Het Flakkeese dialect
Oude gewoonten en gebruiken op Flakkee Lezing van de heer Den Eerzamen voor de Stichting Streekmuseum Goeree & Overflakkee
Vrijdag j.1. werd in Hotel Spee te Sommelsdijk voor de Stichting Streekmuseum Goeree & Overflakkee een lezing gehouden over „Folklore en Taal" door de heer F. den Eerzamen te Wassenaar, dezelfde die de artikelen over genoemd onderwerp in ons blad verzorgt. Het was een zeer interessante lezing, waarom het jammer was, dat er zo weinig ambitie voor bestond. Wel waren tegenwoordig de burgemeesters van Middelhamis, Ouddorp en Oude Tonge.
In hei dialed kan men eeuwen teruggrijpen
Eerst werden enige huishoudelijke zaken afgedaan, o.m. werd door de secretaris mede gedeeld, dat het Gem. bestuur van Middelharnis een gevelsteen in bruikleen aan het museum afstond, voorstellende een kinderkopje, uitgebeiteld in zandsteen. Deze steen is afkomstig van het thans afgebroken gebouwtje, op de hoek van de Raadhuisstraat. Ook stond het gem.bestuur van Middelhamis een oud archiefstuk in bruikleen af," daterend uit 1600.
De heer den Eerzamen die met zijn echtgenote eerst tegen 8 uur ter vergadering kwam, begon, toen hij het woord verkreeg met te zeggen, dat de Rotterdamse Tramweg Mij. ook wel tot de folklore gerekend kan worden. Om 4 uur uit Rotterdam vertrokken en om 8 uur te Sommelsdijk is toch wel iets uit de oude tijd!
Spr. was blij, dat hij in de gelegenheid was deze causerie te houden. „De liefde tot zijn land is ieder aangeboren." Folklore is een Engels woord en be
Folklore is een Engels woord en betekent: „Kennis van het volk". Eigenlijk is het de kermis van het mindere volk, het gewone volk is „the people" en het andere ,,the folk lore". In Duits heet het „Volkskunde". Het is een heel oud begrip, zolang de geschiedenis bestaat is er een massa folklore in gedichten, In arcadia's en spectatoriale geschriften van vorige eeuwen. Ook in de regionale romans komt het veel voor, b.v. Coolen, die over Brabant, Ali Smeding over Enkhuizen en Jan Knape, die over GoereeOverflakkee schrijft. Bij de folklore gaat het er om, te we
Bij de folklore gaat het er om, te weten, wat er onder het volk leeft en wat het doet. Het omvat feitelijk het hele leven vanaf de geboorte tot de dood. Waarom we dan daarvoor terecht komen bij het gewone volk, vraagt spr.? In de middeleeuwen leefde het volk gescheiden, het waren gebieden die op zichzelf stonden. Uit die gebieden is onze Nederlandse taal geboren, wat eigenlijk een samenraapsel is van verschillende dialecten. Het Nederlands is eigenlgk een Hollands dialect met Brabantse en Friese dialecten vermengd en invloeden van Latijns, Duits, Vlaams enz. Toen het volk op zichzelf stond leef
Toen het volk op zichzelf stond leefde het zijn eigen leven. Toen Europa in de 14e eeuw overspoeld werd met de renaissance vanuit Italië, bracht dat "in ons land veel Latijnse woorden. Zo zijn in de Franse tijd veel Franse woorden overgenomen en is onze taal min of meer verfranst.
Voor de folklore moeten we doortasten tot de oude tijd. De mensen van 10 jaar geleden, leefden niet zo ver af van de begrippen in de middeleeuwen, in hun wezen en denken maakte dat niet zoveel verschil.
Spr. moet helaas constateren, dat er in Flakkee al zoveel ouds is opgeruimd. Hij weet nog, dat er in Goedereede een oude stadspoort was, waar hij als jongen boven op klom. ,,De Hooipoorte" noemden ze die poort, terwdjl het de „Hoofdpoorte" moest zijn. Ook stond er een stuk stadsmuur aan de tegenwoordige Molenweg. Op de markt aan de havenkant was vroeger het wapen van Goeree ingelegd in gekleurde steentjes, wat ook is opgeruimd. Zo is het ook met de klederdracht.
Zo is het ook met de klederdracht. Spr.'s grootmoeder droeg vroeger altijd de kap (voormiddags een gehaakt mutsje) van lieverlee is die dracht verdwenen, eensdeels omdat er veel werk aan was, anderdeels door de invloeden van de moderne tijd.
