Late Lente
Met de landbouw is het al even droef gesteld als met de industrie. Saalmink oud geworden, gaat, als al zijn vakgenoten, op gezette tijden naar het Gemeentehuis, om daar steun te halen, die door de Regering wordt betaald. Men ziet daarin het enige middel om de landbouw te redden. Het is eigenlijk een onterend middel. Maar de nood nijpt.
Het is de tijd van de meest wonderlijke tegenstellingen. Men draagt het gebroken geweertje — symbool van de gepredikte weerloosheid — op de revers van de jas en het grote buurland, dat Duitsland heet en dat er weer bovenop komt, dank zij gestage inspanning en... volksbedrog, wapent zich tot de tanden, afwachtend het juiste mom.ent. De jaren snellen wel voorbij, maar
De jaren snellen wel voorbij, maar voor wie opmerken kan, zijn ze niet eentonig. De Almachtige is weer een schakel van de grote ketting aan het smeden. De jaren snellen voorbij. Het leven
De jaren snellen voorbij. Het leven schijnt heel gewoon door te gaan. Er worden huwelijken gesloten. Er komen kinderen ter wereld. En de graven zijn altijd geopend voor jong en oud. Er gaat een rouwkaart naar Canada, naar John Stelmaker, die in de buurt van Granum zijn farm heeft. Die vermeldt het overlijden van Arend Konijnenbeit. De stokoude al lang emeritus predikant Zelleven staat nog bij zijn groeve, met gebogen gestalte. Benijdt de oude deze dode? Het is niet onwaarschijnlijk.
Als de jaren zich aaneenrijgen, wordt de lijst steeds langer. Sanne heeft, toen zij met Jan Stelmaker huwde, afscheid genomen — het viel zwaar, dat afscheid — van vader en moeder. En zij hebben gezegd: naar de mens gesproken, zullen we elkaar op aarde niet weerzien, wél in de hemel, als we dicht bij God blijven leven. Kort na elkaar sterven zij en alleen met hun gedachten kunnen Jan en Sanne bij de begrafenis zijn. Zij kunnen alleen hun vier kinderen vertellen van de grootouders in Holland.
Willem Everdink is nooit ziek geweest, althans wat men ziekte noemt. In een punt des tijds wordt hij uit het leven weggenomen. Gabe, nog steeds ongetrouwd, is nu de boer van ,,Gclrehof", zoals Kees Konijnenbelt, die wel gehuwd is, het vaderlijk erfdeel met kr.ndige hand beheert. Zijn moeder leeft nog, maar sinds haar man overleden is, takelt vrouw Konijnenbelt met de dag af.
In de Zovenbuurt komt de Almachtige God ook met Zijn mutatie. Daar wordt de oude Saalmink op het ziekbed geworpen, dat zijn sterfbed worden zal. Het bedrijf lijdt er niet onder. Practisch doet de oude er niets meer aan. Evert is al lang' getrouwd en die heeft de zorg. Vader en moeder huizen in één kamer. Zij hebben een rustige oude dag. Daar zorgen Evert die er voor moet ploeteren. Marie en Bet voor; Bet, die ook al getrouwd is, niet met een boer, maar met een zakenman in het dorp.
De oude moeder, de kinderen, de schoonzoon, de schoondochter komen aan het bed te staan en maken een lichfc en heerlijk afsterven mee. De man, die over zijn geestelijke staat nooit sprak, ligt daar met een verheerlijkt gelaat, al volkomen los van zijn omgeving, en hij zegt plotseling luid: ,,Maranatha. Heere Jezus, ik kom." En dan is ook de oude Saalmink tot zijn vaderen vergaderd. Marie is bedroefd, maar zij is nog
Marie is bedroefd, maar zij is nog meer ontzet. Niet over het verlies van vader, maar over de houding van moeder. Die zegt geen enkel woord, zit alleen te staren. Als een schim loopt zij de dag, die op de begrafenis volgt, door het huisje. Zij kan het blijkbaar nergens vinden.
