Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het dagelijkse leven In oud-Egynte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het dagelijkse leven In oud-Egynte

Door de bril van Han en Rien Boonnsnna

7 minuten leestijd

Er komt wel eens een vraag bü ons op: hoe komt het eigenlijk, dat die Egyptenaren zo ontzettend veel mensen en tyd beschikbaar hebben gehad om zoveel grote pyramiden te bouwen. Dan zou het antwoord kunnen zijn, in die jaren, dat die pyramiden gebouwd moesten worden heeft Egypte geen grote oorlogen behoeven te voeren. Er waren schermutselingen met grens-bewoners, doch grote oorlogen en invasies zullen pas na 1.000 en meer jaren later komen. Wanneer dan de faam van de rijkdom van Egypte doordringt in Mesopotamië en" bij de Hittieten, dan wekt dat allemaal begeerte op van de oude volkeren.

Door alle eeuwen heen is de rijkdom van een volk een aanleiding geweest van een naburig ander volk om te trachten door roof, door invasie, door overval de buren hun rijkdom te ontnemen. Hêt is op het zicht zo gemakkelijk om door oorlog hun welvaart af te nemen, het was 4 of 5 duizend jaren geleden zo, het is het ook heden ten dage nog. Een van de bij-oorzaken van de huidige crisis in het midden-oosten is de welvaart door Israël met ontzaglijke inspanning verkregen, door hun vlijt, hun zwoegen, hun energie om de akkers, die de arabieren totaèl verwaarloosd hadden weer vruchtbaar te doen zijn. Egypte is arm, Jordanië en Syrië zijn evenmin rijk, naast godsdienstige en opgezweepte politieke gevoelens is de welvaart van Israël een doorn in het oog van de aMbische leiders. En de kans, de mogelijkheid, van te mogen en te kunnen plunderen, als Israël de oorlog verloor is voor vele arabieren van het bevrijdingsleger bizonder aantrekkelijk.

Egypte kreeg ongeveer 1.000 jaren na de dood van Cheops zijn eerste invasie van op roof beluste stammen, de Hyksos. We weten er niet veel van af, ze assimileerden zich met de bevolking. Maar wat we nu wel weten is iets van het leven van de Egyptische mens in de tijd tussen 2800 jaar en 1500 jaar voor Christus. Om te herhalen, het was de tijd van de pyramiden-bouw, de tijd dat de adel de wens had bij de pharaopyramiden begraven te worden. Toen leefde omstreeks 2500 jaren voor Christus een rijk man in de buurt van Memphis, rijk en aanzienlijk, een hofdignitares die voor zichzelf een graf liet bouwen in de woestijn. Een graf, die we nu mastaba noemen.

Het moest -geen eenvoudig graf zijn, zoals al die;_andere edellieden hadden laten maken, die alleen maar pulletjes en sierraden rrieenamen, neen het moest iets heel bizonders worden. Dus werd er een dodenhüis gebouwd, met een ingang, voorgalerij, nog een gaiig, een dodenkamer en nog een kamer.

Die galerij moest helemaal niet kaal zijn, er moesten tekeningen op de muren aangebracht worden. Want die meneer Ti was een gelovige Egyptenaar. Hij was er van overtuigd, dat na zijn dood zijn lichaam gemummificeerd zou worden, en dat een heel grote stoet dienaren, vrouwen, klaagvrouwen en bedienden met onnoemelijk veel geschenken zijn lichaam zouden brengen in de mastaba. Ondertussen had zijn Ziel dan de lange weg afgelegd naar het hiernamaals, de veerman had hem overgezet over de dodenrivier. Dan zou hij doen, wat alle overleden Egyptenaren zouden doen, die in het hiernamaals waren, af en toe terug keren naar de aarde. Zijn mummie bekijken, zien hoe het gesteld'was met de geschenken, die meegegeven waren, met de vruchten, of ze er nog waren. De familie geloofde vast, dat hij die vruchten zou eten, en aan de bloemen zou ruiken. Maar bovenal zou de ziel van de overledene in de galerij rondwandelen. Want in die galerij vond hij zijn aards leven terug. Er bestaan vele mastaba's in Egypte en waarschijnlijk is deze van die meiieer Ti de mooiste, de uitgebreidste meteen, waarin zoveel te zien is. De mastaba was eens een gebouwtje boven de grond, in de loop der jaren heeft het woestijnzand het gebouwtje overspoeld, zoals er verschillende pyramides overspoeld zijn geworden. Die schilderijen aan de wand hebben heel erg geleden door vocht of wat anders, men heeft ze gelukkig nagetekend. In een oud Duits reisboek vond ik de tekeningen die men er van gemaakt heeft en ik heb enkele gereproduceerd, ze in een cliche bij elkander gebracht, dan kunnen we kijten, hoe het was met de landbouw.

