Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,De Vrouwe van de Arendsburcht"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,De Vrouwe van de Arendsburcht"

igRVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd

iwistina meende, dat zij op dit feest fseaheid zou hebben naar huis te l"-Bleef Ebbo van haar houden, dan ' lij haar altijd in Ulm komen halen. laH ^^^ ^^ ^•&3x bezittingen bijeenï^kt en een deel daarvan nam ze Daar het feest twee dagen zou Pn, kon zij de rest de volgende dag T meenemen. De groene helling, pop de kapel stond, stond vol met |en en kramen. Vrouwen probeer- [hier m de winter gesponnen garens rn'uüen voor mooie doeken, terwijl •«lannen hun geiten, schapen en var- _ ^°or zich uit dreven om ze te t^ *6gen messen, spaden of wapens. i^ra Christina "het terrein van de F^rkt had bereikt, begaf zij zich g' naar de kerk. Hoewel het er vol 'Was het er toch rustiger dan bui- Een monnik was bezig de mensen j Verhaal te vertellen. Het ging over Johannes de Doper, die voorzitter zou geweest zijn van het concilie van Nicea, maar op aanstoken van Herodias door keizer Maximus was onthoofd, zijn bloed was op een steen terecht gekomen en die steen hield de broeder in zijn hand. Wie de steen kuste en dan vijfmaal het Credo opzegde en bovendien zes stuivers betaalde, kreeg een aflaat voor vijfhonderd jaaf.

Christina walgde van deze profane vertelling en dacht er niet over een aflaat te kopen. Maar Hugo voelde er wel voor.

Vijfhonderd jaar was geen kleinigheid. Hij vroeg of Christina er één wilde hebben, maar het meisje fluisterde: „Oom Gottfried stelt weinig vertrouwen in aflaten".

„Nou ja, 't zullen wel allemaal leugens zijn — meende Hugo — maar het pauselijke zegel hangt er toch aan. Vooruit, ik doe het!" En hij dokte zijn zes stuivers en ontving het gewichtige papier.

Al spoedig begon de handel te verslappen. De mensen verlieten de kapel en de monnik ging buiten zijn geluk beproeven. Ook Hugo ging naar buiten om een goede geleide voor Christina te zoeken. Juist zag ze vader Norbert en een andere monnik de trap bestijgen, die naar de cel van de kluizenaar voerde en ze vroeg hem of ze in de kapel mocht blijven. Ze voelde zich daar veiliger, dan op de markt. Het werd toegestaan en Hugo was blij met deze oplossing. Na het feest zou hij haar weer komen halen.

Vader Norbert was opzettelijk naar het dorp gekomen om ieder die daar behoefte aan had, de biecht af te nemen. De eerste, die er gebruik van maakte, was Christina. Daarna werden de priesters weggeroepen en zat het meisje alleen in de kerk. Zij bracht enige tijd door met bidden, maar daarna begon het wachten haar lang te vallen. Zou vader haar vergeten hebben?

Eindelijk hoorde ze voetstappen in de cel van de kluizenaar en er verscheen een hoofd boven de grond, dat ze met wilde blijdschap herkende. Doch zij bedwong zich en vroeg zo gewoon mogelijk: „Weet je ook waar vader is?" „Ik heb hem naar de tol aan de Gemsbokpas gestuurd", zei Ebbo, terwijl hij de kerk binnenstapte gevolgd door broeder Peter en twee helpers. Ebbo liep op het meisje toe, opende zijn hand en de verschrikte Christina zag twee gouden ringen liggen.

„Kijk eens hier, Stina! — zei hij vrolijk — nu zal ik voortaan niet meer uit jouw kamer behoeven te blijven!" Het meisje werd duizelig.

„Ebbo — zei ze — dit is geen plaats om een onschuldig meisje te misleiden!" „Maar dat doe ik ook niet. Broeder Peter is bij mij en die zal ons trouwen!" „Dat bestaat niet: een burgermeisje en iemand als u!" riep Christina.

„Ik wil met niemand anders trouwen dan met jou, Stina, dat heb ik je toch al eerder gezegd? Jij kunt een goed mens van me maken en ik heb je liever dan de voornaamste dame en — liet hij er op volgen — jij houdt toch ook van mij, is 't niet?"

