De Synode van Dordrecht
Zeeuwse wandelingen
Pas geleden las ik dat er in Dordrecht een tentoonstelling wordt gehouden met herinneringen aan de Synode van Dordrecht, die 350 jaar geleden werd geopend (13 november 1618). Daaraan was heel wat voorafgegaan. Over de verschillen tussen Gomarus en Arminius hebt u in het vorige artikel kunnen lezen. Arminius was in 1609 gestorven en het volgend jaar dienden zijn volgelingen een Remonstrantie in, vandaar hun naam Remonstranten. In 5 artikelen verdedigden ze hun opvattingen over de verschillen in de leer. Van de kant van Gomarus en de zijnen kwamen er natuurlijk contra-geschriften. Zo ontstond er een godsdienstoorlog door middel van pamfletten, vlugschriften en wederzijdse plagerijen. Vooral in Holland (behalve Amsterdam) en Utrecht waren de Remonstranten in de meerderheid.
In 1617 bemoeide Prins Maurits zich er mee. Op 23 juli woonde hij een kerkdienst bij in de Kloosterkerk in Den Haag bij een contra-remonstrantse predikant. Hij had dus gekozen tegen de Remonstranten.
Veertien dagen later (4 aug.) werd het gevaarlijk. Toen vaardigden de Staten van Holland de Scherpe Resolutie uit: iedere stad zou op eigen houtje waardgelders mogen aanstellen om de Remonstranten zonodig te helpen. Ze moesten gehoorzamen aan hun betaalsheren (het stadsbestuur), dus niet aan Prins Maurits, de algemene opperbevelhebber van het leger. Dat kon op een burgeroorlog uitlopen. Maurits is toen flink opgetreden. Hij dankte o.a. in Utrecht de waardgelders af en nam enkele leiders van de tegenpartij gevangen: Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, Hogerbeets en Lederiberg. De Staten-Generaal besloten in Dordrecht een Nationale Synode te houden, wat HoUand altijd had tegengehouden.
De opening.
Op dinsdag 13 november werd deze in de Kloveniersdoelen geopend. In zijn gebed bij de opening bad Ds. Lydius o.a. „Laat ons niet staan naar ijdele glorie, malkander tergende, malkander benijdende, maar zorgvuldig de enigheid des geestes door de band des vredes bewaren".
De Gelderse raadsheer Martinus Gregorü opende de Synode uit naam van de Staten-Generaal, daarbij herinnerend aan „de droevige disputen die een brand van inwendige oorlog overal schenen uitgespreid te hebben. Op de bekende afbeelding ervan zien we het moderamen voor de schoorsteen zitten. De voorzitter is Ds. Johannes Bogerman uit Leeuwarden. Een van de twee assessoren (bijzitters, helpers) is Ds. Herman Fankelius uit Middelburg. In het midden van de zaal is de tafel
voor de gedaagde Remonstranten. Aan de zijkanten staan drie rijen banken. Er waren 37 predikanten, 19 ouderlingen, 5 hoogleraren (o.a. Gomarus uit Groningen en de pas te Leiden benoemde Middelburgse predikant Waldeus, 18 commissarissen — politiek (vertegenwoordigers van de regering) en 23 buitenlandse theologen.
De buitenlandse leden ontvingen ƒ 20,— per dag + ƒ 4,— voor onkosten van vuur en licht. De voorzitter kreeg ƒ 13,— per dag en later nog een bedrag van ƒ 3500,— ineens. De overige leden kregen ƒ 4,— per dag. Met de reiskosten van de regeringspersonen en het slaan van diverse gedenkpenningen heeft deze Synode ongeveer ƒ 300.000,— gekost, dit bedrag werd omgeslagen over de verschillende provinciën.
Daar ze was samengeroepen door de Staten-Generaal was het een wettige synode, wat ook door de Remonstranten erkend werd. Bij kwesties zou men zich alleen door Gods Woord laten leiden en niet door een of ander menselijk geschrift. Bij meerderheid van stemmen zou men over een zaak beslissen. Alle besprekingen, redevoeringen werden in het Latijn gehouden, wat soms wel eens aanleiding gaf tot misverstand.
Besluiten.
