De betekenis van de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk
I
Verleden week werd te Utrecht het •ftig-iarig jubileum gevierd van de Geformeerde Bond onder leiding van zijn voorzitter prof. dr. J. Severijn.
Deze herdenking heeft onder grote belangstelling, ook vanuit FlaJtkee, plaats rehad en daardoor is weer een.s de aandacht gevestigd op het work van deze specifiek Hervormd-kerkelijke organisatie die landelijk, doch ook plaatselijk via haar afdelingen met name in bepaalde stipken van ons land een niet te miskennen invloed uitoefent in het kerkelijk leven. ., ^ ^
Vooral voor ons eiland Goerce en Ovcrflakkee is deze „Geref. Bond", zoals ze kortweg steeds genoemd wordt, van n-otc betekenis door het merkwaardige feit dat alle dertien gemeenten van de Ned. Herv. kerk gerekend kunnen worden te behoren tot de „Bondsgemeenten"
Dit wil echter niet zeggen, dat het Icerkpubliek in deze gemeenten behoorlijk op de hoogte is met doel en streven van de Ger. Bond binnen het kader van het geheel der Herv. kcrkorganisatie Daaraan ontbreekt heel veel en daar
Daaraan ontbreekt heel veel en daarom lijkt het ons goed in eiücele artikelen ietwat uitvoerig het onstaan, de historie het werk en de doelstelling van deze Geref. Bond eens na te gaan. Zo men weet werd tti 1816 door koning
Zo men weet werd tti 1816 door koning Willem I aan de oude kerk der reformatie een aan haar wezen vreemde synodale organisatie opgelegd. Deze werkte kerkrechtelijk, dus formeel geheel in de zin zoals door de koning bedoeld n.1. alles bijeenhouden wat erin opgesloten was Met theologische principes bemoeide de synode zich niet. De belijdenisgeschrif ten van Dordt waren praktisch op nonactiviteit gesteld en er was dus de facto vrijheid van leer. iDe negentiende eeuw kenmerkte zich
iDe negentiende eeuw kenmerkte zich door een levendige activiteit op theologisch gebied en zag het ontstaan van diverse nieuwe richtingen in de godgeleerdheid: de evangelische of Groninger richting, wier geestelijke vader prof Hofstede de Groot was en die omstreeks 1830 ontstond; het modernisme van Scholten, Kuenen en Opzoomer, dat na 1850 een geweldige opgang maakte in de kerk en grote gedeelten ervan ontkerstende en de ethische richting, geïmporteerd uit Zwitserland (Vinet) en Duitsland (Schleiermacher), wier paladijnen toen in ons land waren Chantepie de la Saussaye e.a.
Omstreeks 1860 vertoonde de Ned. Herv. kerk daardoor een ware staalkaart van orthodoxe en heterodoxe theologieën, die aan, de universiteiten' ontstonden, via de studenten en predikanten in de gemeenten doordrongen en daar een grenzenloze verwarring stichten, terwijl ze bovendien uiteraard leidden tot een zeer onverkwikkelijke machtsstrijd. Er waren namelijk naast deze nieuwe
Er waren namelijk naast deze nieuwe stromingen nog altfld velen in de kerk gebleven, die wensten vast te houden aan de oude Waarheid en de Drie Formulieren van Enigheid, doch deze groep die feitelijk en rechtens de enige was met historische legitimiteit, had het zwaar te verantwoorden. Zij was opgesloten in een ongereformeerde kerkorganisatie en werd al spoedig overvleugeld door de niet-gereformeerde groepen die in de .synode de lakens uitdeelden. De hele 19e eeuw geeft derhalve een
De hele 19e eeuw geeft derhalve een permanente strijd te zien om de oude belijdenis.
Van 1816 af tot 1945 toe — toen de synodale organisatie eindelijk verdween — had de gereformeerde richting een schier hopeloze strijd te voeren tegen vrijzinnigen, evangelischen en ethischen, die met behulp van de synodale organisatie heerschappij voerden over de kerk. Daartegen is vanaf 1816 geprotesteerd en geageerd. Men denke aan ds. Schotsman, aan ds.
Men denke aan ds. Schotsman, aan ds. Costa, aan ds. Molenaar, aan ds. Le Roy van Oude Tonge, die in de begintijd hun stem heten horen. Het eerste conflict ontstond in 1834 met de afscheiding van Hendrick de Cock en zijn medestanders, terwijl in 1840 ds. Ledeboer uit de kerk werd gezet.
Dit waren de eerste gereformeerde aderlatingen. Zij, die bleven, zoals mr. Groen van Prinsterer, zetten de strijd om de belijdenis voort en de daaropvolgende decennia regende het adressen aan de synode, waarin geprotesteerd werd tegen de moderne theologie en de bandeloze leervrijheid. Enerzijds echter won het modernisme steeds meer ter-rein, doch aan de andere kant werd ook de gereformeerde actie sterker, hetgeen tot uiting kwam in de oprichting van de Confessionele Vereniging in 1864 mede met steun van Groen van Prinsterer. Intussen was in dr. A. Kuyper een be
Intussen was in dr. A. Kuyper een bekwaam leider der gereformeerden in de Herv. Kerk opgetreden, wiens radicale activiteit evenwel in 1886 leidde tot het grote conflict, dat in de kerkhistorie bekend staat onder de naam Doleantie.
Dit was een geweldige, systematisch opgezette aanval op de synodale organisatie, maar zij eindigde met de zegepraal van het synodalisme en de stichting van een nieuwe kerk, die zich in 1892 met de hoofdmacht der Afgescheidenen verenigde tot de Gereformeerde Kerken In Nederland. Deze aanval, die ongetwijfeld de hevigste v/as, welke de syn. organisatie te verduren heeft gehad, mislukte derhalve eveneens..
