Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Critiek van de voorz. dhr. Mol op gezegden van dhr. Baar, secr. C.B.T.B.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Critiek van de voorz. dhr. Mol op gezegden van dhr. Baar, secr. C.B.T.B.

8 minuten leestijd

Op de 1.1. gehouden vergadering van de Holl. Mij. van Landbouw, afd. Goeree-Overflakkee, kon onze verslaggever door omstandigheden niet tegenwoordig zijn. Van de zijde van het bestuur is ons gevraagd althans de rede van de voorzitter, de heer Joh. Mol op te nemen. In deze rede heeft hij kritiek geleverd op uitlatingen van de heer Baar, secretaris van de C.B.T.B. Holland- Brabant. — Men vroeg onze redaktie „hoor en wederhoor" toe te passen, wat wij toegezegd hebben te zullen doen. Wel hebben wij de heer Baar uit Haarlem gelegenheid gegeven om op de rede van de heer Mol nader in te gaan, omdat we dat beter vonden, dan dit later in een apart artikel op te nemen. U vindt dit commentaar elders in ons blad. Het is niet onze bedoeling er in onze icrant een verdere discussie over te laten voeren. Kedaktie.

De heer Mol sprak als volgt:

Dames en heren!

Wanneer ik hier antwoord zal geven op de vraag: „Waarom lid van een algemene organisatie?", dan vindt dit zijn oorzaalc enerzijds, dat het goed is zich van tijd tot tijd eens te bezinnen op hetgeen men doet, ook op het terrein van de organisatie, temeer is hiervoor aanleiding, nu in het afgelopen jaar onze top-Conferentie haar 75-jarig bestaan heeft gevierd.

Anderzijds wil ik deze vraag beantwoorden, omdat er in het afgelopen jaar op onze H.M.v.L. en haar leden aanvallen zijn gedaan en wel van de zijde van de C.B.T.B. Deze aanvallen acht ik in strijd met alle begrippen van fatsoen en verdraagzaamheid.

Bepalen we ons eerst bij het eerstgenoemde punt, dan zal het U bekend zijn, dat vele argrarièrs uit de beide Hollanden verenigd zijn in de algemene organisatie, onze H.M.v.L. Met vele andere provinciale organisaties, die op dezelfde leest zijn georganiseerd, vormen we samen één centrale- of zo men wil een landelijke organisatie: het K. N.L.C.

In het afgelopen jaar heeft deze organisatie haar 75-jarig bestaan gevierd. Deze herdenking lïeeft op stijlvolle wijze plaats gevonden door het houden van een bijeenkomst op 23 september j.1. gevolgd door een receptie. Hierbij was aanwezig H.M. Koningin Juliana.

Eind oktober werd als voortzetting van deze jubileum-herdenking een 3- daags congres gehouden te Emmeloord. Dit congres stond in het teken van de vraag: „Hoe houden wij het platteland leefbaar?"

Ik wil hier nu niet verder op in gaan, ons orgaan heeft hierover het een en ander geschreven, terwijl de voorzitter van de maatschappij hierover een beschouwing heeft gegeven voor onze 3 afdelingen op ons eiland.

Deze hoogtijdagen hebben echter duidelijk bewezen, dat wil ik zeer nadrukkelijk vaststellen, welk een belangrijke plaats onze eigen centrale landbouworganisatie inneemt in het Nederlandse agrarisch bestel; getuige ook hiervan de Koninklijke belangstelling hiervoor.

Keren we nu terug tot de vraag, waarvan ik me tot taak heb gesteld deze te beantwoorden. Hiervoor gaan we eerst terug in de geschiedenis.

Voor 1919 lïenden we dus reeds het K.N.L.C. en in de provincie de Provinciale landbouwmaatschappij, alleen met dit verschil, dat toen. dit de enige boerenorganisatie was.

Dit is anders geworden, want omstreeks genoemd jaartal trad de katholieke groep uit het K.N L.C. en stichtte de katholieke boeren- en tuindersbond, terwijl direct daarop de christelijke boeren- en tuindersbond werd opgericht, die zich ook terugtrok uit het landbouwcomité. vonden, doch hebben toen — en we doen

vonden, doch hebben toen — en we doen Onzerzijds is dat altijd jammer gcdat nog — het besluit van deze groepen gerespecteerd.

