Ooltgensplaat betreurde een predikant
„Ende zy maeckteii over hem ene weeklage"
Tot de dorpen op Schouwen-Duiveland die niet herbouwd worden na de stormramp van 1953 behoort Elkerzee. Wie er heden komt, vindt een vervallen en grotendeels al ontruimd plaatsje. Als sinister teken der verlatenheid staat er de hervormde kerk, waarin geen dienst meer wordt gedaan. Pors steekt de nieuwgebouwde kerk van Scharendijke haar toren in de lucht; hier is het kerkelijk centrum der hervormden thans gevestigd.
Eens werd dit gebouw, dat nu aan 't spel van wind en regen prijsgegeven is, beschreven als een deftig, luchtig en net kerkgebouw. Welnu, in zeker opzicht kan men het nog wel luchtig noemen, maar van deftigheid en netheid valt niets meer te bespeuren.
Een in onbruik geraakte en daarna verwaarloosde kerk biedt een veel ellendiger aanblik dan een verlaten huis. Mis schien wel omdat de gedachten bij een kerkgebouw aanstonds terug gaan naar de tijden, toen het bedehuis als plaats van samenkomst der gemeenten binnen zijn muren voor zovelen vreugde en zegen heeft bereid.
Ook voor de predikanten. Zo denken we bij Elkerzee op dit moment aan Johannes Luining, die er in 1769 als proponent werd bevestigd en hier acht goede jaren beleefde. Wij willen met deze dominee meegaan naar Ooltgensplaat, zijn tweede gemeente. Op dit dorp heeft ds. Luining zijn verdere leven gewoond en gewerkt. Van 1777 tot 1796 waren hem dus bijna twintig jaren beschoren, waarin hij zijn krachten geven kon aan de zoveel grotere gemeente vam Ooltgensplaat. Na zijn dood verklaarde men uit de gemeente, dat hij door leer en wandel de leden der kerk had gesticht, en dat hij daardoor nog lang in gezegende gedachtenis zou blijven.
In hoeverre dit meer was dan uiting van beleefdheid, kunnen wij moeilijk nagaan. Maar aan de hand van enige andere gegevens blijkt wel, dat ds, Luining een zekere achting genoot, ook onder zijn collega's op het eiland.
„Waardige zoon"
Toen ds. Luining op 21 november 1796 overleed tengevolge van een borstziekte, was hij 52 jaar. In de mededeling van zijn sterven staat: „Hij was de waardige zoon van den godvruchtigen vader J. Luining, die het voorrecht genieten mogt de kracht der euangeliewaarheden grondig en ondervindelyk te kennen, en veele zielen voor Koning Jezus te gewinnen, waarom zyn naam in ons eiland lang na zynen dood in zegen is en blyven zal, vooral by de Dirkslanders, die zynen aangenaam euangeliedienst eenige jaaren genooten hebben". De latere predikant van Ooltgensplaat
De latere predikant van Ooltgensplaat was dus op het eiland bekend, voordat hij in zijn gemeente kwam. Ds. Luining had echter het levenslicht aanschouwd niet ver van zijn eerste gemeente Elkerzee, en wel te Zonnemaire, de eerste gemeente van zijn vader.
Vader Luining, die van 1748 tot 1760 in Dirksland stond, was kennelijk nog niet vergeten, toen zijn zoon in 1796 overleed. Zijn „grondig en ondervindelyk" prediken van de oude waarheid, bleef in de herinnering hangen.
Toch had ds. Luining sr. het niet volledig naar zijn zin. Zijn hart trok naar Drente," waar hij vandaan kwam. Daarom aanvaardde hij gaarne het beroep naar Dalen, dat hem in 1760 bereikte. Intrede doende te Dalen sprak hij over de tekst „Keert weder tot uw land en tot uw maagdschap" (Gen. 32 : 9). In Dalen is de oude ds. Luining in 1777 overleden. Hetzelfde jaar was zijn zoon predikant in Ooltgensplaat geworden.
Hjkrede in Ooltgensplaat
Op 24 nov. 1796 had de begrafenis plaats van ds. Luining jr. Zo'n begrafenis was doorgaans maar een simpele plechtigheid. Toespraken kwamen er niet aan te pas. Men begroef de predikanten in de kerk, zo dicht mogelijk bij de preektoel. Bij de herbouw der Ooltgensplaatse kerk, in 1847, is het graf van ds. Luining verdwenen.
Meer waarde dan aan de begrafenis hechtte men aan de lijkrede, die op de zondag na het begraven werd gehouden. Ds. Cornells Gavel, predikant te Goedereede, was aangewezen om, als voorganger in de eerste vacaturebeurt, deze lijkrede te houden.
Als tekst koos ds, Gavel Maleachie 2 vers 6 en 7: „De wet der waerheyt was in sijnen monde/ende daer en wert geen onregt in sijne lippen gevonden: hy wan delde met my in vrede/ende in regtmatigheyt ende hy bekeerd' er vele van" ongerêchtigheit. Want de lippen des priesters sullen de wetenschap bewaren/ ende men sal uyt sijnen mont de wet soecken/want hy is een engel des HEB REN der heyscharen".
Deze tekst zegt wel iets over ds. Luinings persoonlijkheid. Toepasselijk zal ook de tekst van de aanspraak zijn geweest, maar dan voor Ooltgensplaat: „Ende sy maeckten over hem eene weeklage/ Ach mijn broeder!" (1 Kon. 13 vers 30b).
Erg lang is Ooltgensplaat niet vacant geweest, want reeds op 21 mei 1797 deed ds. P. W. Mari van Hoogvliet intrede. Ook hij had een passende tekst opgezocht: ,,Ende de eilanden zullen naar zyne leere wachten" (Jes, 42 : 4b), want hij stak van het ene eiland naar het andere over
H, de J. N
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1957
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's