„Och Ebbo, laat me gaan!" smeekte ze. „Je kunt niet weg, lief kind, want er

„Je kunt niet weg, lief kind, want er is niemand om je te geleiden. En ik wordt wanhopig en ik sta niet voor mezelf in als jij deze plaats niet als mijn wettige vrouw verlaat!" „Och, vraag dan mijn hand en kom

„Och, vraag dan mijn hand en kom me daarna uit mijn huis in Ulm halen!" „Je hand vragen en trouwen tegelijk, Christina — zei Ebbo — dat is het wat ik bedoel! Ik wil deze goede gelegenheid niet voorbij laten gaan en ik kan ook de broeder niet teleurstellen!" „Maar je moedei', Ebbo, denk toch om de geheime val, jongen!" „Moeder maakt ons niets, daarvoor zorg

„Moeder maakt ons niets, daarvoor zorg ik. Maar kom nu, de broeder wacht!"

Intussen had broeder Peter alle toebereidselen al getroffen, maar toen hij het krijtwitte gezichtje zag van Christina, meende hij een non voor zich te hebben.

„Zeg er eens — vroeg hij — dat meisje is toch niet uit een klooster ontsnapt. Je begrijpt, dat ik er in dat geval niets mee te maken wil hebben!" „Geen sprake van, ze is in de stad opgevoed, dat is alles!"

„Willen jullie dat zweren bij het altaar daarginds?"

„Ja zeker, kom mee, Christina!" Wat moest het meisje doen? Moest zij zich nu niet met alle macht verzetten? Zou vader Norbert haar horen als ze riep? Maar och, hij zou haar zeker ook niet kunnen beschermen tegen de woede van de barones. Als ze,Èbbo niet zo oprecht had liefgehad, zou zij zich misschien wel heftig hebben verzet. Nu deed zij het niet.

Ze zei alleen: „Nee vader, ik kom niet uit een klooster".

„Nou dan is alles in orde — zei Peter — neemt plaats bij de deur, want deze plechtigheid moet daar geschieden, zoals je weet!"

Ze liepen er heen en meteen schoof Ebbo de grendel voor de deuf van de kapel.

„Kom, kom, geen bruidsbezwaren hoor — zei Peter — ik heb nog meer te doen. Heb je kort geleden nog gebiecht?"

„Deze morgen, maar ik wist..." Verder kwam ze niet.

„Deze morgen" zei ook Ebbo tot haar grote blijdschap en zodoende ging haar „maar" verloren.

De monnik vroeg de namen en zij noemden: Christina en Ebbo, verder niets.

De eenvoudige plechtigheid was nu spoedig afgelopen en Ebbo schoof de ring aan haar vinger. Er kwam een wonderlijke rust over Christina. Toen alles afgelopen was, nam Ebbo haar beide ijskoude handen in de zijne, legde zijn armen beschermend om haar heen en op dat ogenblik had ze een gevoel alsof niets haar meer zou kunnen verschrikken; ze had nu een beschermer gevonden, die zij kon liefhebben in plaats van hem te ontvluchten.

„En aan welke herder mag ik nu meedelen, dat ik deze schapen samen verbonden heb?" vroeg Peter.

„Hoe minder jij je tong over deze zaak roert, vóór ik je roep, hoe beter het is! — klonk het scherp. — Als je verstandig bent zal je niets overkomen, maar onthoud goed wat ik je nu ga zeggen. Wanneer ik je op zekere dag roep om getuigenis af te leggen over die huwelijk, dan verklaar jij, dat je vandaag het huwelijk hebt gesloten van de jonge baron Eberhard von Arendburcht en Christina, dochter van Hugo Sorel, de schildknaap van Ulm, begrepen?" „Meneer de baron, u hebt me een poets gebakken — zei Peter — als ik dat geweten had!"

Pas nu ontdekte Christina, dat Ebbo alles wat bij zijn stand behoorde had afgelegd: zijn gouden sporen, keten, zilveren gordel en de adelaarsveer. Hij zag er uit als een doodgewone lansknecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1968

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

,,De Vrouwe van de Arendsburcht"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1968

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's