Bij de Doleantie kwam voor de tweede maal een deel — thans een zeer groot deel —• der gereformeerden xn de Hervormde kerk buiten haar te staan.
Toch waren er ook nog velen, die de m^ethoden van dr. Kuyper niet tot de hunne konden maken en ondanks de deplorabele toestand, WEiarin de kerk verkeerde, wilden blijven om haar niet geheel en al over te geven aan onschriftuurlijke stromingen. De organisatie, waarin deze niet-kuyperiaanse gereformeerden bijeen bleven, was nog steeds de Confessionele Vereniging.
Het was met name dr. Hoedemaker, die vooral in zijn vele geschriften het pleit bleef voeren voor het herstel van het behjdend karakter der kerk. Zo werd na 1890 de Conf. Vereniging
Zo werd na 1890 de Conf. Vereniging meer en meer de belichaming van het hoedemaJterlaanse reorganisatie-streven, dat uitging van de leuze door zijn profeet aangeheven: heel de kerk en heel het volk.
Het ideaal van dr. Hoedemaker was een belijdende volkskerk. Dit betekende, dat hij een ander kerkbegrip had als Groen en Kuyper, die de belijdenis Juridisch kracht wilden geven.
Hoedemaker leefde In de illusie, dat het mogelijk is op de duur te komen tot een Hervormde kerk, die èn de gereformeerde belijdenis beleeft èn het volk, dat door zijn doop tot de kerk behoort, voor de kerk behoudt, weUt laatste alleen mogelijk is door af te zien van leertucht in de zin van CaJvijn en de Confessie.
Zo kwam in de jaren van 1886 tot 1906 de Confessionele Vereniging meer en meer in handen van hele en halve Hoedemakerianen en werd langzamerhand een divergentie openbaar van wat men ging noemen de confessionele en de gereformeerde richting. Degenen, die zich tot de laatste rekenden, konden zich steeds moeilijker vinden in het klimaat van de Conf. Vereniging, terwijl er óók onder hen waren, die ongeorganiseerd voortwerkten.
Oorspronkelijk was dus de Conf. Vereniging een waarlijk gereformeerde organisatie, zowel theologisch als kerkrechtelijk, al waren er uiteraard ook allerlei nuances in te vinden. Ze ging echter meer en meer verwateren, zodat het nodig bleek de gereformeerde elementen in de Hervormde Kerk zelfstandig te organiseren. Er kwamen zoveel verschilpunten openbaar, dat samenblijven onmogelijk bleek. Wat de prediking betreft, de confessionelen gingen meer uit van het genadeverbond, bezegeld in de Doop, terwijl de gereformeerden vasthielden aan de Uitverkiezing. De eersten zochten hun kracht niet in straffe wetsprediking en de strenge eis der wedergeboorte, maar in de aanprijzing van Gods liefde en genade en het gelovig aanvaarden daarvan. Daarom waren zij in de prediking zeer voorwerpelijk en meer evangelisch gericht en een onderscheidenlijke prediking moest men van hen niet verwachten. Eén hunner heeft het verschil wel eens zó uitgedrukt: de gereformeerden houden meer van de strenge Dordtse leerregels dan van de milde catechismus, de confessionelen juist andersom. Velen onder hen hechten meer waarde aan art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis dan aan het stuk der praedestinatie.
Daarbij kwam ook nog de gezangenkwestie. De confewionelen zingen in de kerkdienst graag één of meer gezangen, de gereformeerden houden het bij de psalmen. Meermalen blijkt, dat men van deze kwestie terecht of ten onrechte — dat laten we hier in het midden — een soort schibboleth maakt. Maar de tegenstelling werd evenzeer openbaar in de kerkelijke politiek. De confessionelen houden gaarne terwille van hun geliefde volkskerk alles bijeen en zij hebben daarom steeds in de practijk de synodale organisatie gesteund, omdat zij dachten, dat bij de val daarvan ook hun volkskerk zou ineenstorten. Daartegenover hebben de gereformeerden — zij het ook niet altijd in dezelfde mate — de handhaving der belijdenis en het ideaal ener gereformeerde kerk vastgehouden. Zo was de situatie, toen in 1906, dus
Zo was de situatie, toen in 1906, dus thans vijftig jaar geleden, een aantal predikanten het initiatief nam tot oprichting van een nieuwe kerkelijke organisatie, die als verzamelpunt en actiecentrum moest dienen voor de tot dusver los en verstrooid levende Hervormde gereformeerden. Het waren o.a. dr. De Lind van Wijngaarden, ds. Gewin, prof. dr. Hugo Visscher en ds. Van Grieken. Zij waren het, die de Gereformeerde Bond hebben opgericht. Het was een zeer bescheiden begin. In theologisch opzicht was er een tamelijk grote «enheid, maar omtrent de te volgen weg tot kerkherstel hadden de meesten geen helder idee. Aanvankelijk was in de Statuten de clausule opgenomen, dat de Bond zou streven naar „vrijmaking" van de kerk van de banden der synodale organisatie, maar reeds in 1909 bleken velen dit te radicaal te vinden en werd dit gewijzigd in de thans nog steeds bestaande formule; „Gereformeerde Bond tot verbreiding en verdediging der waarheid in de Nederlands Hervormde Geref or (meerde) Kerk." Er werd steeds meer een tegenstelling openbaar tussen de radicaal-gereformeerde prof. Visscher en de meer Hoedemakeriaans georiënteerde ds. van Grieken, die de leiding in handen kreeg en deze vele jaren stevig vasthield, terwijl prof. Visscher zich aan de Bond onttrok.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1956
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 1956
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's