Toch was het een heel ding met het oude te breken. Spr. weet nog goed, dat de korte rokken in de mode kwamen. Aarzelend ging men er toe over. Men moest durf hebben de eerste te zijn. Zo was het ook met de haardracht. Eerst is degene die het nieuwe draagt de uitbijter, later, die bij het oude blijft.
Het moderne verkeer heeft ook veel opgeruimd van al wat te maken heeft met folklore. Ook de krant, de radio, het onderwijs, de lectuur, droegen daartoe bij. Toen Flakkee nog een geïsoleerd stuk
Toen Flakkee nog een geïsoleerd stuk land was, had het een échte taal. Taal is een gemeenschapsmiddel, het intellect, wat verbinding betekent. De taal was hier, inzonderheid aan de kop va het eiland apart. Men had zelfsupporting, men had een eigen autarkie, niemand had men nodig de gemeenschap te onderhouden. De bakker ruilde met de schoenmaker enz. Daardoor bleef ook de eigen taal bewaard. Nu is het niet meer zo, dat de Flak
Nu is het niet meer zo, dat de Flakkeeënaar niet te niaken heeft met de Hollanders. Dooi* dé omgang met „andere gebieden", is er een vervlakking in de dialecten gekomen. Spr.'s doel is nu te weten wat er van de eigenlijke taal nog over is. Er is veel verdwenen, maar er is anderzflds toch nog veel bewaard.
In de streekbladen heeft spr. al een en ander geschreven, wat hg hoopt voort te zetten. O.m. heeft spr. het gehad over gewoonten en spreekwijzen bij de geboorte. Wat er tussen geboorte en dood plaats vind, omvat het gehele leven. In zijn causerie kan spr. slechts enkele punten uit de veelvuldige stof grijpen. Hij stond een ogenblik stil bij de oude gewoonten, wanneer iemand stierf en werd begraven. Vóór de Hervorming onder het R. katholicisme werden de doden in de kerk gebracht en werd er een lijkrede gehouden. Synodale vergaderingen beslisten, dat geen lijken meer in de kerk mochten, dit was roomse superstitie.
Ongemerkt heeft de kerk zich met folklore bemoeid. Het is hier en daar nog gewoonte, dat bij een dode de bliaden worden gesloten, de spiegel wordt omgedraaid. Ook de buren sluiten. De man die de dood rond zegt is de „lêêdaanzegger,,' Vroeger deden de buren het, evenals in Drenthe uit goede „näbersschap".
Als het lijk afgelegd werd, deed men het een doodshemd aan. Zo'n doodshemd kreeg men al mee bij de uitzet als me huwde. Alleen de voornaam was er op geborduurd, daar familienamen niet mee in het graf mochten.
In oudFlakkee's heet zo'n doodshemd
,^n ueeuwkleed" Spr. heeft er nog een in bezit dat 20 jaar oud is, afkomstig van zijn familie, wat hij het Streekmuseum present doet. Bij begrafenissen draagt men zwarte kleren en zwarte sluiers. Hierin schuilt een oud bijgeloof. Ook bij het sluiten van de luiken. In oude tijden meende men, dat de dode niet vriendelijk was voor de omgeving en dat de geest van de dode terugkwam. Men wikkelde zic in het zwart, opdat de dode maar niemand zou herkennen. Ook draagt men de doden het huis uit, met de voeten vooruit. Dit is, omdat niet zou worden omgezien naar huis. Heel dikwijls voerde men het lijk langs kronkelwegen naar de begraafplaats, om het op een dwaalspoor te brengen. In Friesland gaat men op sommige plaatsen nog 3 maal langs de begraafplaats eer men de dodenakker betreedt.
Natuurlijk hebben de mensen, die thans nog die gewoonten volgen, er geen flauw idee van, dat er zoveel bijgeloof in schuUt.
Op Flakkee begraaft men in het algemeen OostWest.. Ook zijn de kerken OostWest gebouwd. Dit is na de Chr godsdienst gekomen, er zit in, dat de doden bij de opstanding zullen opstaan met het gezicht naar het Oosten.
Nu is er veel gewijzigd. Vroeger zou men niet graag „te lieke gqa" als me niet in 't zwart was. Tegenwoordig wan delt men ook al met een grijs pak achter de lijkbaar. De eerbied voor de dood gaat langer hoe meer weg.
