Holsbergero
llt^^ bedoel f3 bedoelde werd Mieke nietge ' /\^'^t die Berend keek haar zo «^rmg aan. Zij bloosde en wendj"« hoofd af. .. 'ind het lief van je, zei hij, ter '25 thee schonk. nsen ii1 ^*^ "^'^ ^"^^ ^^s? Neen, "n vw **°^' ^y ^°^^ ^^^ "^^^ t ig J*äfsdagen, dat weet je, maar «erderi "^ "'^zondering. Je bent nu "e Ai=fi'^' ^" <^us past een cadeauoede »if "?• ^^ »looP. <iat :ie het in be vS'^^'*'^ verslijten mag. m «!i; '^^ Berend wikkelde lang tin ° "^"l^baar '* Papiertje los, am «f^ «ioosje was. Te voorschijn Maar M f°""5«'i horloge. . w Mjeke, dat had je niet moeten Te vee ,'Vf ^ *^ ^^^l' oedv ^* ^^ ^^ weinig. Je bent ^'^'' vader en moeder. En voor Weer ho • '4 af il blozend wendde zij het i 20 VOO »^""""i ï^eek die Berend Set °'^ «1, hooVL^^*! Maar ik dank je ' IK Weet niet, waaraan ik dit verdiend heb. Ik ben jullie al die jaren tot last geweest Berend, wil je wel eens zwijgen!
Berend, wil je wel eens zwijgen! Wat is dat nu voor praat? riep Mieke.
Nuja,ikbedoelikbehoornie mand toe. Ik Je behoort ons toe. Als je eens wist, hoe vader je hoogacht! Altijd al. Maar vooral sinds Aldert... Wat is dat hier voor een lawaai?
Wat is dat hier voor een lawaai? vroeg Harm met quasi barse stem, toen hij binnenkwam. Anders niets te doen dan een praatje te maken? Hoe staan de zaken in de bakkerij, Berend? Hij is nog niet eens in de bakkerij geweest! lachte Mieke vrolijk. Hoeft ook niet. Je bent maar eenmaal jarig per jaar. En vandaag is Berend dubbel jarig. Van harte, kerel, wenste nu ook
Van harte, kerel, wenste nu ook Harm de jongen geluk. Ik hoop, dat je nog vele jaren moogt meehelpen. En hier in de jzaak. Eer we een jaar verder zijn, ben je de baas, dat weet je. Ik verlang naar rust. Ik hoop, dat hef je goed moge gaan. Dank je, vader. In de bakkerij, waar die beiden nu
In de bakkerij, waar die beiden nu spoedig waren, kwam wat later Tine haar wensen aanbieden. Ook met een mooi cadeau. Berend werd er klein onder. Hij vond, ze niet verdiend te hebben. Jongen je bent mal, zei Tine. Je hebt veel méér verdiend. We kunnen niet half teruggeven, wat jij ons al die jaren hebt gegeven.
Zo is het maar net, zei Harm. En toen viel er een stilte. Ongetwijfeld dachten alle drie aan Aldert. Hoe anders had het kunnen zijn!
Vóór het ontbijt was er even een pauze in het werk. Dus kon Harm Berend apart nemen. Hier heb je, als verjaarscadeau, je
Hier heb je, als verjaarscadeau, je boekje, Berend, waarvan ik gesproken heb. Het geld komt jou toe. Keiice op rente is het een aardig bedrag geworden. Er je hebt dat andere ook; dat van je vader. En met wat je zelf hebt gespaard is alles met elkaar een aardig bedrag. Je kunt er wat mee doen, als je in de zaak komt binnenkort. Je maakt er maar een mooi, modern pand van Dat willen de mensen tegenwoordig zien. De bakkerij kan ook wel wat moderner gemaakt worden. Ik ben er te cud voor geworden. Maar een jongkerel, als jij, maakt dat wel in orde. Ik moet eerst toch eens weten, wat de koopsom is, zei Berend. Zo'n zaak krijg je ook niet voor niets. Daar praten we nader over. Ik haal
Daar praten we nader over. Ik haal je het vel niet over de oren. Met moeder heb ik er al over gesproken. Je bent onze zoon en deelt volledig in de rechten van een zoon. Inderdaad had Tine daarin nu toe
Inderdaad had Tine daarin nu toegestemd. Vroeger had zij er anders over gedacht. Maar sinds het gebeurde met Aldert, die zich overigens niet meer had laten zien, was zij tot andere mening gekomen.
