Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geluk!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geluk!

(43)

6 minuten leestijd

Miljoenen gaan er door de handen van de veehandelaar — en niet een heeft ooit een kwitantie gevraagd of geschreven. Als de hele wereld zó eens leefde en een dergelijk onderling vertrouwen bezat, met hoeveel boekhouders en kantoren en papieren minder zou de samenleving het kunnen stellen. Hoe klaar wordt zijn stem. Alle stot

Hoe klaar wordt zijn stem. Alle stotteren is voorbij. Hij grijpt om zich heen met zijn handen, staat midden op het podium — hij loopt soms.

De veehandel — een moeilijker beroep is er niet. Altijd in de weer. Honderden kwade kansen. Maar mooier, vrijer, avontuurlijker leven is er ook niet. En op de markt, de markt, daar pas klopt het volle leven. „De markt is mijn rokerij, mijn eten en mijn drinken, de markt is mij, uitgezonderd mijn vrouwen en kinderen, alles!"

Maar daar ziet hij, dat die Rus op z'n horloge kijkt en schrikt. Hij haast zich naar de lessenaar, wil zijn papieren grijpen — die er niet zijn. Dan grijpt hij in zijn zak, haalt ze er uit en zegt:

— "k Hoop, dat ik niets vergeten heb. Dan grijpt hij terug naar wat hij gezegd heeft om het in één zin te grijpen: „God zegene de markt"!

Nu ziet hij de Minister, de Commissaris, de burgemeester allemaal zwarte heren, die in de handen klappen — het is een oorverdovend lawaai. Daar is de ere-voorzitter, die grijpt zijn hand en daar is zijn vrouw, die een arm om zijn schouder slaat en zegt:

— O, Bernardus, je hebt niets gezegd van wat op het briefje stond! Maar zij laat hem los, want daar gaat de Minister naar het podium. Die complimenteert het bestuur, zeker dat doet hij. Hij reikt ook een onderscheiding uit aan de oud-voorzitter. Maar — zegt hij — ik had een onderscheiding mee moeten brengen voor de feestredenaar van vanavond. Want zo'n rede, regelrecht uit het hart vandaan, heb ik niet vaak gehoord.

En al die andere autoriteiten, die na de Minister spreken, roemen om strijd het gesprokene door Bernardus Uitwellingerga. Hij, verlegen met al die lof, kruipt achter in de zaal. Op de stoel van Oosting Senior valt hij neer tussen de beide Truussen. Daar ziet hij door de rook heen Oosting op het podium staan. Die zal ook spreken. Kijk hem, hij slaat zijn machtige germanenhand op de brede borst en schreeuwt van aandoening:

•— Bernardus heeft precies gezegd, wat hier brandt!!

Nu applaudiseren de veehandelaren niet meer, zij roepen door elkaar, — schreeuwen — en er zijn er, die hun tranen niet kunnen keren. De erevoorzitter hamert, maar het lijkt wel dezelfde revolutionaire bende van laatst — ze moeten zich uiten.

Alleen de Rus blijft zitten. Die grijnst en zegt tegen Bernardus:

— Je hebt ze stapel-mesjokke gemaakt, zeun!

De schapenhandelaars zijn de eersten die Bernardus bij de kladden krijgen. Ze gaan hem uit pure liefde jonassen. Er is geen houden aan. Hoog gaat hij de lucht in en valt in andere armen. Die gooien hem als ' kan nog hoger. Dit gaat daar tot Oosting Senior op verzoek van Trix de aaneengesloten rij breek en de held van de avond verlost.

— Wat nou?

— Wij moeten eten. 't Vlees staat al op tafel!

Tenslotte zijn veehandelaren ook mensen — en het vooruitzicht op een heerlijk stuk vlees brengt hen tot de orde terug,

Kellners vullen haastig de tafels. De Minister, de Commissaris, de Burgemeester, de voorzitter van de K. v. K. ze eten allen clandestien vlees. Niemand die daar erg in heeft, alleen de Rus:

— En daar moet ik nou voor de nor in!

