Betje Wolff en Aagje Deken
Zeeuwse wandelingen
Die twee worden altijd samen genoemd. Naar de eerste is een plein in Vlissingen genoemd en laatstgenoemde heeft er een straat gekregen. Op het Bellamypark staat een gemeenschappelijk monument voor beide vrouwen, versiert met haar beide borstbeelden. Toch was Aagje Deken geen Vlissiiigse en zelfs geen Zeeuwse.
.Aagje Deken- Op 5-jarige leeftijd kwam Agatha De
Op 5-jarige leeftijd kwam Agatha Deken in het weeshuis „De Oranjeappel" te Amsterdam. Haar ouders, eenvoudige landlieden, waren kort na elkaar gestorven. Dit weeshuis ging uit van de Doopsgezinden. Hoewel Aagje als klein kind gedoopt was liet ze zich op 18- jarige leeftijd nog eens dopen, door onderdompeling. Ze werd ook Doopsgezind.
Ze maakte wel eens gedichten, maar nog wat onbeholpen en touterig. Dit hoeft ons niet te verwonderen: Aagje was niet zo erg ontwikkeld, in het weeshuis kwam het meer op werken dan op studeren aan.
Ze hoorde ook van de predikantsvrouw uit de Beemster en las haar gedichten en pamfletten. De kalme bezadigde Aagje Deken was het niet in alles eens met de scherpe veninige woorden van Betje Wolff. Vooral als het tegen de rechtzinnigen en „fijnen" ging, was haar pen in gal gedoopt. „Een vuUe schandvlek der Geref. Kerk, een ongodist, een boswolvin", werd ze wel genoemd.
Aagje schreef haar een vermanende brief, ze gingen geregeld corresponderen met elkaar en in het jaar vóór de dood van ds. Wolff ontmoetten ze elkaar voor het eerst. Na diens dood gingen ze samen wonen en ze zijn elkaar trouw gebleven tot in de dood.
Samen wonen.
Dit samenwonen was een ideale oplossing voor beide vrouwen. Toen Aagje Deken als 25-jarig meisje het weeshuis had verlaten, had ze nogal gesiikkeld om aan de kost te komen. Ze had een paar betrekkingen gehad als juffrouw van gezelschap en ook nog een handeltje in koffie en thee opgezet. Betje Wolff had een weduwenpensioen van ƒ 100,— 's jaars. Beiden hadden nog een flinke erfenis te wachten. Ze konden niet alleen samenwonen,
Ze konden niet alleen samenwonen, maar ook samenwerken. Ze konden allebei schrijven. Betje Wolff was wel meer ontwikkeld en belezen, maar ook de 3 jaar jongere Aagje Deken was een begaafde vrouw, die haar tekort aan ontwikkeling weldra inhaalde. Het kalme rustige Aagje vormde een goede rem op het spontane onbesuisde optreden van Betje. Ook op godsdienstig gebied kwamen ze goed met elkaar overeen.
Eerst hebben ze 5 jaar in De Rijp gewoond. „We beleven gouden dagen", jubelden ze. Maar de woning was wat Mein en ongezond met een vuil slootje er achter. Haar gezondheid werd minder goed, ze .hadden veel last van koortsen. In 1782 kwam er uitkomst. Aagje had een erfenis gehad en ook Betje was in het bezit van haar vaderlijk erfdeel gekomen. Geldzorgen hadden ze dus niet en voor ƒ 6500,— kochten ze de buitenplaats Lommer lust bij Bevervsrijk.
Samen werken.