Maar vader, zei Berend, totaal uit het veld geslagen door deze onverwachte mededeling, dat wil ik niet. Ik ben uw zoon niet. Ik
Het gebeurt, zoals ik gezegd heb. Dat is dan mijn verjaardagscadeau voor jou. Je weet niet half, wat je voor mij betekent. En hier in de zaak blijft een Janse. Dat is mij alles waard. Als mijn eigen zoon... maar neen, over hem praten we niet meer.
Het werd een gezellige dag en een prettige avond. Er kwamen enkele kennissen van het dorp op bezoek. Stevens was ook van de partij, evenals zijn vrouw die overigens in lang niet was geweest. Tine kon het niet dragen in haar, dat zij geregeld het lokaal bezocht. Mieke was al even vrolijk, als Eerend.
Mieke was al even vrolijk, als Eerend. Het deed haar goed, dat Berend haar telkens met zo'n raadselachtige blik aanzag. Haar vrouwelijk intuïtief vermogen wist, wat het betekende. Nu Berend was welkom. Hij had slechts te spreken en hij kreeg het „jawoord." Want zij had hem lief. Zij kon geen betere man wensen. Een goed vakman. Klaar voor zijn werk. Die straks een goede zaak kreeg. Maar bovenal een man, die God vreesde, Die, evenals zij, gegrepen was door Gods Geest, toen Die begon te werken in Holsberg en daar verschillenden trok, zovelen langzamerhand, dat er ernstig aan gedacht werd, het lokaal om te zetten in een kerkje. Zij wilde zo gaarne Berends vrouw worden. En zij wist nu bijna zeker dat Berend er ook zo over dacht. Nu, wat belette hem haar te vragen? Zij wachtte. De Heere zou die weg effenen als het Zijn bedoeling was, dat zij beiden een paar werden. Misschien was het wel niet Gods bedoeling. Wat weet men daarvan ? Neen, dat weet een mens zeker niet.
Neen, dat weet een mens zeker niet. Het liep wel heel wonderlijk. Een week later ging Mieke enkele dagen naar oom Klaas in Laagheuvel; daarover was reeds zo lang gesproken. Zij had het vaak uitgesteld, bang als zij was. Aldert te ontmoeten. Maar tante had haar verzekerd, dat Aldert op het dorp zo goed als nooit werd gezien. En toen had zij dan eindelijk toegestemd.
De laatste dag van haar verblijf in Laagheuvel zou Berend naar Zaandam gaan. En afgesproken werd, dat hij haar zou komen halen, om dan samen naar huis terug te fietsen.
In de vooravond keerden zij inderdaad samen terug naar Holsberg. Mieke had Aldert niet gezien in die dagen. Wel van hem gehoord. Want hij ging er over de tong. Hij was doorlopend dronken. In de kroeg van Kroezen ging het er soms beestachtig toe. Herhaalde malen moest de politie er optreden.
Mieke en Berend hadden nauwelijks het dorp verlaten, of terzijde van de weg trad een gestalte nader. De man ging in eens midden op de weg staan. Aldert, zei Mieke verschrikt.
Ik zie het ook, zei Berend. Het beste is, hem kalm voorbij te rijden. Alleen „goede dag" zeggen. Maar dat was gemakkelijker gezegd
Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want Aldert, die aanvankelijk geen enkele kwade bedoeling had, zag opeens met wie hij te doen had: Mieke en Berend. Hoewel hij min of meer beneveld was — wat was hij in die betrekkelijk korte tijd al een verlopen sujet geworden! — bespeurde hij toch, wat de bedoeling van die beiden was. Maar zij zouden hem niet voorbij rijden! Plots deed hij een stap naar links en dwong zo Mieke af te stappen. Toen sprong Berend natuurlijk ook van de fiets.
fiets. Wouen jullie mij voorbij rijden? hoonde hij. Kom, kom, we kennen elkaar wel, is het niet? Hoe maken jullie het? Hij lachte een valse lach. Kom, Aldert, laat me door, smeekte
Kom, Aldert, laat me door, smeekte Mieke. We moeten naar huis. Hebben jullie de tijd vervrijd? Ha,
Hebben jullie de tijd vervrijd? Ha, ha! Die Berend weet wel, wat ie doet! Aldert, schaam je je dan helemaal niet meer? vroeg Berend, kalm. Jongen, wat ben je toch begonnen! Hoe anders had het kunnen zijn. Wat bezorg jij je vader en moeder toch een verdriet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juli 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's