Het laat zich verstaan, dat dit voor het behartigen van de boerenbelangen moeilijkheden gaf. Moeilijkheden, omdat de vraagstuliken, de landbouw betreffende, nu door 3 groepen werden benaderd, zonder dat er van contact of overleg over de ingenomen standpunten sprake was. Gelukkig is er echter al spoedig aan

Gelukkig is er echter al spoedig aan deze spraakverwarring een einde gekomen door een initiatief, van onze zijde genomen, om over direct zakelijke aangelegenheden tot een gesprek te komen. Vanaf die tijd echter, is de verzuiling in de organisatie een feit geworden; naar mijn mening tot schade van de Nederlandse boerenstand.

Later is door het tot stand komen van de Stichting voor de landbouw, wat nu het Landbouwschap is, met hierin als partners de 3 landbouw- en de 3 landarbeiders-organisaties, gepoogd een eenheid tot stand te brengen. Met alle bezwaien die we tegen dit schap hebben, willen we wel erkennen, dat onder de gegeven omstandigheden dit thans het meest bereikbare is. Deze samenwerking heeft ongetwijfeld een bijdrage geleverd voor het welzijn van alle werkers in de landbouwsector.

Vergeten we echter niet, dat dit tóch moest gebeuren; ik bedoel hier deze vorm van bundeling, omdat de verzuiling er is gekomen. Was dit niet het geval geweest, dan had een landbouworganisatie kunnen doen, wat nu dit schap moet doen.

Geloofsovertuiging is dus aanleiding geweest, dat er splitsing is gekomen in onze boerenorganisatie. Hoe staan we hier tegenover? Wat is hierover onze opvatting? Wat is eigenlijk de doelstelling in onze algemeen gerichte organisatie?

Simpel gesteld is het antwoord hier-op: op zakelijke basis de stoffelijke belangen behartigen van de leden bij de uitoefening van hun taak, op een manier, dat ieder zich hierbij kan aansluiten.

Het is onze overtuiging, dat er een eenheid kan zijn m onze Nederlandse booienstand, zonder confessionele verschillen, niet omdat we hiermee willen zeggen — en begrijp dit goed, dames en heren — van sommige zijde wil men ons hiervan o zo graag betichten — dat in de boerenstand belangrijker is dan confessie en geloofsovertuiging, maar omdat het uitdragen van een geloofsovertuiging op andere plaatsen in de maatschappij dient te geschieden.

Wanneer we deze opvatting willen en durven onderschrijven, dan helpen we meebouwen aan een organisatie, die probeert voor ons een plaats te verkrijgen en te beliouden in onze samenleving Ieder van U weet hoe hard het nodig is, dat we als eenheid op kunnen treden tegenover de tegengestelde belangen van andere bevolkingsgroepen. Deze zaken, waar we dagelijks mee worden geconfronteerd, kunnen en mogen we niet overlaten aan anderen. Zelf doen is daarom voor ons een gebiedende eis, los van politieke groepen, die door hun samenstelling alleen al, hun dienende taak hebben voor verschillende bevolkingsgroepen, dus het voor ons vaak niet verder kunnen brengen dan een compromis. Dat wil niet zeggen, dat we ons afzijdig moeten houden van de politiek, maar wel, dat we het op moeten kunnen brengen, ons stanpunt zakelijk te bepalen, terwijl we dan wel via onze volksvertegenwoordiging kunnen proberen onze mening liracht bij te zetten

Nogmaals dus, we zijn een vakorganisatie, die er naar streeft ieder hierin een plaats te geven en zich thuis te kunnen voelen, werkend op zuiver zakelijke basis, los van politieke en godsdienstige opvattingen, die we wel van uitzonderlijke betekenis vinden voor een goed geordende maatschappij en de mensen, die hierin moeten leven Ik kom nu aan het tweede punt dat

Ik kom nu aan het tweede punt dat ik heb gesteld, met name, dat door de C.B.T.B. een aanval is gedaan op onze organisatievorm en op de mentaliteit van de leden van deze organisaties.