Met grote zorg in het hart gaat Marie, die haar eerste jeugd al lang voorbij is — maar nog steeds heeft zij een knap gezicht en heur haar blijft pikzwart — terug naar de boerderij in de buurt van Oesburg, waar zij aan het hoofd van de huishouding staat sinds zij ,,Gelrehof" verlaten heeft, hoeveel jaar is dat nu al weer niet geleden, waar blijft de tijd? Op deze vrij grote boerderij wonen
Op deze vrij grote boerderij wonen twee ongetrouwde broers met een ziekelijke zuster, die graag alles aan Marie overlaat, zodat zij, wat de huishouding betreft, volledig baas is. Zij voelt er zich dan ook volkomen thuis. Door bemiddeling van een goede kennis heeft zij deze betrekking gekregen. Aanvankelijk heeft zij geaarzeld, toen zij vernam, dat het twee ongehuwde broers betrof. Zij wilde niet een herhaling van Gabe Everdink! Maar tenslotte leek het gevaar daarvoor niet zo groot en de tijd heeft dit bevestigd: beide broers stellen geen belang in vrouwen; ze hebben haar geheel met rust gelaten.
Tweemaal heeft zij in de afgelopen jaren een brief van Gabe Everdink ontvangen, waarin hij zijn aanzoek herhaalde. De laatste brief is nu al een jaar of zeven geleden. Beide malen heeft zij vriendelijk geantwoord, maar hem met beslistheid afgewezen. Zij weet: ik blijf ongetrouwd en zij heeft er vrede mee gekregen. Weliswaar is het beeld van Jan Stelmaker volkomen op de achtergrond gedreven, maar vei'geten zal zij hem nooit.
De verhouding met moeder heeft ook wijziging ondergaan. Thuis wilde zij niet meer komen, had trouwens, sinds Evert getrouwd was, ook geen zin meer, maar overigens viel er nooit meer een onvertogen woord. Het verleden was be graven. Bij haar en bij haar moeder, naar zij meent. In geen jaren is de naam van Jan Stelmaker meer genoemd. Zij verneemt ook niets van zijn omstandigheden. De kinderen Everts zijn her en der gestoven, uitgezonderd Piet, die de oude hoeve bewoont. Maar ook daarvan weet Marie niets. Jan Stelmaker kan, bij wijze van spreken, wel dood zijn. Met een bezwaard hart gaat zij, na de
Met een bezwaard hart gaat zij, na de begrafenis, terug naar Oesburg, naar „IJsselzicht". Neen, moeder bevalt haar niet. Het zou haar niet verbazen, of er komt bericht, dat zij plotseling ovei'- leden is, of, in elk geval, ernstig ziek. Werkelijk komt er, ruim een maand
Werkelijk komt er, ruim een maand later, een telegram van Evert, meldend: „Moeder zeer ziek. Overkomst gewenst. Vraagt naar jou." Geagiteerd vertrekt zij naar de Zeven
Geagiteerd vertrekt zij naar de Zevenbuurt: zal zij moeder nog lovend weerzien? Op die reis herleeft zowaar het verleden. het is moeder gewee.st, die haar heeft gedreven tot de daad, die zij tot nu toe heeft betreurd. Zeker. Maar is het goed geweest, dat daarom de verhouding tot moeder minder picttig was geworden? Heeft zij hierin als een dochter gehandeld? Als een kind? Het vijfde gebod is al zéér stringent!
Van de treinhalte naar de Zevenbum't is een goed uur fietsen. Zij legt de afstand ver binnen het uur af en is bijna buiten adem, als zij het erf opfietst, waar Evert haar tegemoet komt. Zijn gelaat staat ernstig'.
,,Is moeder al gestorven?" vraagt Marie.
,,Neen. Maar heel, heel erg. De dokter geeft haar nog een paar dagen. Maar 't is vreselijk. Er is geen huis mee te houden." „Wat dan?"
„Wat dan?" Zij staan dan in het bijkeukentje. Marie heeft haar mantel reeds over de aini. „Zij klaagt al maar, dat zij verloren
„Zij klaagt al maar, dat zij verloren is. We praten met haar, maar het baat niet. De dominee is er nu. Die is er vanmorgen ook al geweest", zegt Eve-rt. Dat is natuurlijk niet meer dominee
Dat is natuurlijk niet meer dominee Zelleven. Die heeft het dorp al lang verlaten en staat sindsdien al op zijn derde standplaats. Deze predikant, dominee Semplonius, kent Marie alleen van de begrafenis van vader.
,,Is dominee er al lang?" ,,Een half vuirtje. Hij zal straks \vel weggaan. Moeder roept al maar oui jon. Ze is vreselijk onrustig." Een vaag vermoeden bekruipt Marie.
Een vaag vermoeden bekruipt Marie. In haar hart is een stil gebed. Even later gaat de deur van het zijkamertje, waar moeder Saalmink ligt open en komt de jonge predikant binndi. Zij bezorgd gelaat klaart op, als hij Marie ziet zitten en haar de hand drukt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 november 1950
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 november 1950
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's