Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Chemische onkruidbestrijdingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Chemische onkruidbestrijdingen

4 minuten leestijd

Op 28 november '57 sprak voor de Vereniging van oud-leerlingen landbouwonderwijs: Excelsior, de heer J. K. Leusink Assistent voor plantenziekten bij het Rijkslandbouwconsulentschap, Dordrecht over het onderwerp: „Chemische onkruidbestrijding."

Deze avond werd door een der aanwezigen de mening geopperd, dat door het oogsten met de maaidorser, dé onkruid bezetting van het land zou toenemen. Meerderen waren het met deze stelling eens, doch of dit werkelijk zo is, kan alleen door een onderzoek worden uitgemaakt. En blijkens een artikel in Landbouwdocumentatie van 1 februari j.1. heeft het Instituut für Pflanzenschutz (Stuttgart - Hohenhelm) in Duitsland een dergelijk onderzoek verricht naar de invloed, die de maaidorser heeft op de veronkruiding van de bewerkte percelen. Dit niet alleen met het oog op de last, die het maaidorsen zelf weer (Jndervindt als er veel onkruid in de gewassen staat, maar ook met het oog op andere gewassen, en de te verrichten onkruidbestrijding. Wij zijn zo vrij, in verband met het

Wij zijn zo vrij, in verband met het bovenstaande, op deze plaats een en ander over dit onderzoek mede te delen. Er moesten drie vragen worden beant

Er moesten drie vragen worden beantwoord:

1. Wat gebeurt er met de onkruidzaden bij andere oogstmethoden?

2. In welke mate is de wachttijd (oogstvertraging) van invloed op de veronkruiding?

3. Hoe worden de onkruidzaden in de maaidorser verdeeld over korrel, stro en kaf?

Tijdens het onderzoek is duidelijk gebleken, dat bij de „gewone" oogstmethoden grote hoeveelheden onkruidzaden worden losgemaakt. Dit geldt wel in het bijzonder voor zichten en maaien; ook bij gebruik van de binder vielen echter van bijna de helft der 24 onderzochte onkruidsoorten meer dan 50% en van enkele soorten zelfs meer dan go'/o uit. Wel is er tussen de soorten onderling veel verschil, maar het gedrag is voor bepaalde planten typerend. Dit geldt evenzeer bij gebruik van de maaizelfbinder als bij handwerk; het ene onkruid, b.v. wal stro, valt voor 95''/o uit, wikke slechts voor enkele procenten. Proeven toonden aan dat in het dorsprodukt van de gewone dorsmachine slechts de helft van de onkruidzaden werden gevonden als van dat in de maaidorser. In het kaf van een gewone dorsmachine zat 36—460/0 meer onkruidzaad dan in het kaf van de maaidorser.

Wat betreft de uitval van onkruidzaad in de wachttijd (d.i. de tijd, die verloopt tussen het tijdstip, waarop men „gewoon" dorst en dat, waarop men maaidorst) blijkt dat ook hierbij de onkruiden zich zeer uiteenlopend gedragen. Zo zaaien windhalm en wilde haver in die tijd zeer sterk uit, walstro heel weinig. Wilde haver heeft tegen de tijd, dat men met de binder in het gewas komt, doorgaans reeds de helft van haar zaad verloren. Gebleken is, dat bij het maaidorsen van de totale hoeveelheid onkruidzaad (51,49 miljoen stuks!) per ha ongeveer 1/5 deel in het kaf terecht komt, 1/10 deel in het stro en 1/20 deel in het kortstro. Daarvan komt op de akker het onkruidzaad uit het kortstro en meestal die zaden, welke in het kaf zitten.

Het hangt nu van de samenstelling der onkruidflora af, of dit een groot aantal zal zijn of niet, omdat bepaalde onkruiden als windhalm en echte kamille, in het kaf voorkomen en andere, als walstro, haast niet. Maaidorsen zal op de duur een selectieve werking t.o.v. de onkruid flora kunnen hebben. Of het kaf op de akker mag komen of geborgen moet worden, hangt dus ook af van de onkruidflora.

Uit de gegevens (gedurende drie jaar verzameld) is het wel duidelijk geworden, dat het tijdstip, waarop men begint met maaidorsen niet later moet liggen dan één week na het ogenblik, waarop men normaliter zou gaan werken met de zelfbinder. De loonwerker zal mogelijk onkruidzaden van de ene akker naar de andere kunnen overbrengen; goed leegdraaien is dus nodig. Verder zal men maatregelen moeten treffen om bepaalde onkruiden de baas te blijven. Dit zal voor de vele kleine zaden, die met het kaf weer op de akker komen, vooral kunnen geschieden met onkruidegge, egge en frees. Verder kan men bij sterke veronkruiding chemische middelen gebruiken. Indirect heeft maaidorsen ook een stimulerende werking wat betreft de hoeveelheid onkruid, die er groeit, n.1. doordat men de graanverbouw uitbreidt en de veestapel inkrimpt.

Een tweede gevolg is uitbreiding van de verbouw van granen met kort stro. Ook de keuze van de navrucht wordt beïnvloed.

Concluderend kan worden gezegd, dat het maaidorsen geen sterkere onkruidgroei ten gevolge heeft, als:

1. men tijdig begint te maaidorsen 2. men de grootte en samenstelling

2. men de grootte en samenstelling der onkruidflora kent en 3. zo nodig het kaf verzamelt, ter

3. zo nodig het kaf verzamelt, terwijl bovendien 4. de onkruidbestrijding op het maai

4. de onkruidbestrijding op het maaidorsen wordt afgestemd. Hoewel dit onderzoek in een ander

Hoewel dit onderzoek in een ander land, op waarschijnlijk andere grond heeft plaats gehad, is het toch wel leerzaam om van de resultaten er van kennis te nemen. ,

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Chemische onkruidbestrijdingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's