Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het huisje aan de haven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het huisje aan de haven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(33). Je wordt er geen cent beter van. En als tol dan beter oppast, wie weet misschien Wordt Jane wel toeschietelijker en kan net nog> iets worden tussen hen beiden... Tegen de avond eerst komt de „Eben- Haezer in Oostland aan. Een fa. die ^•an de haven woont, kan nog iets los- ^11. dat hij uit Zuidburg heeft meege- Maeht, maar overigens komt er niets van terecht. Zaken bezoeken is ook uitgesloten; de kantoren zijn gesloten. Aan ooord verveelt hij zich een gruwel. Dus l^opt hij de wal op en komt vanzelf in een café terecht, waar muziek is. Hij ergeet alle muizenissen en betrapt er ^\°P' .?at hij Catrien mist, die hem VUsdijk zo aangenaam kon bezig Ah^T' ?^ls^ in het nette, gerust waar ^"s cie lui In Zeestad het vernamen, ^uaen zij aUe mogelijk gevolgtrekkinsen maken, maar hij heeft zich fatvan i? gedragen niemand kan er wat ^zeggen. Er komen er wel een paar lïifla ^^ ^"^ "^is een steekje los is, K^ ^] ^^^ ruwweg: aan mijn Ujf fi«en polonaise en dan laten ze hem zo waar met rust, vinden andere slachtoffers die niet zo afwijzend zijn, als die onbehouwen schipper. Reeds om elf uur ligt hij vast te sla

Reeds om elf uur ligt hij vast te slapen. Schade van de vorige nachten inhalen wordt zelfs uitgestrekt tot'smorgens laat. Hij wordt wakker van stemmen, die opscheppen tegen Piet. Die zegt: „Ik kan het toch zeker niet helpen, dat de schipper nog niet present is? 'kZal hem roepen". „Laat-ie een voorbeeld nemen aan zijn

„Laat-ie een voorbeeld nemen aan zijn ouwe vader; die was altijd op lijd present". Haastig schiet Kees uit zijn bed en is weldra aan dek, waar de lui nog steeds mopperen en ook hem niet sparen in hun critiek, die ongezouten opgediend wordt.

„Kalm wat, het zal jullie ook wel eens overkomen, dat je niet erg lekker bent, wel?" vraagt hij, zich toch scliamend. Want het is zowaar tien uur! „Niet lekker? Je ziet er anders niet

„Niet lekker? Je ziet er anders niet naar uit", zegt er een. „Of misschien een kater?"

„'kWed, dat je gisteravond meer gezien en gedronken hebt dan ik, zuiplap", scheldt Kees, zijn bedaardheid verliezend. „Zuiplap, zuiplap als je je bek niet

„Zuiplap, zuiplap als je je bek niet houdt, dan " Een vuist wordt gebald, vlak voor het verbolgen gelaat van Kees ,die aanstalten maakt, om ook op te treden. Maar dan is er een ander, die zegt: ,,Wees nou kalm mensen, wat heb je er aan? De schipper kan zich toch wel niet lekker gevoelen?"

Die woorden werken kalmerend. Ze kunnen gaan lossen. Iets later zijn ze zelfs goede vrienden. Voor rekening van de schipper mogen ze een glas bier gaan drinken. Nu, wat wil je meer? De lui van Oostland zijn niet kwaad. Ze stuiven direct op, maar een glas bier of een borrel en de zaak is af gedronken; Kees mag die lui wel, liever dan die van Zuidburg, die je, volgens hem niet verder vertrouwen kunt, dan je ze ziet. Het is alleen vreemd, dat zijn vader zoiets nooit heeft gezegd. Die dacht over de lieden van Oostland niet zo gunstig. Ja, smaken kunnen verschillen Als je je verslaapt ben je de ganse dag

Als je je verslaapt ben je de ganse dag laat. Het gevolg is, dat hij veel te laat uit Oostland vertrekt, net zoals de vorige week. Als hij tegen zeven, acht uur in Zeestad is, mag hij blij zijn. Passerend de plaats waar zijn vader verdronk, dringt het opeens tot hem door dat hij met zeer laag water voor de haven zijn zal. Allicht komthij wel door het vaargeul hoewel hij diep geladen is, maar dat wil niet zeggen, dat hij aan de kade meren kan. Een vervelende boel, om midden in de haven te moeten blijven liggen! Hij had dat kunnen voorkomen, als hij er aan gedacht had. Zijn vermoedens — eigenlijk heeft hij

Zijn vermoedens — eigenlijk heeft hij reeds zekerheid, want hij is toch schipper — worden bewaarheid: peiUaag wa ter, misschien niet eens, om er door te komen.

