Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukkig

7 minuten leestijd

25 "Victor jij hier?" De marskramer grinnikt en drukt Evert de hand. «Zoals je zegt. Evert. Maar het spijt roe dat ik mijn handel niet heb meegenomen. Hoe gaat het anders?" genoM M lest". onderzoekende blik treft hem. zo èrg best, geloof ik, is het wel?" »Wi «Waarom niet? Ik heb het goed naar m'n mn 2 zin, hoor!" «Tc «Toch kon het beter. Ik heb je een paw keer geërgerd zien kijken". t>3^ oe kan dat nou, je staat nog geen minuten hier!" dat een broer van je, die met dat 'HEi ge meisje?" 'nze Frits", klinkt het kort. , »Ri «Rijden goed, die twee. 'n Meisje uit Het hetd dorp zeker!" 'ns buurmeisje; je kunt achter de het dak zien. Ik heb gister zowat W! ele middag met haar geschaatst. Maar nou " „Is je broer er en je staat er naast, wil je zeggen. Het was mijn bedoeling niet om te gaan rijden, maar nu ga ik toch nog even 'n baantje halen", en met deze woorden haalt de marskramer zijn schaatsen voor de dag. Hij haalt er uit iedere binnenzak een. Ze zaten met de ene riem om zijn hals, maar die was onzichtbaar door de opstaande kraag. Met onnavolgbare handigheid bindt hij de schaatsen onder en juist wanneer hij weg wil rijden, klinkt er een heftig gekrac. Jellie heeft Frits losgelaten en nu stopt zij bij Evert en Victor. De marskramer maakt een sierbjke buiging voor het meisje. Jellie krijgt een kleur, maar haar ogen drukken onverholen bewondering uit.

„Dat is Victor", legt Evert uit. „Van 't najaar was hij op Horizon om... om wat te verkopen". „Maar dan bent u ook bij ons geweest Ik bedoel bij de dokter. Mevrouw heeft toen nog drukknoopjes van u gekocht!" „Dat kan kloppen, juffrouw. En later ben ik op deze boerderij geweest en heb een tijdje met Evert staan babbelen. Daarom kennen we elkaar zo'n beetje. Maar wat denkt u van een baantje rijden? Als het eh Frits tenminste goed is. Maar och, we zijn op het ijs nietwaar?" Frits bromt iets dat op een toestemming moet lijken en Jellie lacht. Waarom zou ze het niet doen? Onwillekeurig steekt ze haar handen uit; Victor grijpt ze. Onmiddellijk zien de broers dat de marskramer een prima rijder is. „We zijn netjes door die zwerver aan de kant gezet", gromt Frits boos. „Waarom? Iedereen mag toch rijden met wie hy wil! Ik heb gister met haar gereden en vanmiddag " „Wij zijn buurjongens. En nou komt er zo'n vsfildvreemde snaak en gaat er met haar vandoor". „Ze komt wel terug hoor, en dan ben jij weer aan bod. Frits", troost Evert. „Daar komen ze weer", zegt Frits snauwerig. „Moet je eens zien hoe hij haar vasthoudt. Ik zou die vent een schop onder z'n broek kunnen geven". Het is duidelijk dat Jellie zich kostelijk vermaakt. Maar na twee baantjes te hebben gereden maakt zij zich los. Zij komt naar de beide broers toe. „Je ziet blauw van de kou. Evert. Vooruit, zwier je eens warm joh!" „Rijd maar met Frits", zegt hij ontwijkend. „Eerst met jou; het is nog lang geen

„Eerst met jou; het is nog lang geen avond hoor!" En dan gaan ze. Doch Evert heeCt Victor zien rijden, en ook zijn broer. Hü weet zich hun mindere. Nu staan ze hem na te kijken hoe hij het maakt. Jellie snapt er vrolijk op los. Maar weer zegt hij er weinig op. Krachten sparen is het motto. Zo weinig mogelijk praten. Jellie leunt gemakkelijk tegen hem aan. 't Is best te merken dat zij pas een flinke rijder naast zich had. Hij moet haar gewoon meewringen. 't Komt bar op zijn buikspieren aan. En zij praat maar. Opeens merkt hij dat er iets is gebeurd. Hij voelt lossigheid aan zijn broek. Er pienkt iets op het ijs. Jellie hoort het ook en zij kijkt achteruit.

