Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De 95 stellingen van Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 95 stellingen van Luther

9 minuten leestijd

31 oktober De laatste dag van do oktobermaand gaat nooit voorbij, zonder dat velen onzer in herinnering blijven stilstaan bij de betekenis van deze datum. Het is de dag, waarop de Augustijner monnik Maarten Luther, naar academisch gebruik in die dagen, zijn 95 stellingen aansloeg aan de deur van Wittenberg's slotkapel. Niemand, ook Luther niet, is zich ervan bewust geweest, dat deze daad de stoot zou geven tot het feit der Reformatie waardoor — en wij kunnen hier niet dankbaar genoeg voor zijn — God aan Zijn Kerk het Woord heeft willen hergeven. Het is daarom goed om jaarlijks opnieuw te herdenken de grote strijd die de held van Wittenberg — door Gods gratie — heeft mogen voeren en daarmede voor 's Heeren Kerk een nieuwe dageraad deed gloren. Het was Gods rijke gave die Hij schonk door de Reformatie, dat er weer een honger werd geboren naar het onfeilbaar Woord Gods, het Evangelie van vrije genade, dat, al mogen de tijden veranderen en het wereldbeeld zich al meer wijzigen, centraal dient te staan in de Kerk en in alle levenssituaties. Luther's stellingen worden dikwijls genoegen genoemd, maar zijn deze ook onder ons bekend? De Ned. Herv. predikant ds. F. van der Heijden heeft dan ook een o.i. goed werk verricht door — enkele jaren geleden — de 95 stellingen van Luther van onder „het stof der eeuwen" te voorschijn te halen en ze vanuit het Latijn in het Nederlands te vertalen (voorzien van verhelderende aantekeningen). De opzet van dit artikel is dan ook — nu wij weer staan aan de vooravond van de herdenking der Reformatie — uw aandacht te vragen voor de oorzaken, die tot het ontstaan van deze stellingen hebben geleid en — uiteraard kort — de voornaamste stellingen eens nader te bezien. De 95 stellingen zijn immers de 95 klaroensignalen geweest die de grote Kerkhervorming hebben aangekondigd en aan welks inhoud U zeer zeker niet zonder meer voorbij mag gaan. * * * Eén der voornaamste oorzaken die leidden tot het samenstellen van deze stellingen, was de gruwelijke aflaathandel, die werd uitgeoefend door Johannes Tetzel, die in dienst was van de aartsbisschop van Mainz. Hoe groot de invloed was van deze „marskramer" wordt geïllustreerd door het feit, dat als Tetzel in een bepaalde stad zijn intrede deed, de klokken beierden en de Pauselijke vlaggen fier van de torentransen wapperden. De meest aangewezen plaatsen waar Tetzel zijn aflaatbrieven aan de man bracht — waarvan de opbrengst bestemd was voor de bouw van de St. Pieter te Rome! — waren de kerken. Op onbeschaamde wijze schilderde hij de toestand dergenen die verbleven in het z.g.n. vagevuur en deed een hartstochtelijk beroep op zijn hoorders om toch zijn aflaatbrieven te kopen, opdat spoedig aan het onduldbare lijden van familieleden en vrienden een eind zou komen. Immers, zodra een aflaatbrief werd gekocht, ging de verdoemde vanuit het vagevuur de hemelse heerlijkheid binnen („als het geld in het kistje klinkt, zieltje in de hemel springt") Getroffen door zijn oproep en gelovend in het heil hiervan, lieten tallozen zich verleiden tot het kopen van zo'n aflaatbrief, die niet alleen gold om de gestorvenen aldus voor meerdere straffen te vrijwaren maar ook als afkoop

som der nu nog levenden diende. Alleen. ... hoe groter de zonden, hoe groter som er moest worden uitgeteld om tot algehele kwijtschelding van straf te kunnen komen. Jubelend klonken dan ook de godonterende woorden van Tetzel vanaf de kansels, dat de poort des hemels nog nooit zo wijd had opengestaan als thans. Deze dwaalleer nu deed Luther, de man die enkele jaren tevoren reeds door Gods Geest bearbeid werd en leerde dat de mens alleen uit genade zalig kon worden, naar de pen grijpen en stelde (uit liefde voor de waarheid en ijver om haar aan het licht te brengen, zoals hij aankondigde) zijn 95 stellingen samen. Voor een goed begrip dienen wij natuurlijk wel voorop te stellen, dat wij bij lezing van deze stellingen nog niet een geheel zuiver reformatorisch geluid vernemen. Hoe kon dit echter anders? Wie iets kent van de geschiedenis van Maarten Luther weet, dat hij jarenlang is verstrikt geweest in het net der Roomse Kerk, en meende alleen door de werken gezaligd te kunnen worden. Moest hij later zelf niet getuigen: „Als er ooit een monnik door monnikkerij in de hemel was gekomen, dan was ik het wel geweest?" Maar aan de andere kant zien wij ook hoe de weg naar het Evangelie van vrije genade al meer doorbreekt. Een tweede oorzaak die Luther deed besluiten zijn stellingen op schrift te stellen was voorts de in de loop der tijden ontstane devaluatie van Gods Woord. Bij Rome toch was het sacrament het belangrijkste geworden, met daarnaast de biecht. Het Woord Gods kwam dan ook op de laatste plaats. Zeker, men predikte nog wel uit dat Woord, maar het gezag van de Heilige Schrift werd op allerlei wijze en in allerlei vorm aangetast. Hoofdzaak was de traditie en de uitspraken van de concilies. Het altaar en niet de kansel was in de kerk middelpunt. Tegen deze aantasting heeft Luther dan ook met alle kracht die in hem was gestreden en deed hem later uitspreken: „Ik stel tegenover alle uitspraken van de Vaders tegenover aller mensen en engelen, kunst en woord: de Schrift. Hier sta ik, hier houd ik stand, hier daag ik uit en zeg: Gods Woord is mij meer waard dan alles. Goddelijke majesteit staat aan mijn kant.... en ik ben overtuigd, dat de ware kerk met mij vasthoudt aan het Woord van God alleen" (Prof. Dr. Kooiman: Luther en de Bijbel). Luther begint zijn stellingen met het volle accent te leggen op de bekering van de mens. Stelling 1 luidt: „Onze Heer en Meester Jezus Chris-' tus heeft, toen hij zeide: Bekeert U, enz. bedoeld dat het hele leven van de gelovigen een bekering- en boetedoening moet zijn."

