Holsbergers
,,Ik doe ook mee", Siei ze. En zij schonk een groot glas vol, het met teugjes naar binnen wippend. Zij leunde nonchalant over de tapkast
Zij leunde nonchalant over de tapkast en keek Aldert vrij in de ogen. „Ik zie je niet vaak op het dorp", zei ze. „Bevalt het je hier?"
„Best", antwoordde Aldert. „Beter dan in Holsberg." Zij schonk een derde glas in en leunde
Zij schonk een derde glas in en leunde verder over de toonbank, raakte zijn arm met de hare. „'t Is hier ook gezelliger. Maar ik zie
„'t Is hier ook gezelliger. Maar ik zie je toch niet vaak. Mag je niet van oom en tante?" Plagend-sarcastisch kwamen die woor
Plagend-sarcastisch kwamen die woorden er uit. Ze bedoelden te irriteren. En dat gelukte.
Met een vloek zei Aldert, dat zijn oom en tante hem niets konden schelen. Hij was zijn eigen baas, afgelopen. „Maak je niet dik, jo, dun is de mode. Ik bedoelde het niet kwaad. Je bent een veel te aardige jongen, om je te plagen."
„Dat zeggen alle meisjes niet", grapte Aldert. „Kan me ook met schelen. Als een aardige meid het maar zegt. En dat bén je. Maar ik moet weg, hoor. 't Is hier verbazend gezellig', daar niet van. Hoeveel krijg je van me?" „Schrijf het maar op je buik, hoor.
„Schrijf het maar op je buik, hoor. 't Was een tractatie van mij. Kom maar eens terug. Ja? Doe je het? Dan kunnen we eens gezellig praten." Haar ogen schoten vonken
Aldert keek achterom naar het stelletje mannen, dat zat te kaarten en te drinken en te roken. Veel bijzonders was het niet met elkaar.
Zwarte Marie zag en begreep die blik. „Die zijn er vanavond niet", zei ze. „Vanavond is er zo goed als niks ,misschien niks. Ze bennen naar de markt in Amsterdam. Kom maar gerust. Ik wil ook wel eens een ander zien dan die lui met hun vuile pruimenmonden en misselijke praatjes. Doe je het?" „'k Zal eens zien", zei Aldert. Hij
„'k Zal eens zien", zei Aldert. Hij schrok er toch nog van terug. Die meid was begeerlijk, maar zij leek hem een duivelin toe.
„Tot vanavond", zei Marie kortweg. Zij wist: die had zij aan de haak geslagen.
„Waar ben je geweest?" vroeg oom Klaas, toen Aldert met het gereedschap terug kwam in de smederij. Aldert vertelde. „Dat had je niet moeten doen", zei
„Dat had je niet moeten doen", zei Klaas Janse. „Een zoodje daar. Vooral die meid moet je in de gaten houden. Een allemansvriend. Ik vertrouw ze voor geen cent."
,,Maar als ze nou komen vragen, het slot te maken?" wierp Aldert tegen.
„Dan had ik gezegd, maak het stuk en breng het dan hier."
Aldert haalde de schouders op. Wat een onzin. Een klant is toch een klant. „De nota kan gezonden worden," zei
„De nota kan gezonden worden," zeide hij nog. „Die krijgen ze niet", merkte oom op.
„Die krijgen ze niet", merkte oom op. Aldert verdween en stopte zijn mond vol sterke pepermunten. Aan tafel moes ten ze de alcohoUucht niet ruiken. Wat niet weet, wat niet deert.
Hoofdstuk XIV.
7#^ De nüslukkinigf. Ze zaten juist aan tafel, toen de winkelbel ging en Mieke zag hoe de brievenbesteller enkele stukken op de toonbank deponeerde en met zijn steriotiepe „post", dat zo eigennaardig klonk uit zijn mond, weer verdween. OnmiddelUjk stond zij op, om de brieven te halen. Het waren er drie, twee zakenbrieven en een couvert met het poststempel Laagheuvel. Even dacht ze: ik houd deze brief achter tot vanavond. Maar neen, dat ging toch ook weer niet, want als vader vroeg: anders niet? moest zg liegen. Dan maar geven.
