Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eigen woningen voor arbeiders en daarmee gelijk te stellen kleine zelfstandigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eigen woningen voor arbeiders en daarmee gelijk te stellen kleine zelfstandigen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op va, Juni 1948 stelde de Minister van Wedeitopbeuw en Volkshuisvesting een commissie — onder voorzitterschap van de heer J. Bonwner, algemeen adviseur by de Centrale Directie van de Wederopbouw en Volkshuisvesting — In met de opdracht aan hem rapport uit te brengen, inzake de voorzieningen, welke zouden zü" te treffen ter bevordering van d«8 verkrijgbig van eigen woningen, voomamel^k ten plattelande, door arbeideirs en daarmee gemk te stellen kleine zelfstandigen. Deze conmdssie is onlangs met haar taak gereed gekomen. Aan haair rapport is het voljgende ontleend:

Langzaam maar zeker dringt ook in ons land het besef door, dat een ruime verbreiding van het eigen-huis-bezit van grote sociaal-economische betekenis is en dat in verband daarmee het bevorderen V£in het bouwsparen, dat geschiedt door middel van de bouwkassen, van groot belang is. Hoe belangrijk de gevolgen van de Woningwet ook mogen zijn geweest voor onze volkshuisvesting, niet ontkend kan worden, dat deze wet weinig of niets heeft bijgedragen tot de verbreiding van het eigen-huis-bezit. In de practijk heeft deze wet alleen de bouw van huurwoningen gestimuleerd. Een en ander heeft, zoals de Stsiatscommissie voor de Herziening van de Woningwet in haar rapport opmerkt, „tot gevolg gehad, dat belangrijke bevolkingsgroepen, die van ouds op een eigen woning zijn aangewezen, niet van de zegenrijke wettelijke msiatregelen ten opzichte van de Volkshuisvesting hebben kunnen profiteren." In het rapport van genoemde Staatscommissie is nu opgenomen als bijlage een „rapport inzake de voorzieningen, te treffen ter bevordering van de verkrijging van een woning in eigendom door arbeiders en met hen gelijk te stellen kleine zelfstandigen," uitgebracht aan de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting door de Commissie, ingesteld bij Ministerieel Besluit van 12 Juni 1948, waarvan de materiele inhoud door de Staatscommissie hierboven genoemd is overgenomen. Gezien de grote betekenis van de voorstellen menen wij dat de inhoud van dit rapport meer algemene bekendheid moet krijgen, dan in het algemeen het geval is met rap porten van Staatscommissies.

Eigen-vroninigbezit De Commissie begint met vast te stellen dat van haar geen uitspraak wordt verwacht „over de wenselijkheid van het treffen van voorzieningen ter bevorde ring van het verkrijgen van eigen wo ningen." Deze wenselijkheid wordt blijkbaar door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting zonder meer aangenomen. Hiervan wordt gaarne nota genomen, daar als dit juist is, genoemde Minister zeer veel zal kunnen bedragen tot de bezitsspreiding in ons land. Toch wijdt de Commissie nog enige algemene beschouwingen aan de betekenis van het eigen-huis-bezit. Zo wordt vastgesteld, dat het streven naar een eigen woning de spaarzaamheid bevordert, dat de bewoner die de woning in onbe2!waard eigendom heeft verkregen algemeen financieel meer weerbaar zal zijn dan een huurder, dat de trek van het platteland naar de steden zal afnemen door een grotere verbreiding van het eigen-woningbezit op het platteland en dat het bezit van een eigen woning een grote opvoedende kracht heeft nl. leidt tot een zo goed mogelijke bewoning. Als nadelen somt de Commissie op, dat de eigen woning minder dan de huurwoning waar borg geeft voor een voldoend intensief gebruik van woonruimte daar de eigen woning ingesteld moet zijn op het gezin in de periode waarin het volgroeid is, de bewoner in de tijd van de aflossing der schuld grotere financiële lasten heeft dan de huurder van een zgn. Woningwetwoning, terwijl tenslotte in bepaalde omstandigheden de beperking van de bewegingsvrijheid die uit het bezit van een eigen woning kan voortvloeien een nadeel kan zign. De Commissie komt dan tot de slot

De Commissie komt dan tot de slotsom dat de Overheid het eigenwoningbezit niet „voetstoots moet bevorderen, maar daarbq selecterend en opvoedend te werk moet gaan, „en als richtsnoer moet aanvaarden" dat het bezit van een eigen woning voornamelijk dient te worden bevorderd in streken met een stabiele en spaarzame bevolking en voor gezinnen, die naar strenge eisen zijn geselecteerd."