Hij zegt dan verder dat er natuurlijk wel verschil gemaakt moet worden tussen innerlijke en uiterlijke boetedoening De Kerk, zegt Luther, dwaalt door zich op het standpunt te stellen dat alleen boetedoening voor de priester voldoende is. Door dit te leren is de biecht in de plaats gekomen van het belijden der zonden voor God.

In stelling 21 zegt Luther het volgende:

„Die aflaatpredikers dwalen dan ook die zeggen, dat een mens door de pauselijke aflaten van alle straf verlost en gevrijwaard wordt." en in stelling 27:

„Naar de mens prediken zij, die zeggen, dat terstond als de munt in de geldkist klinkt, een ziel vrij uitvliegt."

In stelling 32 klinken zijn vlijmscherpe woorden: „Vervloekt in eeuwigheid. met hun leermeesters, zullen zij worden, die zich op grond van aflaatbrieven zeker achten van hun heil."

Bij aandachtige lezing krijgen wij de indruk, dat Luther op de aflaatbrieven als zodanig niets tegen had als zij n.1. maar namens de Paus worden uitgereikt aan hem, die waarachtig berouw over zijn zonden vertoont, die zijn be- ' dreven tegenover de Paus en de Kerk. Doch 's mensen schuld voor God — en dat hebben wij reeds gezien — is volgens Luther met geen pauselijke aflaat af te kopen.

Opmerkelijk is ook wel, dat volgens Lutlier ook de Paus het met de goddeloze praktijken van Tetzel niet eens kan zijn, want in stelling 50 zegt hij: „Men moet de Christenen leren, dat

„Men moet de Christenen leren, dat de paus als hij wist, hoe de aflaatpredikers het geld bij elkaar brengen, liever had, dat de basiliek van Sint Pieter in vlammen opging, dan dat ze gebouwd werd van het vel en het vlees en de botten van zijn schapen." Aan de andere kant krijgt de Paus

Aan de andere kant krijgt de Paus echter een niet voor dovemansoren bestemd gezegde te horen, want, zo schrijft Luther in stelling 86: „Waarom bouwt de Paus, wiens ver

„Waarom bouwt de Paus, wiens vermogen vandaag de dag rijker is dan dat van de vermogendste rijkaard, een dergelijke basiliek voor Sint Pieter niet liever van zijn eigen geld, dan van 't geld van zijn arme gelovigen?" Luther besluit zijn stellingen als volgt: 92. „Daarom weg met al die profeten, die tegen het volk van Christus zeggen: vrede, vrede en het is geen vrede. 93. Gezegend al die profeten, die tegen het vollï van Christus zeggen: het kruis, het kruis, en het is geen kruis. 94. Men moet de Christenen aansporen

94. Men moet de Christenen aansporen om Christus, hun hoofd, toegewijd te volgen in boetedoeningen, verstervingen en pijnigingen. (Let hier weer op Luthers afkomst).

95. en om liever te vertrouwen dat zij door veel verdrukkingen het hemelrijk zullen binnengaan, dan door een verdrag met garanties."

Het woord van Luther, zoals in deze stellingen, die wij in verband met de plaatsruimte heel kort konden bezien, was beschreven, was het woord waarop men in stilte had gewacht. Bij duizendtallen vonden de afschriften hun weg in Duitsland en zelfs tot ver over de grenzen. Bij velen werden de ogen geopend voor de zielsmisleidende leer die alom vrijuit werd geproclameerd, met als gevolg dat reeds in 1522 de aflaathandel werd afgeschaft. God heeft Luthers woorden - en later

God heeft Luthers woorden - en later hem zelf - willen gebruiken als een middel in Zijn Hand om de Reformatie te bewerkstelligen, rustend op de fundamenten van het sola gratia, solo fide en sola scriptura (alleen genade, alleen door het geloof en alleen de Schrift). Gods Woord werd weer gemaakt tot de hoofdinhoud der eredienst.

God liet tegen de achtergrond van Rome's duisternis het bevrijdende licht voor Zijn Kerk schijnen tot heil van zondaren.

Wanneer wij dan ook op 31 oktober a.s. weer terugzien op en dit wonder Gods herdenken, dan kunnen wij niet anders dan in ootmoed Gods Naam hiervoor danken, maar ontvangen wij tevens opnieuw de grootse opdracht om, als kinderen der Reformatie, het daarin en daardoor ontvangen erfgoed, dat vooral in deze tijd op zo veelal verfijnde wijze wordt aangetast, in Gods kracht getrouw te bewaren want „het Woord van God zult gij laten staan!"

L. Kats.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1960

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

De 95 stellingen van Luther

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1960

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's