Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

�Geluk!"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

�Geluk!"

(39)

7 minuten leestijd

— Ik dank God, dat het alleen maar die portefeuille is! zegt Tammo de Vries.

— Danken doe je nooit teveel! antwoordt Bernardus. En zijn afscheid is hartelijk, is zoiets als wanneer iemand je een hart onder de riem gestoken heeft. Het is een gave van God zelf, die mensen gebruikt. Zo ziet Tammo het, en hij heeft gelijk. De late avond zwemt in verzoening en wordt daarom goed.

Bij de Walrussen aan de deur roept Bernardus aan Pieter. Zij weten daar onmiddellijk wie Bernardus bedoelt. En zijn knecht komt naar beneden. — Loop even mee, als je wilt.

— Loop even mee, als je wilt. — O, dat is best..

— O, dat is best.. Bernardus zoekt een rustig café uit

Bernardus zoekt een rustig café uit en bestelt daar koffie. Ze zitten ver genoeg bij de anderen vandaan om ongehoord te spreken.

— Nou, vertel het eens! zegt de Rus.

— O, ik dacht dat jij mij wat te vertellen had.

— Ikke? nee —• Zo, nee, waarom bedreig jij Truus?

—• Zo, nee, waarom bedreig jij Truus? — Die gaat met mij de nor in!

— Die gaat met mij de nor in!

— O ja? Maar dat wil ik niet! —Dat kan mij wat schelen.... Ik

—Dat kan mij wat schelen.... Ik loop toch zeker op m'n eigen benen? — Dat doe je, ja. Maar jij bemoeit

— Dat doe je, ja. Maar jij bemoeit je niet met Truus. Die laat je met rust.

— Man, wat heb ik met jou te maken? Ik ben toch zeker m'n eigen baas Ik ga

— Piet, luister es

— Ze luisteren bij mij aan de ramen, aan de deur en ze verklikken me. Zo laag ben ik niet, maar ik zal m'n mondje roeren, dat beloof ik je!

—• Dan is het uit tussen ons, begrijp je?

— Nee, dat begrijp ik niet — ik heb jou nüïs gedaan en jij hebt niets met mijn zaken te maken.

— Dat gaat mij wèl aan.. Moet je geld hebben?

— Ik hoef jouw geld niet. Man, eerst daags krijg ik gratis kost en onderdak en rokerij van de Staat. Nou, bonjour, ik vertrek. En hij grijnst.

VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

De eerstvolgende marktdag zoekt Bernardus Oosting Senior op en vertelt hem wat er aan de hand is. Hoe moeten ze daarmee? Het is hem niet gelukt de Rus de mond te stoppen. En anders zo'n trouwe vent. Hij begrijpt er niets van. Zo trouw als een hond. Als een hond, Oosting.

•— Ja, ja, zegt Oosting. En hij knikt „begrepen", doch vindt hot een wat lelijke geschiedenis. Dat volk uit de onderwereld vertrouwt hij niet en „zijn" Truus — over Truus is hij ongerust. Die mag beslist niet met de politie in aanraking komen.

't Zou haar dood betekenen. Zeker, 't is een hele held! Ja, om met zo'n knap lichaam elke marktdag de kerels hier te bedienen en vrij te blijven en netjes dat is heel wat moeilijker karwei dan alle verzoekingen van de gifhandel onder de voet te krijgen — heel wat zwaarder opdracht dan orn rijk te worden of de borrel te laten staan. Onrustig kijkt Oosting even over de mensen heen. Bernardus wil hem nog verder inlichten, maar Oosting Senior weet genoeg. — Hou maar op, 'k weet het al lang!

— Hou maar op, 'k weet het al lang! En, — maak je niet ongerust, 't komt in orde!

— Zal ik de Rus bij je sturen?

— Nee

Meer zegt hij niet en loopt weg.

Hij loopt de hele markt een keer rond. De Rus zegt nog goeiendag tegen hem, maar die ziet hij niet. Hij koopt ook nog een koe en brengt die naar z'n afgehuurde ruimte voor standplaats. Even spannen zijn ogen zich. Naast welk beestje kan hij het dier op het voordeligst laten uitkomen? Terwijl hij de koe vastmaakt, staat er al een achter het dier af te tasten.