Wanneer de wateren van de Nijl zich terugtrokken en zo omtrent de jaarwisseling de gronden droog kwamen kon men aan het bewerken denken. Er lag nieuw slib op de oude grond en deze landbouwgronden zullen wel keihard zijn geworden. De boer had toen al een heel eenvoudige ploeg, hij zette twee koeien voor zijn ploeg en ging aan he werk. Nu komt de eerste vraag, hoe was de ploeg. Er was nog geen ijzer in die tijd, wel koper en brons. Dan waren er ook stenen, en er was ook hout. De ploeg, die wij in boven-Egypte zagen gebruiken was ongeveer nog van dit model, maar had een brede ijzeren schoffel. Anders gezegd, men schoffelde de bovengrond van de akker los. Zo zagen wij de Egyptenaren ploegen. Die ploeg heette in oud-Nederlands „eergetouw" een woord dat we haast niet meer kennen. We zouden kunnen denken, de grond werd ^ opengescheurd, want de man rechts naast die koeien is bezig om de grote kluiten te hakken, te verkruimelen. Als dat gebeurd is komt de zaaier, dat is de meest rechtse figuur, die het zaad uitwerpt en blijkbaar in een mand om zijn hals het zaaizaad heeft.

Dan ligt het zaad op de grond en in Nederland zouden de boeren_dan een eg nemen om het zaad onder de grond te krijgen. Een eg had men nog niet, maar de volgende tekening geeft aan, wat de Egyptenaren deden, ze hadden veel schapen en geiten, de rammen werden over'de akkers gestuurd, een man joeg ze op, ze trapten dan met hun fijne hoeven het koren in de grond. Het koren groeide snel op, werd rijp en kon gemaaid worden. Op deze tekening staat het koren wel bizonder hoog, en de laatste tekening is van de ezel die beladen met koren en haar ezelsveulen de oogst naar huis brengt.

Cheops tarwekorrels werden gevonden, die na uitzaaien uitkwamen en een nieuwe oogst gaven. Van dit mooie verhaal is alleen waar, dat er graankorrels gevonden waren, maar de kiemkracht was totaal verloren gegaan. Als er graankorrels uitkwamen, dan was er bedrog gepleegd voor goedgelovige toeristen. Er gaat een hardnekkig verhaal door de wereld, dat in de pyramiden van

In de Egypte Travel Magazine van november 1961 komt een heel interessante verhandeling voor over het oude Egyptische koren. Een Egyptische professor, dr. Vivi Tackholm van de universiteit in Cairo heeft er een onderzoek aan gewijd en we nemen enkele notities van hem over. Het eerste, en oqk door andere onderzoekers gevonden feit is dat gerst het alleroudste koren is dat we kennen. Gerst wordt zowel in de tropen als in Rusland bij de poolzee verbouwd. Even nazoeken wat dr. Juri Semjonow vertelt over gerst in zijn boek de Rijkdommen der aarde. Gerst leent zich niet gemakkelijk voor het maken van broden, zoals wij die kennen, wel voor het maken van ongezuurde pannekoeken, als de matzes eigenlijk zijn. Een aardige conclusie, gerst is verwant met sorgum, de oude joden hadden dus meer gerst dan tarwe en maakten daarom matzes.

In Egypte was al heel vroeg tarwe, dat zich wel voor gerezen deeg en dus modern brood leende. Men heeft de tarwekorrels van de oudste pyramide van Djoser onderzocht De tarwe was van een soort, die we nie meer kennen, doch die lang in Ethiopië nog werd verbouwd.

De Egyptische professor noemt de soort Emmer-tarwe. Uit de papirus-rollen weet men, dat er drie soorten koren waren, doch ze worden genoemd jt, bdt ewt of sw. Het ene betekent gerst en het andere tarwe. Men is er nog niet precies achter wat het wel is. We weet men met grote zekerheid, dat de eigenschappen heel erg verschilden met de korensoorten, die nu in Egypte verbouwd worden. Het koren van voor 5.000 jaren had een aar, die vlug van de stengel afviel. Daarenboven lieten de aren zich moeilijk dorsen, want het kaf liet zich moeilijk van de korrel scheiden.

De huidige tarwesoort in Egypte heeft een sterke aar, die niet gemakkelijk afvalt, terwijl bij het oogsten het kaf gemakkelijk loslaat van de korrels. Volgende keer wat meer over de tekeningen in de mastaba van Ti, over het oude leven en over het koren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Het dagelijkse leven In oud-Egynte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's