„Er valt wat. Evert. Kan dat van jou zijn?"

„Even kijken", zegt hij onverschillig. Zij remmen af. Evert ziet het 't eerst. Het is de ijzeren gesp van zijn broek. Hij bukt zich om het ding op te rapen. Een dichte tros rijders komt nader. Een hunner raakt hem, een tweede buiteld over zijn gebogen rug en klapt voorbij Evert op het ijs. Anderen raken van de been, maar de gesp is door al die flitsende schaatsen ergens heen gestoven waar hij onvindbaar is. Zoiets moet hèm natuurlijk weer gebeuren. Hoe moet-ie daar nu mee aan? Zoiets kun je toch niet tegen een meisje zeggen! De broek zit hem nu veel te los om de lendenen. Hij moet minstens één hand gebruiken om afzakken te voorkomen. „Schei maar uit met zoeken. Evert". Ze heeft goed praten. Met beide handen in zijn zakken schuifelt hij naar haar toe. Ha, zijn vingers voelen een eindje touw. Als hy dat nou om zijn broek kan krijgen, zonder dat zij het ziet. Maar waarvoor moet hy zich eigenlijk schamen. Vooruit, sjor vast die broek en rijden. Hij draait zich om opdat Jellie niet zal zien wat hij uitvoert. Feitelijk is het touwtje iets te dun. Er speelt een vrolijk lachje op het gezicht van Jellie, nu hij daar met de rug naar haar toe bezig is. Zij bukt zich en begint aan haar schaats te scharrelen. Wanneer Evert tersluiks omziet, is hij gerustgesteld. Ze heeft niets gemerkt, zo, dat zit.

„Willen wij voor de verandering nu eens achter elkaar, Evert?"

„Best hoor, grijp m'n hand maar". Twee snelle rijders passei^en, het zijn Frits en Victor. Zij rijden om het hardst De marskramer ligt voorop en is kennelijk de snelste. Vijf meter achter hem komt de marineman. Hij heeft de baret in zijn hand en zwaait er heftig mee. Toch kunnen deze bewegingen niet beletten dat hij zienderogen achter moet blijven. Victor vindt de tijd nog om snel dwarsaf te kijken en Jellie toe te roepen: „Straks nog eens 'n baantje?"

„Een jolige stem achter Evert roept: „Jaaaa...!" Snel naderen zij het eindpunt, daar waar meestal een groep mensen staat uit te rusten of te kijken. Hij zal ze eens laten zien Er lopen hier kris en kras barsten door het ijs. Van de vele mensen waarschijnlijk. De rechterschaats van Evert blijft in een van deze verradelijke spleten, onzichtbaar door schaatssneeuw, haken. Om op de been te blijven hakt hij vervaarlijk achteruit. Een licht geluid van scheurend goed treft zijn oor. Onmiddellijk daarop de boze stem van Jellie. Enkele mensen roepen iets: „Zonde, wat 'n scheur wat lomp van die vent wat 'n sufferd daar moet je nou Evert voor heten...!" Deze weet met zijn figuur geen raad. Hij is er overstuur van en wel zo erg dat hij helemaal niet merkt dat er weer iets met zijn broek aan de hand is. Het dunne touwtje, zijn geïmproviseerde broekriem, heeft het door de vreemde capriolen begeven.

„Zo kan ik niet op het ijs blijven", verklaart Jellie spijtig. Een paar meisjes uit het dorp komen toeschieten. „Met een paar veiligheidsspelden ben je klaar, Jellie. Ik heb er een bij me en misschien hebben de anderen er ook wel eentje. Dan kun je blijven rijden". Met een onwillig gezicht neemt Jellie de spelden aan. Zij verwaardigt Evert met geen blik. Onder de vaardige handen van een der meisjes wordt de scheur geheeld: „Klaar hoor, zwieren maar, Jel!"

Heel even ziet Evert besluiteloosheid op haar gezicht. Dan draait zij zich om. Een eindje verder staat Frits zijn zweet af te drogen. Victor maakt handige rondjes, maar nu ziet hy Jellie aan komen en schiet op haar af. Evert ziet het. Hij hoort de mensen opmerkingen maken. Slechts enkele woorden zijn verstaanbaar: „Die is heel wat meer mans dan die "

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Toch gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's