Ik heb deze aanval bestempeld als een tekort aan fatsoen en -verdraag zaamheid. Het spijt ons, ik zei het U reeds, dat zij onze basis hebben verlaten, omdat naar onze mening eenheid zo hard nodig is in onze boerenstand. Aangezien hier door anderen anders over gedacht wordt, moeten wij het standpunt en de mening van deze lieden respecteren.

Ik meen te mogen zeggen, dat we dat respect altijd hebben gehad en waar er punten van samenwerking waren, is sr van onze kant altijd naar gestreefd, deze zaken gezamenlijk op te nemen en uit te werken, zonder er voor op te willen staan, dat de initiatieven uit onze algemene organisatie kwamen, wat meestal toch wel het geval is geweest. Dit gezamenlijk overleg vindt plaats in de drie C.L.O , de drie H.L.O. en de afdelingen van de drie standsorganisaties op ons eiland.

Gaarne wil ik hier nog bij vermelden, dat, wat tot nu toe in samenwerking IS tot stand gebracht, meestal in een prettige en vruchtbare sfeer is verlopen.

Ondanks dat heeft de nieuwe secretaris van de C.B.T.B. Holland-Brabant gemeend, het vuur te moeten openen op onze organisatievorm en op de leden van onze organisatie.

Ik kan me indenken dat deze nieuwe secretaris in zijn vorodracht, die hij hield voor zijn Flakkeese leden, duidelijk heeft willen laten uitkomen, dat hij het beginselprogramma van de C.B. T.B. onderschrijft. Dat is iets, waar de leden recht op hebben en ik kan dat alleen maar verdienstelijk vinden. Had hij zich gehouden oiri in sterk propagandistische vorm de opvattingen van zijn organisatie uit te dragen, dan hadden wij ook dat weten te waarderen en misschien hieruit zelf iets geleerd, waar we graag voor openstaan.

Wat de heer Baar, zo het deze nieuwe man, over het hoofd heeft gezien, of misschien nog met weet, is, dat er behalve de katholielte groep, er meerdere kerkelijke groepen zijn, die geen aansluiting zoeken bij de C.B.T.B. en dat uit de kerkelijke groepen, waaruit ze hun leden putten, maar een gedeelte is aangesloten bij hun organisatie.

Maar laat ik even vertellen wat deze heer Baar zoal over ons te zeggen heeft. Ik heb dit kunnen lezen in een van onze plaatselijke bladen, waarvan il^ aanneem, dat het een getrouwe afspiegeling is van het gesprol'tene.

Zekerheidshalve mijaerzijds is mij van de kant van de leiding desgevraagd medegedeeld, dat het verslag juist was en de inhoud door hem wordt onderschreven

Hier volgen dan enkele uitlatingen van eorder-genoemde:

„Spreker constateert, dat de zogenaamde neutrale organisatie zich ook algemeen aandient en daarbij de algemene beginselen van het christendom nog wel aanvaardt, maar onafhankelijk wil staan tegenover godsdienstige en staatskundige groepen en hij noemt het inconsequent, dat de zogenaamde neutrale organisaties het algemeen cliristendom m hun banier voeren, wat velen misleidt. Zo zijn sommigen, zegt hij, lid van de H M v.L. uit traditie, omdat hun vader het óók was, of gebonden aan een bestuursfunctie, ofwel dat men denkt door getuigen deze organisatie te behoeden voor overlevering aan het humanisme."

Wij, gaat spreker verder, hebben niet het monopolie voor het oprichten van scholen, de H M.v.L. doet dat ook, staat zelfs christelijlte onderwijzers toe, als een zekere concurrentie tegen de C B. T.B."

Dames en horen!, ik neem nu zelf weer het worod. Deze aanval zal wel niet bestemd zijn voor gebruik binnenskamers. Evenmin als de uitlating van iemand anders uit deze kring, dat hij zich zo gelukl<.ig voelde bevrijd te zijn van het liberale juk van de H.M. v.L.

