De ondergang van de �Titanic�
In de nacht van zondag 14 op maandag 15 april 1912 — a.s. week dus 50 jaar geleden — vond midden op de atlantische Oceaan een ontzettende scheepsramp plaats, die een zeer groot aantal mensenlevens eiste. Het passagiersschip „Titanic" (men had verklaard, dat dit sdhip niet kon zinken) eigendom van de White Star Line, stootte op zijn eerste reis naar Amerika op een ijsberg en verdween na enkele uren in de diepte.
De „Titanic" was — althans voor die tijd — hypermodern ingericht. Kosten noch moeite had men gespaard om dit schip tot een drijvend zeepaleis te maken. De kosten van bouw en inrichting bedroegen dan ook ruim 24 miljoen gulden. Ten gerieve van de opvarenden had men aan boord o.a. een zwembassin, een gymnastlekzaal, een Turks bad en een lawntennlsbaan aangelegd. Ook aan de hutten was bijzondere zorg besteed. Het sdhip bezat een tonnenmaat van 46382, een lengte van 280 meter en kon per uur een vaart van 24 knopen ontwikkelen. Terecht werd dit schip dan ook aangemerkt als het gi-ootste dat ooit was gebouwd. Toen op de avond van de 10e april
Toen op de avond van de 10e april 1912 de „Titanic" met 2400 mensen aan •boord (1600 passagiers en 800 bemanningsleden) voor haar eerste tocht de haven van Southampton verliet, heerste aan boord een luidruchtige stemming. In de weelderig ingerichte zalen klonk het vrolijk gelach der passagiers, soms overstemd door de lichte tonen der muziek, die door de sCheepskapel ten gehore werden gebracht. Anderen maakten een wandeling over het ruime dek, genietend van de koele zeewind die over hen gleed; de zee was kalm en de maan wierp een zacht schijnsel over het water, dat rusteloos tegen de scheepswand klopte. Ongeveer een gelijksoortige stemming
Ongeveer een gelijksoortige stemming heerste 4 dagen later aan boord van de „Titanic" — inmiddels midden op de oceaan aangekomen — behalve dan dat het er in de ruime zalen nu wel iets luidruchtiger toeging. Aan boord bevonden zich o.a. Mr. Charles Hays, een der Amerikaanse spoorwegkoningen, kolonel Astor, een zeer bekend Amerikaans millionair en Mr. Benjamin Gugenheim, een der grootste bankiers ter wereld. Te hunner eer had men een groot bal aangericht dat, naarmate de avond vorderde en de nacht naderde, in oen groot drinkgelag veranderde. De SCheepskapel speelde het ene danslied na het andere en de overvloedig geschonken wijn had de gemoederen van veel passagiers verhit. Toen.... terwijl geen van hen enig besef had van het grote onheil dat hen bedreigde, gebeurde het plotseling. Met een snelheid van 35 km. per uur stoote de „Titanic" op een ijsberg. In de zalen verstomde de muziek, de mensen keken elkaar vreemd aan, niet wetend wat er gebeurde. Velen gingen echter — bedwelmd door hun feestroes —' onverstoorbaar verder, blind voor het ontzaggelijke gevaar waarin zij verkeerden. Dit duurde echter niet lang. Een geweldige paniek ontstond toen de roep over het schip klonk: „In de reddingsboten!" Een ontzettende angst en wanhoop maakten zidh van velen meester, nu zij zich bewust werden van het grote gevaar waarin zij verkeerden. Hartverscheurende tonelen waren nu te aanschouwen; moeders zochten hun kinderen, kinderen riepen om hun ouders, een man zocht snikkend naar zijn vrouw. Mensen, die even tevoren nog vloekten
Mensen, die even tevoren nog vloekten en zwetsten, wierpen zich nu op het deken stamelden gebeden, die zij zich uit hun jeugd herinnerden. Velen ook taalden in machteloze woede de vuisten 'naar de hemel, terwijl anderen als wezenloos op het dek stonden, starend naar het zwarte dreigende water, dat zich over enkele ogenblikken boven hun hoofd zou toesluiten. Weer anderden weigerden het schip te verlaten, omdat zij zich niet durfden wagen in de kleine reddingiboten. Terwijl het gejammer van de velen als een noodkreet over de wijde zee klonk, zonk de „Titanic" steeds dieper. Nog niet ^/^ deel der opvarenden bevond zich in de boten en .... geen redding was in zicht!
Nog steeds verdrongen velen zich om als eersten bij de boten te komen. De vrouwen waren eerst aan de beurt met de kinderen. Een vrouw, die eerst haar juwelen nog uit haar hut wilde halen kwam te laat en viel handenwringend op het dek neer. In zijn hut seint de marconist onophoudelijk om hulp, die nog steeds uitblijft, totdat hij van uitputting bezwijkt. De boten maken zich los van het zinkende schip, de achtergöblevenen in doodsangst achterlatend; velen springen overboord en vinden hun graf in de golven.
Aan boord van de „Titanic" bevond zich ook de Schotse baptistenpredikant John Harper. Door het gedrang aan dek in het donkere water gesleurd, wist hij een stuk hout te grijpen, waaraan hij zich vastklemde en drijven bleef. Niet ver van hem vandaan zwom een jonge man, de uitputting nabij. Op wondere wijze dreef deze jongen Harper's ridhting heen, luid schreeuwend om hulp. Harper riep hem toe: „Jongeman ben je gered? „Neen", klonk het antwoord. ,,Geloof in Jezus Christus en je zult gered worden". In een poging om het hout in de richting van de jongen te duwen, wierp plotseling een golf de predikant met zulk een kracht weg, dat hij het hout losliet en wegzonk. Het was echter de ander tot behoud: hij kon opeens het hout grijpen. Later heeft deze jongen met ontroering verteld hoe hij — liggend voor de poorten van de dood — door de laatste woorden van John Harper tot bekering gekomen was, doordat John Harper in het laatste ogenblik van zijn leven nog in dienst van zijn meester had gestaan en hem de weg des behouds had gewezen.
De SCheepskapel, die kort te voren nog de dans begeleidde, speelde nu kerkliederen. Al zinkende, terwijl de golven reeds over het dek sloegen w«rd nog eenmaal een lied aangeheven: het bekende Engelse kerklied Nearer, my God to Thee (Nader, mijn God, bij U!). Als de laatste tonen over de wijde watervlakte zijn weggestorven, verdwijnt het schip in de diepte. Eenzaam drijven de reddingboten met overlevenden op het grauwe water van de oceaan, totdat eindelijk, na martelende uren, een licht aan de kim verschijnt; het is de stoomboot Carpathia die hen eindelijk de zo lang verbeide hulp biedt. Het merendeel van bemanning en passagiers van de „Titanic" verloor bij deze vreselijke ramp het leven. Met ontroering werd dit schokkende nieuws in de wereld vernomen en alom ging de deelneming uit naar de gezinnen waar diepe rouw heerste om hen, die nimmermeer tot de hunnen zouden terugkeren.
50 jaren zijn sindsdien voorbijgegaan. Andere rampen hebben de herinnering aan de ondergang van de „Titanic" verdrongen, maar nóg geldt, juist in deze tijd nu wetenschap en techniek zulk een hoge vlucht hebben genomen, dat, wie uitsluitend vertrouwt op techniek en menselijk beleid en hierdoor Gods majesteit tart, in enkele ogenblikken tij ds uit dit leven kan worden weggenomen. De ramp van de „Titanic", het schip dat niet zinken kon, is een luguber maar sprekend voorbeeld hiervan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1962
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's