Op Lommerlust hebben ze wfel de beste jaren van hun leven doorgebracht. En de vruchtbaarste. Samen hebben ze 67 werken geschreven: gedichtenbundels, pamfletten en romans. Zo goed werkten ze samen dat niet te constateren is welk gedeelte van Betje en wat van Aagje is. In 1782 verscheen haar meest bekende
In 1782 verscheen haar meest bekende werk Sara Burgerhart. Het was de eerste roman in het Nederlands, iets ongewoons in die tijd. Het was alles Frans wat de klok sloeg: Franse lectuur, Franse mode, Franse denkbeelden. Het boek' geeft een mooie tekening van het Hol-! landse burgerleven, geschreven in brief-' vorm. De namen Burgerhart, Blankaart, Edeling, Spilgoed, Buigzaam, Slimpslamp geven tegelijk het karakter van de hoofdpersonen aan. De „fijnen" zijn vaak synoniem met huichelaars, de verdraagzaamheidt wint het glansrijk van het leerstellig geloof.
Het boek werd door haar tijdgenoten verslonden, tegenwoordig kent bijna niemand het meer.
Minder gevraagd werd het boek van de beide vrouwen „Willem Leevend", dat een paar jaar later verscheen. Men vond het te lang. Maar de vriendinnen waren er goed mee: de uitgever betaalde er haar ƒ 6000,— voor.
Bij het doornemen van haar werk heb ik bemerkt dat Churchill met zijn V-teken van victorie niet origineel was. Betje Wolff heeft een gedicht geschreven (Santhortsche Geloofsbelijdenis) over de 5 V-tekens van vaderland, vrijheid, vrede, vriendschap en verdraagzaamheid.
Door de uitgaven van deze romans waren de vrouwen beroemd geworden. Er was grote vraag naar haar werk. Sommige uitgevers speculeerden hierop door werk uit te geven onder haar naam, waarvan ze geen letter geschreven hadden!
De laatste jaren.
Haar laatste jaren waren niet de gelukkigste. In 1787 kwamen de Pruisen naar ons land om onze prins Willem V in zijn oude waardigheden te herstellen. De Patriotten hadden hem die ontnomen. Toen verhuisden de beide vrouwen, evenals zovele Patriotten, naar Frankrijk,
Tien jaar later kwamen ze weer terug. Wel wat teleurgesteld over de Franse „vrijheid, gelijkheid en broederschap". En arm. Bij haar vertrek naar Frankrijk hadden ze Lommerlust verkocht en haar geld onder beheer gegeven van een bevriend koopman. Maar deze Van Nispen was inmiddels failliet gegaan. Er was weinig meer om van te leven dan het weduwenpensioen van ƒ 100,— per jaar van Betje Wolff. Daarmee konden ze niet rondkomen. Door vertaalwerk verdiende ze er nog wat bij. Maar het ging niet van harte.
„Ik schrijf om brood", zei Betje Wolff van zulk werk. Zo druk, dat ze ervan moest „kokhalzen" en dat het haar „groen en blauw werd". Bovendien was ze de laatste jaren minder goed gezond, zodat de rekeningen van dokter en apotheker aardig hoog waren. Aagje Deken verdiende wat door het schrijven van verzen op bestelling.
Ze mochten dikwijls bij goede vrienden logeren (dat was voordelig!), in 1801 konden ze nog een reisje naar Zeeland maken, doordat een vriend uit Middelburg zijn jacht ter beschikking stelde. In 1802 gingen ze inwonen bij een nicht van Betje Wolff, dat spaarde huishuur uit.
Moeilijke jaren dus, in een moeilijke tijd, de zo begeerde Franse broederschap. De dood maakte er een eind aan. Betje Wolff stierf op 5 november 1804, haar vriendin op de 14e van dezelfde maand. Ze zijn begraven op het kerkhof „Ter Navolging" bij Scheveningen, de-zelfde begraafplaats waar ook Groen van Prinsterer zijn graf heeft.
In 1954 heeft mej. Dr, Ghijsen uit Domburg (die ook het Zeeuwse - dialectenwoordenboek heeft samengesteld) een boek over deze twee vriendinnen geschreven, dat ze „Dapper vrouwenleven" noemde.
Middelburg. L. van Wallenburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1969
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1969
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's