Late Lente
„Onzin, James — Jim Davidson komt weer in vuur — we zijn verbonden met Engeland, al hebben wij zelfstandigheid. Geloof maar, dat ons Parlement met alle stemmen voor deelneming aan de kant van Engeland is. En dan vergeet je nog wat: als Hitler en zijn trawanten dóórzetten, is niet alleen Engeland in gevaar, maar de hele wereld, de Verenigde Staten ook."
„Welja, moeten die soms ook meedoen, net als toen?" „Als ze verstandig zijn, ja! We zul
„Als ze verstandig zijn, ja! We zullen eens zien, wat Roosevelt doet."
„Voorlopig niets. Net als m de vorige oorlog," merkt de farmer op. „Als het mis gaat, dan pakken de U.S.A. ook aan."'
„Bah, jullie doen net, alsof er al oorlog is", klaagt Bertha. „Praat over wat anders. ,,Och, meisje, die oorlog komt er,
dat staat vast. Churchill heeft een paar jaar geleden al gewaarschuwd, dat Duitsland zich stevig bewapent en Engeland niets doet. Maar de sufferds wilden niet luisteren. En nu zitten ze met de gebakken peren. Nu gaat Chamber lain in Duitsland zoete broodjes bakken. Moet je nooit doen, want dan toon je, dat je bang bent. Je moet je tanden laten zien."
„Een oorlogszuchtig heer ben jij," smaalt James.
„Niks, hoor", gaat Jim verder. ,,Zo vredelievend als wat. Maar als Duitsland aanvalt — en dat doet het vast —• moet je terug kunnen slaan. En dat kan Engeland op dit ogenblik met. Het is slecht bewapend. Alleen de vloot betekent wat, misschien veel. Ik geloof er ook niets van. Mr Stelmaker, dat Holland weer vrij blijft."
,,Afwachten, Jim. Duitsland heeft er toch zeker belang bij, dat er een neutrale staat tussen Engeland en Duitsland ligt?"
„Toen wel, nu niet. Het nationaal socialisme eist de hele wereld op. En Holland kan op de duur de Duitsers met tegenhouden. Dat is zo mijn gedachte. Maar ik kan mij vergissen, hoor. Wat weten wij er van, wat er gebeuren gaat?"
„We moeten alles in handen van God geven, jongens", zegt de boer. ,,Zo is het. Hij alleen regeert. Ik weet nog goed wat in 1918 onze Koningin Wilbelmina zei. Wij waren in Gods Hand, dat zei ze. Hij heeft toen Holland gered en kan het nu weer doen. Misschien maken we ons wel veel te bezorgd, ook over John.' ,,Over mij?" vraagt John verbaasd. ,,Zeker, jongen. Heb je er nog niet over gedacht, dat je ook kunt worden opgeroepen voor de militaire dienst?"
Neen, John heeft daarover nog geen ogenblik gedacht. „Zou dat kunnen?" vraagt hij Jim Davidson. ,,We moeten het zó zien, boy", zegt
,,We moeten het zó zien, boy", zegt deze. „Als de oorlog uitbreekt, springt Canada Engeland bg, je zult het zien. Dat doen alle Dominions, Zuid Afrika, Australië, Brits Indië. En dan moet Canada soldaten leveren, die naar Europa gaan, om te vechten. Allereerst zullen er vrtjwilligers worden opgeroepen, maar dat aantal zal lang niet voldoende zijn. Dus dan komt er dienstplicht. En daar zul jij ook wel onder vallen, snap je?" John snapt het. Hij is er stil van ge
John snapt het. Hij is er stil van geworden: de farm verlaten, soldaat worden, in Lethbridge of ergens anders gedrild worden en dan naar Europa gezonden, om te vechten, zoiets is nooit in hem opgekomen, ook niet, toen hij van oorlogsdreiging hoorde. Ja, hij zou wel eens graag naar
Ja, hij zou wel eens graag naar Europa willen, naar Holland, naar de familie, maar op deze manier!?
„Als het moet, dan moet het", zegt hij gelaten. ,,Maar zin heb ik er niet m."
„Wordt je niet gevraagd", merkt James op. „We zullen moeten en komen we niet, dan ben je deserteur en word je doodgeschoten, 't Is een mooie wereld."
,,Hoor 'es, boy, zo mag je niet praten. Dat is glad verkeerd. Wanneer de regering meent, dat Canad* mee moet doen aan de oorlog, dan hebben wij te gehoorzamen en onze jongens te geven. Ik heb het nooit anders geleerd m mijn jeugd in Holland. De regering wordt ons van God gegeven. Zij is door Hem verordineerd. Met een bloedend hart zal ik John laten gaan, als het moet, maar toch zonder morren, 't Is oen leiding Gods en die moeten wij gelovig volgen. Dat is niet zo gemaakkelijk. 'k Heb het er soms moeil^k genoeg onder. Maar het kän, als we op God vertrouwen."