Gebruiken Wj een: bruiloft. Over de gebruiken bij een bruiloft heeft spr. ook reeds een en ander geschreven. HiJ ^ette nog nader de betekenis van
HiJ ^ette nog nader de betekenis van een z.g. ,,smoellepel" (de zilveren lepel, waarmee alle bruiloftsgasten ,,een lik uut de komme" namen) uiteen. Smoel betekent pap. Het is afkomstig van het Franse woord „semoule", wat griesmeel betekent. De griesmeellepel zou dus de semoulelepel of de smoellepel zijn. Het is nu de vraag of dit juist is. Feit is, dat in het Flakkees veel Frans zit. Men zegt b.v. ook: da kind is „triveljoenderig", is vervelend. Of: het staat voor donné, is te geef. In Goeree spreekt men van de „roest"
van een kind. „Een rood roestje" (verhemelte). Het woord tuin b.v. is eigenlijk heg.
Het woord tuin b.v. is eigenlijk heg. Het Engels „town" (stad) duidt er ook op. De dijkwerkers spreken van de „tuun" voor het zinkatuk breien. De tegenwoordige taalgeleerden zoeken in de dialecten te vinden welke mensen vroeger in bepaalde streken geleefd hebben. Zo is b.v. een enquête gehouden over de uitspraak van het woord „piene" (pijn) „hie heit piene an z'n voet". Honderden Hollanders heeft men dit zinnetje laten vertalen. In Oud Beijerland b.v. spreekt men van „pain", in andere plaat sen van „zeerte". De uitkomsten van zo'n enquête worden in kaart gebracht en zo kan men zien, in welke streek men een bepaald dialect spreekt. Zo heeft de knappe taalgeleerde Prof. v. Ginneken te Nijmegen ontdekt, dat het woord „aerend" (deel van een zeis, schrepel) alleen in de kuststreken gebleven is. Hi concludeert, dat in 't jaar 12 ä 1300 de bevolking die bij de toeimiaals grote overstromingen bijeen bleven, dit woord hebben bewaard. Uit de taalverschijnselen valt op te maken, welke bevolking hier gekomen is. Het dialect onderscheidt zich van de
Het dialect onderscheidt zich van de gewone cultuurtaal (het Nederlands) in veel dingen. B.v. in emotionaliteit. Ook hebben veel woorden in de dialecten een andere betekenis. Het dialect is ook veel jpechtstreekser b.v.: hij ziet rood: hie ziet as bloed! Hij is zo arm als de straat: hie is as de straete, hie is as een spieker — 't is as leer (zo hard).
„Arjoan" was niet goed wies. Men noemde hem „Joasje". Als nu Iemand gek deed zei men (rechtstreeks) „joe Joasje"!!
Joasje"!! In het Flakkees „doen" we alles. We doen een bakje, we doen een borreltje, we doen het verreke doad!
Spr. zou zo gaarne het meest eigene van het dialect vastleggen en verzoekt daartoe alle medewerking. Ook zou hij willen weten of er nog
geloof is aan toverij, heksen e.d. Het lijkt wel of het is verdwenen. Hlygens dichtte echter in de 17e eeuw: „cultuur gaat maar vel diep" (niet dieper dan het vel.) Er is nog onnoemelijk
veel hijgteloof. Spr wees op de maskotte's, het vermijden van het getal 13, waslijnen ophangen voor jonge moeders e.d. Nieuw is bv. dat met één lucifer slechts bij 2 man een sigaret wordt aangestoken. De derde man sterft gauw. De Engelsen hebben dat hier gebracht. Waarschijnlijk is het uit de loopgraven, aan drie man vuur geven duurde wat lang en werd door de vijand opgemerkt. Hoeveel mensen kloppen niet iets af?
Hoeveel mensen kloppen niet iets af? Lopen niet onder een ladder door? Reizen niet op Vrijdag? Nemen bij loten een staartnummer.
Wij geloven er niet aan, maar het gebeurt. „De cultuur zit maar vel diep." Het weer speelt ook een grote rol. Bij geboorte en dood houdt men rekening met de hoogwaterstand. Zo zijn er tal van dingen, die nog zijn overgebleven en die spr. gaarne wil bijeenzamelen. Hij roept daartoe de medewerking van de aanwezigen in. Na de pauze volgden op dit zeer in
Na de pauze volgden op dit zeer interessante onderwerp meerdere vragen en werden mededelingen gedaan, o.m. door de burgemeester van Ouddorp over het ontstaan der Haeygemeten, het gebruik van Paaseieren, het luiden der klokken e.a.
De voorzitter, de heer A. Krulder dankte de spreker voor zijn interessante lezing, waarnaar met intense belangstelling was geluisterd. Hij dankte hem namens het bestuur zeer voor het geschenk van het ,,reeuwkleed", dat zeker op de e.V. tentoonstelling een plaats krijgt en een mooie aanwinst is voor het museum.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's