Personen die voor een eigen wointn,g in aanmerldn^ komen De Commissie is van oordeel dat de omschrgving arbeiders en daarmede gelijk te stellen kleine zelfstandigen geen voldoend criterium is.

inkomensgrens wordt als criterium ver worpen. Daarom adviseert de Commissie In de practijk is het niet wel mogelijk een scheiding tussen deze en andere bevolkingsgroepen te trekken. Ook de de overheidshulp te verbinden aan in houd en type van de te bouwen wonin gen. Daarmede kan echter niet worden volstaan. Er zijn immers talrijke personen behorende tot de kring der arbeiders en kleine zelfstandigen die niet voor een eigen woning in aanmerking moeten komen. O.a. geldt dit voor personen die een zo laag of wisselvallig inkomen hebben, dat zfl de financiële verplichtingen in verband met een eigen woning niet zullen kunnen nakomen, voor personen die krachtens de aard van hun werkkring of hun karaktereigenschappen ongeschikt moeten worden geacht voor het bezit van een eigen huis, alsmede voor personen op hoge leeftijd die zich niet meer moeten binden aan een langduirge verplichting tot betaling van rente en aflossing.

De Commissie stelt dan ook voor om alleen die personen voor overheidshulp in aanmerking te doen komen, die Nederlander zijn, meerderjarig en niet ouder dan 45 jaar, blijvend hun hoofdbron van bestaan vinden in de gemeente of aangrenzende gemeente waar zij de woning wensen te verwerven, geschikt worden bevonden voor de eigendom en het doelmatig gebruik van een woning, in staat zijn tenminste een bepaald percentage van de stichtingskosten van de woning uit eigen middelen te betalen, en geacht worden aan de uit de hulp van overheidswege voortvloeiende verplichtingen naar behoren te kunnen voldoen.

De woning De Commissie is van oordeel dat voorshands de overheid alleen hulp moet verlenen by de bouw van eengezinshuizen, wat wij gezien de huidige situatie gaarne onderschrijven. Dit eengezins huls zal het karakter van een aibßiderswoning moeten hebben. Waarbij in het algemeen een netto-inhoud van 290 m3 zal moeten worden toegestaan daar met de groei van het gezin rekening zal moeten worden gehouden. Echter zal de mogel^kheid open moe

Echter zal de mogel^kheid open moeen blijven om afwijking naar boven in e willigen indien dit noodzakelijk is gezien de samenstelling van het gezin. Het maximum aan bfl-ruimte o.a. berg^plaats, stal voor kleinvee e.d. zal gesteld moeten worden op 15% van de netto-inhoud van de woning; voor landarbeiders zal echter dit percentage hoger kunnen z^n. Ten aanzien van de grond die bö het eigen huis zal worden verworven doet de Commissie geen bepaalde regel aan de hand, daar zij dit niet mogelflk en niet wenselijk acht. Veel hangt af volgens de Commissie van de hoedanigheid van de grond, van de streek en van het gebruik dat van de grond wordt gemaakt. De Commissie meent dat voor wat de bijbehorende grond betreft, elk geval afzonderlijk zal moeten worden beoordeeld; echter met dien verstande, dat in geen geval de oppervlakte van de g^ond groter zal mogen zijn dan noodzakelflk is om de bewoner in staat te stellen zelf te voorzien in de verschillende levensbehoeften van het gezin.

Overheidshulp De overheid! zal volgens d« Commissie hulp moeten verlenen biü de verwerving van het vereiste bouwkapitaal, welk kapitaal zoveel mogelijk op de particuliere geldmarkt moet worden opgenomen, waarby gebnMk is te maken van de bouwkassen. Hierna ^eeft de Oommissie een uitvoerigie uiteenzetting over de bouwkassen en hun ontwikkeling en constateert dan „dat het bouwkasbedryf een belangtyke bijdrage kan leveren tot het bevorderen van het eigen-woningbezit onder de arbeiders en Iclelne zelfstandig»n." De bouwkassen zullen echter alleen niet in de gelegenheid zfln voldoende bouwkapitaal voor het gestelde doel der beschikking te stellen, zeker niet in de huidige situatie, waarbij het rendabele deel der bouwkosten ongeveer niet meer is dan een-derde of twee-vijfde deel van de werkelijke bouwkosten. Gezien het belang van het bij de bouwkas georganiseerde doelsparen, het feit dat de overheid vele werkzaamheden verbonden aan de voorgestelde regeling kan overdragen aan de bouwkas en de kapitalen eventueel door de overheid ter beschikking te stellen geringer zullen zijn met dan zonder medewerking der bouwkas, adviseert de Commissie overheidshulp te verschaffen ten behoeve van spaarders bö een bouwkas, waarbij de Commissie het volgende stelsel uitwerkt. De gemeente-raad besluit om onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden garanties te geven aan bouwkassen voor betaling van rente en aflossing van de door de bouwkassen ten behoeve yan bouwspaarders op de particuliere geldmarkt opgenomen leningen. Eventueel kan de gemeente zelf de lening verstrekken, indien de bouwkas er niet öi zou slagen bïj derden het vereiste bouwkapitaal op te nemen. Da garanties en leningen zullen ten hoogste 30 jaren lopen, zodat In elk geval na 30 jaren onbelast eigen bezit verkregen is. De bemoeiing van de Overheid zal dus zeer gering zijn. Aan de bouwkassen zal de kapitaalvoorziening en de selectie van de spaarders die voor overheidshulp in aanmerking komen worden overgelaten, natuurlijk een en ander onder toezicht. De mogelijkheid bestaat dat bepaalde gemeenteraden de bouwkassen of een bepaalde bouw kas niet zover willen inschakelen als de Commissie zich dat voorstelt, In dat geval kan de gemeenteraad daartoe besluiten.