De buitenlandse afgevaardigden raakten vermoeid door de lange zittingen, ze verweten de Remonstranten dat ze lijdelijk verzet pleegden. Op de 57e zitting (14 jan. 1619) werden deze weggestuurd. De voorzitter Bogerman was zenuwachtig, bovendien wat ziekelijk. Hij was geprikkeld, wond zich op en verloor zijn zelfbeheersing. „Met bedrog zijt ge omgegaan, al uw daden waren vol list en misleiding. Daarom zendt u de Synode weg. Als ze u nog iets te vragen zal hebben zal ze het u laten weten. Ze heeft zacht met u gehandeld, maar gij, met leugens zijt ge begonnen, met leugens zijt ge geëindigd".
Op de 136e zitting (23 april 1619) werden de Leerregels van Dordrecht goedgekeurd. Ook wel genoemd de 5 artikelen tegen de Remonstranten, een van de formulieren van enigheid. De andere twee waren de 37 Geloofsartikelen en de Heidelbergse Catechismus. Samen vormden ze de belijdenisgeschriften der Gereformeerde kerken, nog steeds door de reformatorische kerken erkend. Deze 5 artikelen (canons) hebben in het kort deze inhoud. Canon 1 heeft 18 paragrafen over de goddelijke voorbeschikking.
Canon 2 heeft 11 par. over de dood van Christus en 's mensen verlossing door die dood.
Canon 3 en 4 handelt in 17 par. over des mensen verderf, zijn bekering tot God en de wijze waarop.
Canon 5 telt 15 par. over de volharding der heiligen.
Op 6 mei 1619 werden in de stampvolle Grote kerk te Dordrecht deze artikelen in het Latijn voorgelezen door twee personen, die elkander afwisselen. Vooraf had Ds. Bogerman een gebed van een half uur lang uitgesproken.
De daaropvolgende donderdag 9 mei was het Hemelvaartsdag. Toen bood de stad Dordrecht de synode een banket aan van 130 converts, waar men de gasten ook „de oren streelde met vermakelijke muziek van stem en snarenspel door musicijns uit de omliggende steden, ook vrouwen die achter de gordijnen zongen". Het kostte ƒ 1220,— De buitenlandse
Het kostte ƒ 1220,— De buitenlandse gasten kregen een gouden gedenkpenning (ƒ 150,—) aan een ketting (ƒ 50,—). De Nederlandse predikanten en ouderlingen kregen hetzelfde in zilver.
Andere besluiten waren: Als feestdagen werden erkend de eerste en tweede Pasen, Pinksteren en Kerstdag, de Hemelvaartsdag en de dag van Jezus' besnijdenis die samen viel met de Nieuwjaarsdag. Goede vrijdag behoorde er niet bij.
Men zou in de kerk alleen de psalmen zingen en de enkele gezangen achter de psalmen. Hoogleraren moesten de 3 formulieren van enigheid ondertekenen.
De synode liet het gebruik van het „Kort Begrip" van de Middelburgse predikant Herman Faukelius vrij. In Zeeland waren ook twee vraagboekjes van Ds. Willem Teelinck erg geliefd. Een eeuw later was vooral het leerboekje van Ds. Hellenbroek in trek.
Ook werd besloten (reeds op de 6e zitting) de Bijbel opnieuw uit de grondtalen te vertalen. Deze bekende Statenbijbel was in 1637 klaar.
De Remonstrantse predikanten werden afgezet. Wie de acte van stilstand tekende, dus niet meer in het openbaar optrad, zou verder ongemoeid gelaten worden. Wie dat niet verkoos werd verbannen. Velen van hen verhuisden naar Antwerpen.
Paschier de Fijne trok zich nergens wat van aan. Vermomd trok hij overal heen om te prediken, soms bij nacht en ontij. Eens preekte hij op het ijs te Gouda op een slee, die na de preek werd voortgetrokken door het gehoor op schaatsen. Vandaar zijn bijnaam „ijsvogelken". Hij was een geestig man, niet gauw verlegen en schreef tal van traktaten en vlugschriften.
Toen Frederik Hendrik zijn broer Maurits opvolgde als stadhouder, kregen de Remonstranten meer vrijheid. In 1630 hielden ze een openbare vergadering in Rotterdam, in 1634 mochten ze een eigen atheneum (opleidingsschool) in Amsterdam stichten. Tegenwoordig zijn ze alle vrijzinnig, wat hun voorganger Arminius, ondanks zijn afwijkingen, beslist niet was. Met de 180e zitting van 29 mei 1619
Met de 180e zitting van 29 mei 1619 werd deze synode na een dankpredikê<tie van Ds. Balthasar Lydius gesloten. „Ende is alsoo dese nationale synode ghescheyden".
Middelburg. L. van Wallenburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 oktober 1968
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 oktober 1968
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's