Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

ADVENT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 3 : 15: „En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; datzelve zal u de kop vermorselen en gq zult het de verzenen vermorselen".

De allereerste belofte van de Zaligmaker is vervat in een vonnis over de mensenmoorder van den beginne. De Heere spreekt dit niet tot Adam en Eva maar tot de slang, doch vooraf tot verantwoording-roeping van de mens. Hoe ontzettend diep is de mens gevallen, die de Heere zo onuitsprekelijk beweldadigd had. Hij had de mens versierd met Zijn beeld, dragende kennis, gerechtigheid en heiligheid. Hij had hem heerschappij gegeven over al het geschapene Nooit en te nimmer is een mens in staat om het volmaakte te schetsen wat geweest is, evermfiin het ontzettende van 's-mensen diepen val. Het oor werd verleend aan de verleider, het gebod des Heeren overtreden, en het verbond schandelijk verbroken. De droeve gevolgen, die de Heere uitgesproken had, wanneer het proefgebod niet zou worden gehouden, n.1. „ten dage als ge daarvan eet zult ge de dood sterven", zijn niet uitgebleven. Niet alleen dat de geestelijke dood onmiddellijk intrad, maar ze schaamden zich ook voor elkander en zichzelf en ze hechtten vijgeboombladeren tot schorten om hun naaktheid te bedekken. Bovendien vreesden ze voor God, want hun eigen geweten klaagde hen aan. Wanneer God hen nadert, verschuilen ze zich achter het geboomte. Het baat hen niet om de schuld op een ander te werpen. Wel een bewijs, welk een verwoesting de zonde in het hart had aangericht. Zijn vrouw, die een lust zijner ogen was het is vlees van mijn vlees, zo zei Adam, gaat hij nu beschuldigen: „de vrouw die Gij mij gegeven hebt, heeft mij verleid". En Eva: „de slang heeft mij bedrogen en ik heb gegeten". Toen vervloekte God de slang: zij zal in het stof kruipen en daardoor een toonbeeld blijven van de verachtelijkste vernedering. En tussen Eva en satan, de mensenmoordenaar zelf wordt nu de oorlog verklaard, tussen het Vrouwenzaad en het slangenzaad: „Ik zal vijandschap zetten" enz. De Paradij svrede is door satan verstoord, een nieuwe Paradijsvrede wordt voorbereid. God komt met een belofte, waarin duidelijk uitkomt, wat God zal doen. Het plan der verlossing gaat van Hem uit.

De Heere zegt niet dat de mens zichzelf vrij kan vechten, zichzelf verlossen en zijn banden slaken, maar, dat God vijandschap zal verwekken, de strijd zal doen ontbranden. Door zijn afval van God is de mens de boze toegevallen. Het was de vader der leugenen gelukt vijandschap te verwekken en wantrouwen te zaaien in het hart der mensen. En dit is voor de mens de dood en het eeuwig verderf geworden. Satan had de mens in zijn hand en in zijn macht gekregen. Had God de mens niet opgezocht, nooit en te ninnmer zou hij naar God gevraagd hebben. Wat een onbegrijpelijke genade, dat God zelf de mens opzoekt, hem bij zijn naam noemt en nog met hem te doen wil,hebben.

Maar dit zou enkel mogelijk zijn door Eén, die sterker is dan de boze, die de mens gevangen houdt. Door Eén, die het geweld des doods kon teniet doen en aan Gods recht voldoen. Gods souvereine genade in dat verlossingswerk valt te aanbidden: in het opzoeken van de mens, in de openbaring van de verlossing, in het we'deraanknopen van de band der gemeenschap met de gevallene. Daarom heeft God deze strijd zelf gewild en gewerkt, een strijd waarin de overvdnning aan de Beloofde zal zijn. In de verplettering van satan, en de handhaving van de ere Gods, ligt de verlossing van de verloren zondaar.

Want hoe kan de mens zijn schuld bij God betalen? Hoe zijn ongerechtigheid verzoenen? Hoe de banden des doods slaken? Daarom zal de verlossing Gods werk zijn. „Ik zal". Ik zal uw toeleg verijdelen, mensenmoordenaar. Ik zal dit rampzalig bondgenootschap verbreken. Ik zal de mens uit uw macht verlossen. Ik zal hem uit souvereine genade weerbrengen aan mijn zijde in een nieuwe gemeenschap. En dat alles tot eer van Hem die zegt: „Ik zal". Tot beschaming van de vader der leugenen, wiens naam is Diabolos, d.i. twistzaaier tussen God en de mens. De bange strijd in het Paradijs voorzegd, zou eindigen in een grote triumph. Datzelve zal u (het zaad der vrouw) de slang de kop vermorselen. Ieder voelt wat er mee bedoeld wordt, datzelve, het Woord van het heilig Evangelie, de blijde boodschap der zaligheid geopenbaard.

De Kerstnacht aanschouwt er de vervulling van. Onze Heere Jezus Christus, Gods eigen Zoon, is geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij diegenen die onder de wet waren verlossen zou, en wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. Wondervol ontvangen en geboren, door Zijn heiligheid afgezonderd van de zondaren, maar toch waarachtig mens, waarlijk het zaad der vrouw. Zo spreekt de moederbelofte van de diepe vernedering van Gods Zoon, van de verborgenheid der Godzaligheid: God geopenbaard in het vlees. Hij heeft in het stof der aarde gekropen, een worm en geen man. De vloek der Zijnen op Zich geladen, de last van Gods toorn gedragen. Onder het oordeel des doods moest Hij bukken, als Borg voor een volk, dat zich de verdoemenis heeft waardig gemaakt. Nooit zal deze belofte zijn volle beslag krijgen in ons leven of het zal moeten worden beleefd, waard te zijn van God verstoten te worden. Velen zullen teleurgesteld worden in hun verwachting, omdat ze nooit ingeleefd hebben wat in het Paradijs is geschied. Vele verrestaanden daarentegen zullen mogen ervaren, dat de Heere, Die gezegd heeft „Ik zal", Zijn hand tot de kleinen zal wenden. Bij hen, bij wie de banden des doods steeds meer gaan drukken, opdat de volle betekenis van de Paradijsbelofte in hun leven wordt verklaard. Om Uwentwille arm geworden, daar Hij rijk was. Om door Zijn armoede rijk te worden. Rijk in de kennis van God, rijk in gerechtigheid van Hem, rijk in het herstellen van de gemeenschap Gods door Hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's