Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie,,,J. G. Abbringh

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie,,,J. G. Abbringh

De Emmaüsgangers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En hun ogen werden geopend". Lukas 24 : 31a

De opgestane Christus laat het licht van Pasen stralen in harten, die van nature vol van dichte duisternis zijn. Hij deed dat ook bij die twee discipelen van vriie het vierentwintigste hoofdstuk van het Evangelie naar de beschrijving van Lukas spreekt. De een was Kleopas. Wie de ander was weten wij niet. De een zegt: het was Lukas. De ander zegt: het was Petrus. Dat alles is best mogelijk. Het beste zou zijn, zo is het wel eens opgemerkt, als wij het zelf waren. Dan was ons een rijke zegen op Pasen bereid. Op het ogenblik staat het er met hen niet zo mooi voor want wij lezen in vers 16, dat hunne ogen werden gehouden dat zij Hem niet kenden. Jezus gaat met hen mede. Hijzelf de vorst van Pasen, maar zij kenden Hem niet omdat hun ogen werden gehouden. Dat gebeurde door een bijzondere daad van Christus. De glorie van de Opgestane werd voor hen verborgen gehouden. Zeg nu niet, dat zij er dus niets aan konden doen, dat het zo met hen gesteld was. Dat oog was gesloten omdat zij niet op het Woord, dat sprak van Jezus' lijden en heerlijkheid hadden gelet. Zij leefden uit hun eigen gedachten en nu houdt de Heere door een bijzonder ingrijpen, tot hun tuchtiging, het oog gesloten.

Dat waren ongelukkige mensen, deze Emmaüsgangers. Het was Pasen. Het licht van de zon des heils straalt in ongekende heerlijkheid maar zij zien en genieten er niets van. Van nature zijn wij allen blind voor de heerlijkheid van den Heere Jezus. Blind voor Zijn vernedering. Blind voor de heerlijkheid, die Hij heeft ontvangen. Blind omdat wij blind zijn voor de werkelijkheid van onze zonde en schuld.'Blind, om te gaan zien als het te laat is.

Uit deze nood heeft de Heere u gered, zo zegt gij. Dat is een rijk voorrecht. Maar ach, gij moet klagen, dat gij op dit ogenblik weer blind zijt. Uw oog aanschouwt niet de heerlijkheid van Hem, die de dood heeft verslonden tot overwinning. Gij hebt geen troost en gij zingt niet van de glorie van de Koning van Pasen.

Gij geniet niet van de vreugde over het heil, dat in Christus is bereid. Uw oog wordt gehouden. Het ergste is, dat gij er zelf de oorzaak van zijt.

Maar het is Pasen. Jezus leeft. Hij is de Heere, die de ogen der blinden opent Dat heeft Hij gedaan, in een oogwenk, bij die twee mannen, die vol droefheid hun weg zijn gegaan. Het is geschied in het dorp Emmaüs waar Hij met hen aan tafel zat. Men heeft wel gedacht, dat het openen der ogen te danken is aan het feit, dat zij in Zijn handen het teken van de nagels hadden gezien. Het staat toch te lezen, dat Hij hen bekend is geworden in het breken des broods. Maar dat woord „in" heeft de betekenis van tijdens. Terwijl Hij het brood brak vindt het wonder plaats, dat hun ogen worden ontsloten. Niet het aanschouwen met het oog van het lichaam doet delen in de genade Gods. Dat doet Christus Zelf, de Opgestane uit de doden, door de Heiligen Geest.

Openen van de ogen... dat is het Paaswerk bij uitnemendheid van de Heere Jezus. Ook vandaag. Want waarom is het, dat de mens zich midden in de dood bevindt? Waarom is hij onmachtig zich te bekeren? Waarom ziet hij niet de heerlijkheid van de vernederde en van de Opgestane Christus? Dat is het gevolg van onze zonde. Van het rechtvaardig oordeel Gods, dat hij zichzelf heeft waardig gemaakt. Comrie heeft eens gezegd, dat onze onmacht ten goede een schuldige onmacht is. Daarom zullen de oprechten van hart zich nooit over hun ormiacht beklagen. Ze zullen er zich veeleer over aanklagen. De smet is het gevolg van de schuld. Maar nu is het Pasen. De open groeve in de hof van Jozef predikt ons, dat de schuld is betaald.

De Zoon bood Zijn werk ter keuring aan bij de Vader... en Hij heeft het goedgekeurd. De Engel, die neerdaalt van de hemel, de aarde roept het de Zoon in Naam van de Vader toe: „Amen, Gij hebt het volbracht". De schuld is betaald. Maar nu de schuld is betaald wordt het gevolg van de schuld ook weggenomen en gaat Hij het heil uitdelen, dat Hij heeft bereid. Hij geeft blinden het lieflijk licht.

Nu is er hoop. Hoop voor u persoonlijk. Hij is in staat en bereid u, die zo blind zijt, de ogen te openen. Vraagt Hem daar steeds om: Heere, dat ik ziende mag worden. Hoop voor onze gezinnen en hoop

Hoop voor onze gezinnen en hoop voor de Kerk. Nog steeds is de Opgestane aan het werk en als Hij het wil, vallen de schellen van de ogen.

De Vorst des levens opent de ogen der blinden. Bedenk het wel, dat Hij dat nooit doet los van het Woord. Hij kwam tot de beide Emmaüsgangers met het Woord. Hij komt met dat Woord ook tot u. Hij laat het u verstaan wat dat Woord zegt. Gij buigt u onder de kritiek van het Woord en gij verheugt u over de troost van het Woord en in de spiegel van het Woord ziet gij Hem, de Vorst van Pasen. Gij kent Hem. Het is de Heere en gij zingt van die Koning, die dood was en nu leeft:

„Hij stond weer op, ons tot gerechtigheid, Toen het derde licht rees uit de kimmen."

De Heere is waarlijk opgestaan,

Arnemuiden Ds. J. G. Abbringh

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Meditatie,,,J. G. Abbringh

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's