Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bede der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bede der Kerk

5 minuten leestijd

Trek mij, wij zullen U nalopen Hooglied 1 : 4a

I.

De gezaligde gemeente in de hemel zingt zonder einde: Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht. Uw vrije gunst alleen wordt d'ere toegebracht. Tot deze God-verheerlij kende zang is voor die gemeente alle aanleiding. De eeuwige gelultsstaat, die die kerk ten deel gevallen is, is toch niet anders dan vrucht van de vrije, eenzijdige genade Gods. Die verheerlijking Gods moet echter hier op aarde geleerd worden, want leren wij dat niet aan deze zijde van het graf, wij zullen aan gene zijde dit lied niet verstaan. In de te bemediteren tekst vinden wij een klare aanwijzing, dat de kerk, door de bruid van het Hooglied vertegenwoordigd, deze zaken door Gods genade leert.

Deze bruid toch vraagt om getrokken te worden. Wat is de eerste les, die wij in deze bede vinden opgesloten? De erkentenis, dat zonder deze gevraagde trekkingen zij nimmer de bruidegom, n.1. Christus, volgen zou. Dat is de vrucht van de genade der ontdekking, dat zij deze les geleerd heeft. Er is namelijli een groot onderscheid of wij uit kracht van onze opvoeding kennis hebben van de onmacht in alle geestelijke goed of dat wij deze kennis hebben verkregen op de school van de ontdekkende Geest.

De eerstgenoemde kennis laat de mens maar al te zeer in zijn onmacht liggen. Dat kan worden waargenomen bij duizenden belijders, mondbelijders, van de waarheid. Men spreekt over de onmacht van de mens en heimelijk verschuilt men zich achter dit leerstuk en verliest men de verantwoordelijkheid, die men als redelijk schepsel heeft overgehouden totaal uit het oog. Gewis wij zijn onmachtig, maar deze onmacht stelt U niet vrij in het gericht Gods, want onze onmacht is eigen schuld. Daarom is het zo geheel anders om onze onmacht te leren, zoals de bruid dit geleerd heeft, want dan brengt deze kennis ons juist tot de bede, waartoe de bruid gebracht werd, zoals wij in dit tekstvers kunnen lezen.

Deze onmacht, welke in dit gebed beleden wordt, is niet een kennis, die de mens alleen maar bij de aanvang van het geestelijke leven verkrijgt, maar dat is een kennis, die de kerk hier steeds meer verkrijgt en die haar steeds meer haar afhankelijkheid van 'de werkingen van de Heilige Geest doet beseffen. De bruid zag hoe betamelijk het haar was om Christus, de Bruidegom der ziel, na te lopen. In Christus toch kan alleen haar leven maar zijn. In Zijn geiechtigheid is de bedekking van onze schuld voor God. In Zijn heiligheid is de afwassing van al onze vlekken. In Zijn kracht is alleen onze sterkte. In Zijn voorbede alleen onze vrijmoedigheid. Hoe moesten de schuldigen Hem nalopen om de verzoening in Zijn bloed alleen te vinden en de zwarten Zijn heiligende genade immer benodigen.

Het is ook de begeerte van deze bruid om Christus na te lopen. Zij wenst steeds meer met Hem in gemeenschap te leven. Zij wenst te zijn als een zegel op Zijn hart. Zij wenst het uit Zijn mond te horen, dat Hij haar ziel liefheeft, want in de liefde, die deze uitnemende Bruidegom Zijn bruid toedraagt, is het leven en de verheuging van haar ziel. Christus is de hoop van haar hart en de verwachting van haar leven. Buiten Hem kan zij niet meer leven, want Zijn liefde te missen is de dood voor haar; wanneer zij Zijn genegenheid moet ontberen zal zij gewisselijk omkomen. Christus na te lopen is haar innigst

Christus na te lopen is haar innigst begeren en haar zielsverlangen. Maar nu juist leert zij gedurig, dat haar hart geneigd is om van Hem af te wijken, ja, om Hem te vergeten en te verlaten. Deze bruid kent de liefde van de Bruidegom, maar ook de afwijkingen van haar eigen hart. O, ja gewisselijk, wanneer de Bruide

O, ja gewisselijk, wanneer de Bruidegom aanwezig is, haar liefelijk toe spreekt, haar hart verheugt en haar genegenheden inneemt, dan zal zij met grote kracht uitroepen: En alles, wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Dan verheft zij haar Liefste boven tienduizend, maar wanneer Hij is heengegaan en elders vertoeft, hoe genegen is dan haar dwaalziek hart om Hem te vergeten en anderen na te lopen. Hoe dikwijls moet Gods kerk het niet leren in het leven, dat zij, waar zij eerst van Zijn liefde gewaagde, later tijden doorleefde, waarin zij anderen navolgde, om op te steunen, te hopen en verwachting van te koesteren.

Ja, waarlijk, de Heere klaagt in Zijn Woord over Zijn gemeente en de geestelijke hoererij, die daar gevonden werd. Men vervalt wederom in wettische dienstbaarheid; men gaat in zichzelf op en is meer gelukkig met eigen ervaring, dan met degene, van Wie deze geestelijke zegeningen neerdaalden; men schikt zich naar allerlei eigen inzottingen, waarin men de vrome mens uitleeft; men is er meer op gemoedsaandoeningen gesteld, dan op geloofsoefeningen; men gaat op in eigen aangenaamheid en behagen aan anderen, dan dat men de gelijkvormigmaking aan Christus zoekt; en laten wij het volgende niet vergeten: door achteloosheid krijgt de zonde weer opnieuw kracht, want men moet ervaren, dat hoe aangenaam wij het ook kunnen gehad hcb- ,ben en hoe zoet onze ziel kan zijn gesteld geweest, de zonden niet gedood waren en de zonden en allerlei zondige geneigdheid met vernieuwde kracht wederom ontwaken in het hart; hoeveel schade kan het leven niet aangedaan worden, doordat men niet wakende en biddende was.

Wij zouden zo door kunnen gaan om velerlei afwijkingen aan te geven, waaruit blijkt, dat de ziel Christus niet naloopt, maar anderen naloopt. En juist omdat de bruid dat geleerd heeft, vraagt zij: Trek mij. Wat is dan dit trekken en wat moeten wij daaronder verstaan?

Deze vraag hopen wij D.V. volgende week te beantwoorden.

Rotterdam. Ds. A. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1960

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

De bede der Kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1960

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's