Late Lente
Daar was de Duitse generaal Rommel doorgestoten, schier tot Egypte toe. Rommel, de „woestijnrat." Maar Montgonaery, de Engelse Opperbevelhebber, dät vertelden de luid klinkende overwinningsberichten, werd hem de baas en joeg hem steeds voort, Afrika uit. Als onderdeel van dat leger was een Canadees legerkorps en dat was dat van John Inplaats van in Europa kwam hij terecht in Noord Afrika! Hij zat in de voorste gevarenzone. En de gebeden verdubbelden. In spanning ziet de wereld toe. Als het niet onder wooiden wordt gebracht, wordt het gevoeld: daar in Noord Afrika gaat de zon van Hitler onder, zoals eertijds Napoleons roem in de sneeuwvelden van Rusland ten onder ging. Trouwens, de Duitser krijgt in Rusland ook klop.
Er landen ook Amerikanen in Afrika, oprukkend naar het Oosten. En Montgomery drijft Rommel naar het Westen! Die komt er tussen te zitten. Althans zijn leger. Hijzelf verlaat per vliegtuig Afrika, om in Eerlijn Hitler verslag uit te brengen. In ongenade is hij niet gevallen — nóg niet, dat komt later — hij wordt zelfs bevorderd tot veldmaarscJialk en aangewezen, om de Atlanticwal be verdedigen, dat is: om de invasie te keren, de invasie, die al maar uitblijft. Waar is het wachten toch op?
En wat voert John uit? Ze vernemen niets van hean. Het leger is ,,op drift" en dan loopt de machine van de post blijkbaar niet zo goed. Tenminste... als hij niet dood of gewond is... Dan arrive«;rt er opeens weer een
Dan arrive«;rt er opeens weer een brief. Het is .slechts een kort epistel, maar na de oindragelijke spanning zijn ze er schier n og blijder mee dan met een lange brief,. Hij is bij de troepen, die NoordAfrika iverlaten hebben en naar Sicilië zijn overgestoken. Italië moet in het hart wordtin geraakt. Sommigen menen, dat dit nu de langverwachte invasie is, maar dat wordt toch ook weer in twijfel getrok.ken. De berichten Kielen mede, dat er op
De berichten Kielen mede, dat er op Sicilië haast nieit gevochten wordt: de Italianen däär ^geloven het wel! De grootste tegenstaEid zal er straks komen van de Duitsers, >die zich met hele legerkorpsen in „de laars van Europa" bevinden. En dan houdt dte ganse wereld de
En dan houdt dte ganse wereld de adem in. dät is daji toch werkelijk de langverwachte invasie! Niet op Sicilië, niet in Noorwegen, niet in Holland, niet in België, maar op het schiereiland Bretagne, in Frankrigk, een plaats, waar aan wel niemanfl, daa de ingevnjde, gedacht heeft. De rotsige kust Frankrijk.
Het Kanaal is bedekt met schepen van allerlei soort en allerlei nationaliteit: de duizenden en nog eens duizenden soldaten, die naar dit moment hebben gehunkerd, worden overgebracht. Mét hun uitrusting. Mét hun honderden tanks. Mét hun benzine. Met hun keukens. En met wat er verder tot de legertros behoort. Nog nooit in der eeuwen loop heeft de wereld zulk een legermacht zien overbrengen. En dat terwijl honderden Duitse vuurmonden van de Atlanticwal af hun granaten naar de schepen in zee smijten. En dat, terwijl eveneens honderden Duitse vliegtuigen hun bommen neerwerpen in oorverdovend lawaai. Maar die der Geallieerden doen niet voor de Moffen onder. Het is een gigantische strijd, die even onbeslist blijft. Maar na enkele dagen komt er tekening en nauwelijks na een week weet ieder, dat Hitler gepocht heeft. Hij heeft gezegd; we jagen ze onmiddellijk weer in zee terug. De werkelijkheid is, dat „ze" er zijn en er blijven. En... oprukken. Naar Parijs, België in, naderend de Hollandse grens. In Holland daveren de geruchten: Eindhoven, Tilburg, Den Bosch, Dordrecht door de Geallieerden bezet. Dolle Dinsdag! Duitsers, die het hoofd kwijt zijn. N.S.B.ërs, die vol panische schrik naar Duitsland vluchten. Oesburg is in rep en roer. Op „IJs
selzicht" is geen ondergrondse „bende" meer present. Het wachten is op de bevelen van de bevelhebber der Binnen landse (ondergrondse) strijdkrachten. Prins Bernhard. Allen zijn in actie. Het gerucht komt op de boerderij, dat is Zondagmiddag, Marie Saalmlnk is juist terug uit de kerk, dat er om Arnhem hevig gevochten wordt. Uit de lucht zijn de strijders komen vallen. Die moeten Arnhem en de Rijnburg ongeschonden in hajiden zien te krijgen voor de in Brabant oprukkende troepen. En dan kan vandaar Duitsland worden binnengerukt. Eilacie — een bang vermoeden wordt
Eilacie — een bang vermoeden wordt na enkele dagen zekerheid: de aanval op Arnhem is mislukt; de luchtlandings troepen zün in de pan gehakt door een ijlings aanrukkende verse, Duitse divisie — de bevrijding van Holland is voorlopig uitgesteld. Er moet eerst nog een lange, bange hongerwinter komen... Marie Saalmink schreit tranen van
Marie Saalmink schreit tranen van spijt. Zij heeft zo vurig gehoopt... En nu is alle verwachting de bodem ingeslagen.
