De staatsgreep van Mr. P. J. Troelstra
1 bekend gezegde zegt: „Als iemand ütie reizen doet, kan hij veel verhalen". En dat is ook zo. Maar als iemand 1 wat op leeftijd is gekomen, heeft hij I menig opzicht ook heel wat meegemaakt.
Ik heb nooit een dagboek bijgehouugn, waarin belangrijke en minder in- Fete'ssante gebeurtenissen zijn opgete- Lnd Maar veel van wat thans ongeveer 40 jaar geleden gebeurd is kan ik ,.„j nog levendig herinneren.
"AIS jong ambtenaar ben ik" ongeveer ii% jaar in Den Haag werkzaam geeest. Dit zijn jaren geweest om nooit Re vergeten. Het was vooral voor de ionge christenen een uitermate moei- Bijke ti]d om zich een levensvorm te [scheppen, die beantwoordde aan de Éiseti van het Evangelie. Ook in 1918 Ideinden m ons land de golven van [existentialisme, communisme en zoveel Indere - ismen.
De jonge generatie stond voor de l^oeüijke taak om in een ontredderde Iwereld een nieuwe samenleving op te Ibouwen. Allerlei geestelijke machten den zich aan hierbij leiding te willlen geven. Maar gelukkig lieten de kerlen m Den Haag de jeugd ook niet in jdesteek. Het jeugdvraagstuk is niet alleen nu een probleem, maar in 1918 tie- .._. de kerk in de grote stad ook wel Iterdege dat men dit terrein niet braak linocht laten liggen. Vooral de jonge Imensen, die van buiten kwamen, ker- IMijken en onkerkelijken, werden zo- Iveel mogelijk door de kerk opgevangen. Ook toen beschiktev een stadspredi-
.tant met over veel vrije tijd, maar voor Ide jeugd werd veel tijd vrij gemaakt. lik was nog maar vrij kort in Den Haag Itoen de wijkpredikant, ds. A. van den •Bosch, de bekende Haagse Spurgeon, Imii kwam bezoeken. Hij heeft mij op- Igenomen in verschillende christelijke Ijeugdverenigingen. Onder leiding van Ids D A. van den Bosch heb ik leren hchaken en dammen. Ik mocht boeken Ivan hem lezen. Op een zekere zondaglavond bracht ik aan zijn woning, IHeemskerkstraat 22, een boek .terug. .Mevrouw van den Bosch-Fortgens liet ,rai] binnen. In de kamers Was een zeer Ideftig gezelschap bijeen. Vele Haagse Ipredikanten met hun echtgenoten wa- Pren op bezoek bij ds. en mevrouw van den Bosch. Het was n.1. de gewoonte idat de Hervormde Haagse predikanten Ide eerste zondagavond van de maand Ibij een collega een bezoek brachten. Die •avond was het de beurt van ds. van •den Bosch om zijn collega's met hun •dames te ontvangen. Er zou zeker aan- Jeiding geweest zijn om ander bezoek, Izeker een jongen van nog geen 20 jaar, laan de deur af te schepen. Maar ds Ivan den Bosch deed dat niet. In ge- I dachten zie ik ze nog zitten al die doiminee's, tw. ds. Welter, dr. P. van IGheél Gildemeester, dr. E. J. W. Pos- Ithumes Meijes, dr. A. Troelstra, ds. A. |B. te Winkel, ds. Vermeer, dr. Schok- Ifang, dr. M. M. den Hertog e.a. Van de [geboden gastvrijheid heb ik die avond Imaar een bescheiden gebruik gemaakt. [Na gebruik van 'n heerlijk kopje koffie Ising ik zeer voldaan over de prettige [ontvang&t weer huiswaarts.
Ds. van den Bosch zei meermalen van Ide kan«:el dat de deur van de pastorie jte allen tijd voor allen open stond, en Izeker niet te vergeten voor de jonge •mensen. Hij was inderdaad een vriend len raadsman van de jeugd, voor wie hij |in moeilijke tijden zeer veel heeft ge- Idaan.
De kerk heeft in die jaren voor zover Nat mogelijk was haar beschermende jhand gelegd op een belangrijk volks- [deel, nl. de jeugd, tot zegen van Staat [en maatschappij, vooral in het najaar [van het jaar 1918.
