opdat door Hem weder herstelling in het „O mij n Go d" zou worden beleefd. Zij in zichzelf in de dood, het leven in Hem.
Gij hebt o Heer' in 't doodlijkst [tijdsgewricht. Mijn ziel gered, mijn tranen willen [drogen!
Dat volk schreeuwe uit de levenservaring van het gemis, en het bevoorrechte Sion schreeuwe naar levensgemeenschap: „O mijn God." V.B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's