Ik kan het er mee eens zijn, wanneer van ons gezegd wordt, dat we onafhanlielijlt willen staan van godsdienstige en staatkundige groepen. Ook wij staan hier los van, zegt de heer Baar. Ik meen echter wel eens op te merken m het door hen te voeren beleid, dat er in dit opziclit Vi'él spralce is van bindingen of afspraken met een bepaalde politielie richting, misschien ook met de gelijkgerichte arbeidersbond.

Wat graag noemen ze ons een neutrale organisatie. Maar wanneer ze ons deze benaming toewensen, dan is dat om ons het algemeen gerichte in onze organisatie te misgunnen. Ze willen met deze neutrale bestempeling afbreuk doen. Afbreuk aan het feit, dat wij de algemene beginselen van het christendom aanvaarden en onze idealen voor eenheid niet stellen boven de waarde van de christelijke levensbescliouwing.

Dat de neutrale organisaties, wat we niet zijn, maar ze ons zo graag willen laten zijn, het algemeen christendom in hun banier voeren, wordt inconsequent genoemd en wij zijn dan misleiders. Zo zijn we dan ook lid van onze organisatie uit traditie, of om een bestuursfunctie, ofwel omdat vader óók lid was. Christelijke onderwij zeis hebben we alleen maar uit concurrentie, durft deze secretaris te zeggen.

Ik wil de vraag stellen: is het de heer Baar bekend, dat er bij de H.M. v.L. groepen leden zijn, die een christelijke school verlangen en die ook krijgen? Dit is in onze opbouw van onze organisatie mogelijk! Noemt de C.B.T.B. dit concurrentie, dan vind ik dit alleen tegenover onze organisatie, maar meer nog tegenover de mensen, die uit levensbeschouwelijk oogpunt dit onderwijs wensen: onverdraagzaam! Deze onverdraagzaamheid spreekt ook uit de uitlatingen over misleiding; om een bestuursfunctie, enz. enz.

Ik heb geen behoefte, om deze aantijgingen stuk voor stuk te analyseren of nader uit te pluizen. Evenmin is het mijn bedoeling in dezelfde stijl als de heer Baar heeft gedaan, verwijten te richten aan het adres van de C.B.T B.

Wel wil ik zeggen, dat we ernstig teleurgesteld zijn over deze gang van zaken. Temeer nog, omdat we ons bewust zijn, dat verdeeldheid in onze gelederen alleen maar verzwakikng van onze positie kan betekenen; een positie, die, gezien wat er gebeurt met onze landbouw, zeer zeker niet sterk te noemen is.

De verzuiling is er gekomen, we willen hun levensbeschouwing respecteren, ofschoon we het heel erg vinden, dat hier een eenheid verbroken is, die men elders in de wereld overal vindt en in ons land meestal ook wel tegenkomt, behalve in de landbouw en wat hiermee annex is.

Dames en heren! De opbouw van, als ik het zo noemen mag, het systeem, waardoor we geregeerd en bestuurd worden, dus onze democratische regeringsvorm, noodzaakt ons een organisatie te hebben, die onze belangen behartigt, vooral ook tegenover andere bevolkingsgroepen, die meer éénheid weten op te brengen dan vaak in onze landbouw het geval is.

Daarom wil ik op deze avond een ernstig beroep doen op U allen. Want U kunt er van overtuigd zijn, dat deze aanval niet alleen is bedoeld voor de H.M.v.L. maar zeker niet minder voor onze plattelandsvrouwen en onze jongeren. Daarom is het zaak, dat ieder van ons meehelpt en doelstellingen, die we in onze organisatie hebben gesteld, te helpen bevorderen en uit te dragen. Meent niet, dat dit alléén een zaak en een taak is voor het bestuur. Dit zou een onmogelijke taak zijn.

Daarom: alle hens aan dek, de hand aan de ploeg en de vóór recht houden. Dit is het, wat, ondanks het inzicht van anderen, onze organisatie groot heeft gehouden, dit is het, wat onze organisatie nog groter zal doen worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1960

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Critiek van de voorz. dhr. Mol op gezegden van dhr. Baar, secr. C.B.T.B.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1960

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's