De laatste maanden voor het einde [van de eerste wereldoorlog waren er [geweldige internationale spanningen. [Ook in ons land rustte op de Regering [een zware taak. Het is thans .precies [*" laar geleden dat mr. F. J. Troelstra [ons land in beroering bracht. Veel van [wat in de novemberdagen van 1918 ge- [Deurd is, heb ik gehoord en gezien. [ Om een enigszins juiste weergave
[ Om een enigszins juiste weergave [Van deze historische gebeurtenissen te [Seven moeten wij teruggaan tot begin [oktober 1918,
In de vergadering van de Tweede [Mmer der Staten Generaal van 8 okto- I w 1918 deelt de Minister van Binnenlandse Zaken, de heer Ruijs de Bee- Ifen brouck, mede dat de stand der [WiJgsverrichtingen in het aan Zeeuws- [ Vlaanderen grenzend westelijk deel [•^''België het noodzakelijk maakt, dat lae Regering bedacht is op de eventua- [ ''«ten, welke daaruit voor ons land I Kunnen voortvloeien.
IVa li^'^ vreemde troependelen van een an beide of van beide oorlogvoerenlot?^^® grens mochten overschrijden, 'egt het volkenrecht ons de plicht op "«ze te interneren.
d» M- '^^staat de mogelijkheid, aldus gg ™'»'ster, dat evenals in oktober 1914 [-", aantal vluchtelingen ten onzent °J™3lieid zullen zoeken, in welk ge- Inn^ Overheid in staat moet zijn de foaige maatregelen te nemen.
ImaoM- .^''^'^^ over voldoende krijgs- IReep • '^'Jnnen beschikken heeft de Ide al ^ .zich daarom genoopt gezien L 'Semene en de bijzondere verloven ICv^°™ '^™'^ voor de in Zeeland ge- T'^öe militairen te schorsen.
T'^öe militairen te schorsen. I dom , ^^* *^^ noodzakelijkheid voorf on " °°^ voor de andere provincies of " ruimer schaal tot zodanige schor-sing over te gaan, dan zal aanstonds daartoe het bevel worden gegeven.
Het Tweede Kamerlid, de heer Kruijt (Chr. Soc.) vra£>ït in deze vergadering de Kamer verlof om een interpellatie te mogen richten tot de Minister van Binnenlandse Zaken inzake de door hem gedane mededeling.
In de vergadermg van 18 okt. 1918 deelt de Minister van Binnenlandse Zaken, in aansluiting aan het door hem in de vergadering van 8 okt. 1918 gesprokene mede, dat de verloven der in Noord-Brabant gelegerde troepen heden zijn geschorst. Deze maatregel, die allicht door een gelijksoortige voor de zich in Limburg bevindende militairen zal worden gevolgd, vond zijn oorzaak in de toestand in België. De waarschijnlijkheid wordt groter dat drommen vluchtelingen over de grens zullen komen. De Regeling heeft gelegenheid gehad de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, ten einde de slachtoffers van de oorlog te kunnen herbergen, voeden en hygiënisch verzorgen. De Regering rekent op de reeds in 1914 door burgerlijke en militaire overheden door burgerbevolking en militairen verleende hulp en betoonde offervaardigheid.
In de vergadering van 30 okt. 1918 zegt het Tweede Kamerlid, de heer Kruijt, dat hij aan de Kamer de urgentie wenst voor te leggen van zijn interpellatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken, inzake de mededeling op 8 okt. 1918 door hem gedaan. Spreker meent dat er wel reden is deze interpellatie urgent te verklaren in verband met de muiterijen die hier en daar, wel op 4 of 5 plaatsen van ons land hebben plaats gehad.
Het Tweede Kamerlid^ de heer K. ter Laan verzoekt de Minister van Oorlog vragen te mogen richten over de ongeregeldheden, die zich op 25 en 26 okt. 1918 in de Harskamp hebben voorgedaan. Het Tweede Kamerlid, de heer mr.
Het Tweede Kamerlid, de heer mr. P. J. Troelstra vraagt een interpellatie aan over de militaire paragraaf van de Troonrede. De heer Troelstra geeft de voorzitter in overweging om zowel de interpellatie van de heren Kruijk, Ter Laan en van hemzelf de volgende dag gelijktijdig te behandelen. Ook de heer Duijmaer van Twist
Ook de heer Duijmaer van Twist verzocht in dit verband een vraag te mogen richten tot de Minister van Oorlog.
De voorzitter van de Tweede Kamer mr. D. Fock, stelt echter voor om alle vier gevraagde interpellaties enige dagen uit te stellen. De Regering kan dan in staat worden gesteld eerst een grondig onderzoek omtrent de gebeurtenissen in te stellen. Na veel beraadslagingen wordt dien
Na veel beraadslagingen wordt dienovereenkomstig besloten.
Ooltgensplaat, 20 okt. 1958. P. Bom
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 oktober 1958
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 oktober 1958
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's