En tóch — pas later beseft zij het: natuurlijk is het Gods leiding, het is zijn tijd nog niet; maar het is ook Zijn leiding in häär leven. Want als de aanval op Arnhem was gelukt en het in het Zuiden naderende leger der Geallieerden was toen dóórgestoken naar Duitsland, dan was, naar de mens gesproken, haar lente niet gekomen. Want dan had zij niet ontmoet... Maar wie denkt op zo'n moment aan zoiets... Er is alleen de weergaloze spijt, dat de bevrijding ver, ver weg is; dat de Duitser het hoofd weer opheft en met nog méér woede dan voorheen te keer gaat. De „illegalen" komen op „IJsselzicht" niet terug, althans niet georganiseerd, Gerrit laat zich nog wel even zien en ook Klaas. Zelfs Meta, de koerierster, is Marie niet vergeten. Doch het zijn korte bezoeken. Als een veldhoen op de bergen worden zij voortgedreven. De organisatie wordt meer en meer opgerold,
,,Nog een half jaar", klaagt Gerrit toonloos, „en er zijn geen illegalen meer; de Moffen weten blijkbaar alles."
En dan troost Marie hem: de Heere weet wat goed is, Gerrit, Blijf je aan Hem vast klemmen. Eens komt toch het ogenblik der bevrijding. Frankrijk en België zijn al bevrijd. De Mof kan het niet volhouden.
Ja, maar dat ontstuimige bloed wil wat doen; wil helpen aan de bevrijding. Maar het kan niet. En mag ook niet van de regering. Afwachten de bevelen vaji Prins Bernhard, dat is het parool. John Stelmaker, de zoon van Jan Stelmaker, die uit de Gelderse Achterhoek naar Granun in Canada toog, waar zit die?
zit die? Er wordt bitter gevochten in ,,de laars van Europa". Weliswaar heeft Italië gecapituleerd, maar de Duitsers — Kesselring heet hun bevelhebber — vechten verbeten door. Doch de Geallieerden rukken vooruit, bezetten Napels, veroveren Rome. Er is geen tegenhouden aan. Onverstoorbaar zit John Stelmaker
Onverstoorbaar zit John Stelmaker aan het stuur van zijn carrier, die honderden, duizenden kilometers heeft afgelegd. Tot nu toe heeft hij geen schram opgelopen. Links en rechts heeft hij zijn kameraden zien vallen. Hij weet, dat Jim Davidson niet meer naar Canada zal terugkeren. In het Zuiden van Italië is hij begraven... En weet je nog van die Mountiesergeant, die op die warme dag met Albert Dumourez de farm „Zwolle" kwam opdraven en er gezellig kletste ?
De man, die beweerde, geen geloof te hebben, al respecteerde hij dat van een ander? Laat John die nu in de barre woestijnen van Noord Afrika ontmoeten! Hij herkende hem direct. De ander moest eerst even nadenken. Nu, die Mountie zal zijn vurig paardje niet meer bestijgen. Hij rust in heet woestijnzand... En ga zo maar door. Bij honderden,
En ga zo maar door. Bij honderden, bij duizenden zijn er gevallen. En John Stelmaker, die toch heus de kantjes ei niet afloopt en de gevaren vermijdt, sneuvelt niet, raakt niet gewond en behoudt zijn stralende gezondheid. Dat is Gods genade. De jongen, hoe jong ooK nog, beseft dat en belijdt het, zij het zonder woorden. (Wordt vervolgd.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's