„We kunnen beter ankeren, schipper", «egt Piet spqtig. Die is ook liever tijdig thuis. Nu kunnen ze nog uren wachten, om dan door te tuffen, als het donker is. „We halen het wel", meent Kees monter. Hij denkt het werkehjk. Al zal hij dan niet kunnen vastleggen, hij ligt dan toch vóór de woning. Dat is prettiger dan voor de haven ingang. „Denk aan de krib", waarschuwt de

„Denk aan de krib", waarschuwt de jongen die de situatie uitstekend kent. .Ongeveer halverwege heeft de lange haven een rotsbodem, een uitstekend deel, dat ook een baggermolen niet kan verwijderen. Een boot, die bij laag water daarover schuift, komt voorlopig niet verder.

„Komen we wel overheen", meent Kees die welbewust de haven indraait. Een nauwe vaargeul, links en rechts uitgestrekte slikken tot de dijken. Een troosteloos gezicht. Zó is van de haven niet te genieten.

Piet staat op de voorplecht. I'lotseling een geschuif, een stootje. Onwrikbaar zit de ,,Eben-Haëzer" vast. Dat is Preek Olieheerd nog nooit overkomen. Hij zou er wel voor opgepast hebben.

Kees vloekt binnensmonds. Maar een vloek verandert aan de toestand mets. Het water zal ongeveer op zijn laagst zijn. Een half uur stilstand. Dan weer opkomende vloed. Maar eer de motor los zal raken, kun je wel enkele uren rekenen. „'n Mooi geval", moppert Kees, die de

„'n Mooi geval", moppert Kees, die de motor heeftstilgezet en nu staat te staren naar de toren van Zeestad, alsof die hoog water geven kan.

„We bennen te laat uit Oostland vertrokken", merkt Piet op. ,,Bemoei je met je eigen zaken", bijt

,,Bemoei je met je eigen zaken", bijt Kees hem toe, blijk gevend, dat de opmerking raak is geweest. Piet haalt de schouders op. Hij kijkt

Piet haalt de schouders op. Hij kijkt in de verte, naar de kade. De lui daar zullen wel begrijpen, dat de beurtschipper van Zuidburg vastzit. Wat kunnen ze er aan veranderen? Niets. Afwachten tot de boot loskomt, afgelopen. Hij kruipt in het vooronder, haalt er zijn pijp, stopt die en steekt er de brand in. Vervolgens zet hij zich op de reling en laat de schipper mopperen. Op het zolderkamertje van het kleine

Op het zolderkamertje van het kleine huisje aan de haven staat moeder Olieheerd. Al enkele malen sinds vijf uur is zij naar boven geklommen. Je kunt daar fijn over de havendijken heen zien en bespeurt een boot, een heel eind buiten de haven. Maar de „Eben-Haëzer" liet op zich

Maar de „Eben-Haëzer" liet op zich wachten. Tot enige tijd geleden: zij heeft zekerheid. Kees is op komst. Maar aanleggen kan hij niet met dit lage tij; dat zal hij toch zeker wel begrijpen ? „Kees had er mee moeten rekenen", heeft Alex gezegd, ,,'t Zou vader niet gebeurd zijn. Hij is te laat". „Hij kan toch oponthoud gehad hebben", meent moeder. „Kun je niks van zeggen, Alex". En dan zwijgt Van Straten. Moeder

En dan zwijgt Van Straten. Moeder kan gelijk hebben, maar hij twijfelt. Kees is een lapswans, heeft kapitein Stevens hem gezegd, toen hij de jongeman nog niet eens kende. Zó denken ze in Zeestad over Kees. En laat dit woord nu wat sterk zijn uitgedrukt, voor zijn zakenstaat-ie niet, dat is vast. Als schipper moet je weten — en hij heeft het geweten ook! — dat de haven aan het leeglopen is en dat je dus tijdig binnen .moet zijn. Desnoods laat je dan je motor wat harder lopen, dat kan deze. Maar Kees gelooft het wel ,,Kees komt niet verder", mompelt

,,Kees komt niet verder", mompelt moeder Olieheerd, als zij de motor de haven heeft zien binnenvaren. ,,Op de krib natuurUjk". En dan gaat zij naarbeneden. Dit betekent een oponthoud van uren. Er wordt gebeld. Een forse mannen

Er wordt gebeld. Een forse mannenstem zegt tot Marie, die open doet: „We kunnen zeker wel naar huis gaan? Hoe lang zit die boot daar vast?" Marie weet nog van niets, maar begrijpt dan.

„Over een paar uren kan-ie pas hier zijn", meent zij. „En dan kun je nog met lossen. Er zal niets anders op zitten, dan morgenochtend terug te komen". „Dat is nog nooit gebeurd", moppert de man. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 oktober 1955

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Het huisje aan de haven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 oktober 1955

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's