— Ligt het vierde kalfje er in? — Ja, over zes weken kalven.

— Ja, over zes weken kalven.

— Lijsten?

— Hier zijn de papieren. T.b.c.-vrij.

— Verder nog iets?

— Niet dat ik weet.

— 't Prijsje?

Even bakkeleien ze met de handen — dan loopt Oosting Senior verder om het oude bestuur bij elkaar te scharrelen. Hij heeft ondertussen zeven en twintig en een halve gulden aan die koe verdiend en geen ogenblik is Truus hier uit z'n gedachten geweest. Bijna was hij er aan toe om het geval eerst met zijn vrouw te bespreken. Maar daar is hij van afgestapt. Onder de wandeling hebben zijn plannen vaste vorm aangenomen. Hij loopt een café binnen en zegt, dat het Bestuur van de Bond straks even vergadert. De baas vraagt alleen hoe laat „straks" is. Dat het bestuur vaA de E.V.C, niet vergadert maar dat van de Bond van Veehandelaren, weet hij wel. Soms zegt men op en om de markt slechts enkele woorden ,duidt meer aan, dan dat men iets zegt.

Dan ziet de oude Oosting Pieter Rus. Hij wenkt hem met de stok:

— Jij bent om één uur even op 't Hoekje"?

— Ja, ik zeg het wel tegen m'n baas. Dan gaat Oosting Senior ergens anders binnen, waar hij telefoneren kan. Hij zoekt een gelegenheid, waar hij alleen kan zijn. Voor hem openen zjich alle deuren zo op en om de markt' en hij slaagt. Even zoekt hij in de telefoongids. Daar moet „de fok" nog bij op. Zonder bril taxeert hij een beest, maar zulke cijfertjes kan hij met 't blote oog niet onderscheiden.

— De Commissaris, ja!.. Komt er wat van, of niet? Wie iit ben? Gaat dat jou soms aan? Als je de Commissaris niet bent, heb ik je niet nodig — Ja, Commissaris. Oosting Senior. Ik hou om één uur een kleine vergadering van het Bestuur van de Bond. Ja, juist, goed begrepen. Daar moet even een rechercheur komen — liefst de man, die hier wel vaker ronds jouwt. O, ja, best Commissaris. Nee, nog geen last van de oude dag en elke dag de boer op. Om een boterham, hè. Nee, er is niets aan de hand. We moeten even samen een zaakje opknappen. Als er iets ergs is, bel ik je wel. 't Is zo maar wat onder ons. Er moet alleen maar één van 't vak bij zijn. Dan behoef je je ook niet ongerust te maken, dat we verkeerde dingen doen! Alsof wij ooit wat verkeerds doen, zeg je? Ha, ha., wij doen niet half zoveel op eigen houtje als de politie! Ja, besjoer.

Dan loopt Oosting zijn zoon regen lijf, die met de nieuwe secretaris Boii' zaken bespreekt. Hij zegt hem, dat* om één uur even met het oude bestu* en een paar mensen vergadert. 1

De nieuwbakken secretaris lacht C: die lach antwoordt Oosting Senioi, »•, hij, als er zaken gedaan moeten «''' den, die jonge snotneuzen er PM' ' nodig heeft. Goed, de oude voorzitter is er o'

Goed, de oude voorzitter is er o' De caféhouder krijgt een wenk 01111 Rus even te roepen en Truus moet at'^ koffie brengen. j

. — Voor mijn rekening! j

En daar is de stille. .'

— Zie je kans om mij ongezien volgen?

De Witt knikt. Hij volgt alleen nia' de acht koffie. Als die binnen gebia' worden in de huiskamer van de cs''' houder, dan is de Rus er al en Oostii, Senior draait de deur in 't sloi. stR' de sleutel bij zich. Truus moet n^' hem komen zitten.

— Zo, en nu lief wezen en g''en "" nen — want die kus ik van je gezic^ zodra ik ze zie. En je zult mij niet v* schandaal laten lopen. i

Met haar is alleen de Rus l^e"'^"!! wat hier gebeuren zal. De recher*y weet alleen, dat hij slechts toehoot''J zal zijn. Een kop koffie met een siê meer valt er niet te verstrijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 april 1958

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

�Geluk!"

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 april 1958

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's