De Commissie hoopt dat het gestelde doel via de bouwkassen volledig zal kun nen worden bereikt daar dit de overheidstaak belangrijk zal verlichten. Er zullen echter steeds wel personen zijn die voor overheidshulp in aanmerking komen' doch die niet bij een bouwkas zijn aangesloten. Ook in dergelijke gevallen zal de gemeenteraad tot hulp kunnen besluiten doch in elk besluit zullen dan de motieven opgenomen moeten worden die veroorzaakt hebeen dat van de tussenkomst van een bouwkas geen gebruik is gemaakt. Dit houdt dus in, dat de Commisie als regel beschouwt dat de personen die een eigen woning met overheidshulp wensen te verwerven dit doen via een bouwkas, en dat de andere weg uitzondering behoort te blijven.

Om in elk geval voor overheidshulp in aanmerking te kunnen komen zal de toekomstige eigenaar 20% moeten hebben gespaard van het rendabele deel der stichtingskosten. De rest zal dan als de adspirant-bouwer aan de overige eisen gesteld ten aanzien van de persoon en de woning aan de gestelde eisen voldoet, door de bouwkas worden verstrekt met gemeentelijke garantie. Bijdragen zullen door de gemeente alleen worden verstrekt in bijzondere gevallen en in verband met krotopruiming. Ver- der wordt voorgesteld op grond van de huidige hoge bouwkosten een bijdragestelsel te ontwerpen, op grond waarvan gedurende de aflossingsduur van de lening jaarlijks een vaste bijdrage in de exploitatie der woning wordt gegeven, onafhankelijk van huurverandering, uit welke bijdrage rente en aflossing van de lening voor het onrendabele deel der stichtingskosten kimnen worden vergoed.

Tenslotte worden alle stukken uit deze regeling voortvloeiend en betrekking hebbende op de uitvoering vrij gesteld van zegel, leges heffing, kosten van legalisatie, griffiekosten en registratiekosten terwijl ook de notariskosten zullen worden verlaagd.

De inhoud van bovenstaand rapport is zoals gezegd practisch in zijn geheel overgenomen door de Staatscommissie voor de Herziening van de Woningwet als onderdeel van de ontwerp-wet nieuwe Woningwet. Ook deze Commissie wenst blijkens haar toelichting het eigen woningbezit te stimuleren en wel door inschakeling van de bouwkassen waardoor de taak van de Overheid, zoals de Commissie zegt, zoveel mogelijk wordt verlicht en tegelijkertijd het sparen voor een eigen woning wordt bevorderd. Op de eerste plaats wenst deze Commissie dan ook de steun van de Overheid te doen toekomen aan bouwspaarders, deel nemers ener bouwspaarkas. Wij juichen deze ontwikkeling ten zeerste toe. Veel wordt er in ons land gesproken en ge schreven over bezitsspreiding. Welnu, een veiliger en rustiger bezit dan een eigen woning is zeker voor de minderdraagkrachtige bevolkingsgroepen niet denkbaar. Laten wij hopen, dat het wetsontwerp spoedig in behandeling zal worden genomen, opdat in de practijk de eerste stappen tot verbreiding van het eigen bezit kunen worden gezet. Tevens verheugen wij er ons over dat de Overheid bereid is in grote mate de verantwoordelijkheid voor deze bezitsspreiding te leggen bij de bouwkassen, instituten die in het buitenland reeds volop hun belangrijkheid hebben bewezen en nu eveneens in ons land de mogelijkheid tot volle ontplooiing krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1951

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Eigen woningen voor arbeiders en daarmee gelijk te stellen kleine zelfstandigen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1951

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's