John Stelmaker is nooit een veelpraten gevvtest. HQ is het nog niet. Bertha en Alice kijken vader vreemd aan: hij is in vuur. Zfl beseffen: vader spreekt zijn geloof uit. Na deze woorden is het stil op het
Na deze woorden is het stil op het grasveld. James kijkt beschaamd voor zich, Jim heeft niets gezegd, alleen heftig geknikt. Hij is het roerend met Stelmaker eens. Wi zal niet eens wach' ten tot hij opgeroepen wordt; hij zal vrijwillig gaan, als Canada meedoet. Duitsland, zoals het nu is, is een groot gevaar voor de Christelijke godsdienst. Zó ziet Jim het.
John zwijgt. Hy heeft zijn vader bcgiepen. Hy kan alleen maar hopen, dat niet gebeurt, wat nu besproken wordt. Hij is boer in de prairie van Canada en voelt er geen zier voor, soldaat en :)aar Europa gezonden te worden.
„Is u soldaat geweeat?" opeens aan de farmer. ,,Ne«n, ik werd afgekeurd, vraagt Bill wmarows weet ik nog niet, want ik heb nooit wat gemankeerd. Mijn broer Maarten wel. Die was ook gemobiliseerd in de vorigQ oorlog. Vier jaar lang. Hel was een saai leven voor de jongens, altijd wacht kloppen, zoals ze dat in Holland noemen, aan de grens of in kampen vertoeven. Maar 't was altijd beter dan vechten." „'t Was zeker wel een opluchting,
„'t Was zeker wel een opluchting, toen het afgelopen was?" vraagt Bertha.
„Nou. De nood was hoog gestegen en er was toch altijd het gevaar, dat Holland in de oorlog zou worden betrokken." „Ze zullen er nu ook wel in spanning
„Ze zullen er nu ook wel in spanning zitten," meent Alice. ,,Je kunt het in de brieven merken." „Geen wonder, meisje. Vaak denk ik
„Geen wonder, meisje. Vaak denk ik niet aan Holland — och, je hebt hier je werk en met de familie gaat het goed — maar de laatste dagen is Holland niet uit mgn gedachten. Hot bloed verloochent zich niet, hé? De vreugde bij de wapenstilstand in November 1918 herinner ik mij nog zeer goed. Er kwam toen nog wat herrie met de socialisten, maar die was spoedig voorbij. Van revolutie moest het overgrote deel van het volk niets hebben."
„U is toen toch spoedig uit Holland vertrokken, niet. Mr Stelmaker?" '
,,Ja, ik dacht hier beter toekomst te hebben en dat is ook gebleken. Ik heb er geen sptjt van, naar hier gekomen te zijn. 't Was hier toen anders dan nu. boys. Moet je eens horen."
De farmer raakt op dreef. Hij veitelt, dat hij per boot van Holland naai ,Southampton is gereisd en verder met een Engelse boot naar Amerika. De overtocht was stormachtig geweest maar daar wen je wel aan. Hij h»'' nooit een behoorlijke zee gezien — ili Zuiderzee in Holland kun je toch mei meerekenen, waar? bovendien gaat mei' die dempen, een stuk is al klaar, dat weten ze wel; de Wieringeimeer, m de couranten hebben er foto's van ge&taan en ook van de Afsluitdijk, een kianig stukje werk! — dus de Noordzee en daarna de Atlantische Oceaan, nu, dat was een gewaarwording. Maar je ^^cnl aan alles. Aan boord was het zeer be krompen. Tegenwoordig heb je heel wat mooiere boten. Bij gebrek aan voldoende geld reisde hij trouwens de goedkooi' ste klas. Er waren heel wat landvelhuizers aan boord, hele gezinnen zelfs Zo kwam hij in Amerika
,,Maar toen. jongens, begon het pa': Natuurlijk had ik geinfoimeerd en wt' het een en ander van de reis af, inaa' dat het zó zou zijn, neen, dat had i^ niet gedacht. Veertien dagen en nacliten aan één stuk heb ik in de trein gezi' ten en gehangen. De tremen waren toeJ niet zoals tegenwoordig. Slapen op ff" harde bank valt niet mee, boys, al"; i' dat veertien nachten moet doen. trein had ook geen snelle vaart." De
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's