Een brief Van oom Klaas dat ging natuurijk over Aldert. Het was helemaal mis met hem. Enige tyd geleden was er al een brief van oom Klaas gekomen met de mededeling, dat Aldert aan het veranderen ging. Hij kwam laat thuis, werd brutaal, liep in de kroeg. Het was een brief vol klachten geweest en de bedekte zinspeling, dat oom en tante daarmede natuurlijk geen genoegen namen en niet van plan waren, ellende met Aldert te beleven, had moeder in jammeren doen uitbarsten. 't Was grote herrie geworden tussen
't Was grote herrie geworden tussen vader en moeder. Dat was iets ongewoons, de laatste maanden. Allicht was het niet goed, maar zowel Mieke als Berend konden er zich wel in schikken, dat Aldert verdwenen was. Het was een hele rust in huis. Er viel tussen vader en moeder geen woord meer, nu de twistappel weg was. En toen de eerste tijd er zulke gimstige berichten kwamen over Aldert, leefde moeder helemaal op. Ook vader veranderde enigszins van houding en stemming, maar zowel Mieke als Berend bespeurden zeer goed, dat hij leed over het gebeurde. Hij kon nog maar niet wennen aan de gedachte, dat zijn enige zoon het huis uit ging, om geen bakker te moeten worden en opvolger in de zaak. En dan was er bij Harm nog de stille vrees, dat het toch op de duur niet zou gaan in Laagheuvel. Als het nieuwtje er af was, was de kans zeer groot, dat Aldert in zijn oude leven verviel. Dat vader zo dacht, wisten Mieke en Berend, want hij had het hun gezegd. Met Tine sprak Harm niet over Aldert. Dat ging toch niet. Toen het eerste schrijven uit Laag
Toen het eerste schrijven uit Laagheuvel kwam, dat meldde, hoe Aldert in zijn oude fout ging vervallen, was de herrie begonnen. Harm had Tine vetweten, dat zij de schuldige was, daar zij de jongen altijd had verwend. En Tine hield vol, dat hij te hard van stal was gelopen, zodat nu ook Klaas geen raad meer met de jongen wist. Zij had hem gevraagd, de volgende dag aan Klaas te schrijven en ook aan Aldert, maar Harm had instantelijk geweigerd.
„Klaas zou proberen, wat van hem te maken. Het is hem niet gelukt. Mij lukt het ook niet. Je zegt zelf, dat ik er niet voor deug. Dan schrijf ik niet ook. Ik trek mijn handen van hem af. Basta." „En als Klaas hem dan niet langer
„En als Klaas hem dan niet langer hebben wil?" had Tine gejammerd. „Dan moet hij maar zien, ergens terecht te komen," had Harm gezegd. „Hier komt hij niet terug. Ik hob genoeg van hem." Mieke kon het standpunt van haar
Mieke kon het standpunt van haar vader niet delen. Het was een rust, dat Aldert weg was, daar niet van. Maar vader mocht zijn jongen, al was die dan nog zo'n doe-niet, toch niet zo maar verstoten?
Gelukkig bemerkte zij later, dat vader het niet zo kwaad had bedoeld. Hij had het alleen gezegd, om moeder wat bang te maken. Want als Tine bemerkte, ( ^ Aldert weer maar terug moest komcHi dan was zij in staat, te schrijven nam hem, dat hij weer welkom was. En. welkom was hij niet. Alleen wannee ook Klaas zou -schrijven, dat hiJ M" niet langer wilde hebben, zou H^n hem weer thuis halen. Hij kon toch geen zwerver van zijn jongen maken? 't Was een pak van Mieke's hart g '
weest. Zij hoopte vurig, dat A'''"''','3 zou terug komen, maar dat oom K* het met hem klaar speelde. Maar dat niet ging, dan liever heine tw 1 dan een broer, die de „bree-veertien «F j ging." j Harm had evenwel niet geantw»«
Harm had evenwel niet geantw»« Tine had een brief geschreven ^^'^^^ Klaas en Janna. En ook een naai - dert. Hem smekend, toch goed oP passen, anders ging het veikeeid. v ^^^ wat moest hij beginnen, als oom ^^^^^ hem niet langer wilde hebben. , voelde er ook niet veel voor, hem in huis te nemen, als hij geen »»'' wilde worden. d,e
Had Tme geweten, dat Aldert oro brief gelachen had, dan zou zij w^i È^^ schrokken zijn. Want hij was "'"rffeii zig, zich een „positie" te yeisc ^-j overtuigd, dat hem dit wel '"'^j ',van Die Marie was een reuzemeid! Ma^^^^ ^^ zijn verhouding met haar '**''^ „JQ. e» tante nog niets, evenmin als va moeder. „ ^nMi) (Wordt vervolg"'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's