Dan gaat hij staan, die Rus. Staande tikt hij met de vork op zijn bord. De mensen kijken allemaal op. Alweer een speech. Ze willen nu eerst wel eens wat naar binnen slaan.

— Hui, Excellensje! Die lui ete, m'n beste man.... of ze nooit méér vlees dan dat op hun bonnetjes krijgen! Maar de Minister, ook niet mis, voelt

Maar de Minister, ook niet mis, voelt even het pijnlijke. Hij schiet overeind en zegt:

— Meneer de tafelpresident, een feest zonder wanklank smaakt als aardappels zonder zout!

Daar weet de Rus geen antwoord op. Hij heeft zijn mannetje op de mond gevonden.

Oosting zegt er dit van:

— Rus, daar kun je straks in je appartement over nadenken!

Maar dan zegt de Truus van hier een woord:

— Piet Rus gaat onschuldig de gevangenis in, want ze doen het allemaal!

— Het eerste goede woord dat ze over mij zegt! Nu ben ik helemaal gelukkig en kan met een gerust hart brommen; mijn baas gejonast en een goed woord van Truus, daar is de vrije handel niets bij!

De kellners sjouwen maar aan. Er is van alles volop. Gepraat wordt er niet, soms een enkel woord zachtjes.

Langzaam aan krijgen de vorken en messen rust.

En dan gaat er zo'n oude baas met een witte baard — een van de schapenhandelaars — naar voren. Daar gebruikt hij een zakdoek om de resten van 't eten uit zijn baard weg te werken en zegt dan:

— Voorzitter, wij moeten eens zingen!

— Ja, maar, jonge — zegt de oude ere-voorzitter tegen zijn verenigingsmakker van vroeger — wij hebben geen bondslied!

Ach, maar dat bedoelt de oude ook niet. Hij is alleen maar zo heel dankbaar voor alles wat God hem in de vrije veehandel schenkt. Die dankbaarheid wil hij uiten. Hij wil hier Gods Naam belijden — want wat is een mens. Elke dag weer moet God hem iets op zijn weg doen ontmoeten, elke dag opnieuw eet hij uit Gods hand. En dit feest en ook deze maaltijd, heel dit eendrachtig samenzijn, het is immers gegeven. Dat wil hij uitspreken, belijden. In zijn hart zingt een psalm. Thuis of op een christelijke samenkomst, zou hij vast zijn lied met een van dankbaarheid haperende stem het „Geloofd zij God met diepst ontzag" heb-ben ingezet. Jammer, dat dit hier« past. En toch moet er wat gebeu'^ De Naam moet beleden. Geen vi' zou hij hebben, wanneer hij zweeg [ is vol van Gods goedheid. En al zi'' hier ongetwijfeld mensen bij. die «f een kerk van binnen zien en misscli met God niet rekenen.... en al ku»' ze daarom niet zingen van wat '* bijna verstikt — hij moet zijn hart oi lasten

— Tot hiertoe heeft ons de HeeieS holpen!

En dan probeert hij meer te zegS' Maar hij kan beter uit zijn woon- komen als hij op de vraagprijs van f koppel schapen afdingt — het blijf'' een tekst.

Alles best, maar het getuigen va»' oude baas doet Truus van hier zeê-'

— Als Tammo dit geweten had - hij zeker met me mee gekomen zil'

Trix is bij de woorden en het vfi' pogen van de oude dicht bij Berna^ gaan zitten.

Truus van huis moet haar bul scw vegen en schept daarmee de geli^»' heid om even de zakdoek voor de»» te gebruiken. ,

De ere-voorzitter vraag of er 't nog meer mensen hun hart ? ^ luchten. Niemand meldt zich. Vóo'' laatste klop van de hamer, die het I' zal besluiten, constateert hij:

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 mei 1958

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Geluk!

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 mei 1958

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's