Grondprijzen in Oostflakkee werden belangrijk verhoogd

Discussie De heer J. A. van Nieuwenhuijzen gaf tegen het voorstel ernstige bezwaren te kennen. Wijzend op het grote tekort aan woningen sprak spr. de vrees uit dat door deze maatregel de bouw wordt afgeremd en dat nog meer bouwvakkers zonder werk komen. Ook vreesde de heer Nieuwenhuijzen dat de belangstelling uit „de Stad" zich in Oostflakkee te vestigen zal afnemen als de grondprijzen omhoog gaan. Spr. zei ertegen te zijn dat de gemeente meer rekent dan de kosten van het verwerven en het bouwrijp maken plus het renteverlies.

Ook de heer de Vin had zijn bedenkingen. Hij vroeg of de reden van de verhoging was dat de grond in de omliggende gemeenten duurder is. De heer Arensman kwam voor den Bommel op; hij wilde liever net als in Oude Tonge een voorlopige prijs rekenen.

De voorz. wees erop dat de plattelandsgemeenten wat betreft de grondprijs berekening in een nadeelspositie verkeren; het duurt soms geruime tijd eer een plan is volgebouwd; naarmate de bouw vordert moet er meer grond bouwrijp worden gemaakt en er volgen dan soms „erfenisjes" als er b.v. pachters moeten verdwijnen. Daartegenover stelde de voorz. dat een stad of grote gemeente een plan van 50 ha bouwrijp maakt en achter elkaar volbouwt. Sportvelden e.d. worden dan ingecalculeerd; niettemin is op het platteland de bouwrijpe prijs altijd lager, N.a.v. de opmerking van de heer van Nieuwenhuijzen stelde de voorz. dat het niet de voornaamste taak van het gemeentebestuur is de bouwwereld aan werk te helpen of mensen aan te trekken ten koste van de gemeentekas. De voorz. vreesde zelfs dat de werkelijke grondprijs zelfs boven de f 30,— zal uitkomen. Om te voorkomen dat de gemeente tè ver achteruit raakt was het z.i. zaak de grondprijs voorlopig volgens het voorstel vast te stellen. Spr. benadrukte dat het voorstel inhoud een welbewust financieel belang van de gemeente omdat anders elke vierkante meter die verkocht wordt van vijf tot tien gulden verlies oplevert. De voorgestelde f 25,— is nog geen definitieve prijs maar — zo stelde de voorz. — voorzichtigheidshalve is die al op dit bedrag gebracht. Nadat de heer Timmerman te kennen gaf zich bij de mening van dhr. van Nieuwenhuijzen aan te sluiten stelde de voorz. nog eens uitdrukkelijk dat, omdat een uitbreidingsplan niet direct achter elkaar kan worden volgebouwd een globale grondprijsberekening moet worden gemaakt; ze wijzen in de richting van een hoger bedrag dan f 25,—. De gemeente moet — aldus de voorz. — worden beschermd tegen als maar oplopende nadelen anders komt ze in een put waar ze niet meer uitkomt!

De gemeentelijke zaken moeten kloppen en we kunnen daarom geen Sinterklaas gaan spelen t.o.v. de bouwgrond. Spr. noemde het een fabeltje dat er uit de randstad honderden zouden afkomen op goedkope grondprijzen; de bouwcontingentering wordt daarvoor te sterk doorgevoerd waarin Goeree—Overflakkee bovendien sterk wordt gediscrimineerd.

De heer Gebraad kon het voorstel bUlijken: „Ik ben geen voorstander van hogere prijzen maar b. en w. volgen hierin een goede lijn" was zijn mening.

De voorz. sloot hierop de discussie. Bij stemming waren tegen het voorstel de heren van Nieuwenhuijzen: Groenendijk, de Jonge, van Dam en Timmerman. Het voorstel werd derhalve met de stemmen van de heren weth. de Vos en Moerenhout, en de heren de Vin, Gebraad, Winkels, Van Loon en Arensman aangenomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen