Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wendelmoet Beverius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wendelmoet Beverius

V E R V O L G V E R H A A L

1 minuut leestijd

33 <T T~ ^^^ S^'oof ik niet, maar als het gebeurt, schieten en nog eens schieten. i-n m gaat met ons mee, zegt hij tot de gevangene. En dan: — Is er iemand van ons gewond?

— Is er iemand van ons gewond? Toch niet dood?

— In het been geschoten, sergeant4 — Verbind hem zo goed mogelijk en breng hem naar het dorp. Naar „Het wapen van Renesse". Trommel de bewoners maar uit bed. Misschien zijn ^^'i] er nog wel eerder. Vooruit jij!

De gearresteerde sluiker, de enige van Qe vijf, slaakt een diepe zucht, als hij Wordt meegesleept. — Dit is het einde, derikt Peer Dron

— Dit is het einde, derikt Peer Dronkers.

— XXXV —

Als Saar, de maerte, die morgen vroeg j^ (leur van de pastorie opent, zoals zij 6lke morgen doet, en even op straat kijkt, komen er twee jongens voorbij, die haar strak aankijken. — Dat is een dochter van Peer, merkt er een luid op.

— Zij zal het nog wel niet weten. Saar krijgt een schok. Haar intiütie zegt haar, dat er iets met haar vader is. Voor dat „iets" is zij altijd bang geweest.

— Hé, jongens, wat weet ik nog niet? De beide jongens staan stil. — O, niks, antwoordt de eerste spreker, terwijl de ander bedremmeld staat te kijken.

— Wel waar. Er is wat. Hij zei: zij zal het nog niet weten. Wat weet ik nog niet?

— 't Is niks. — 't Is wél wat! Wat? Met mijn vader !?

— Nou dan. De douaniers hebben vannacht hun slag geslagen,. De gepakte sluikers zijn opgesloten in 't Gravensteen.

— Is mijn vader daar ook bij? — Ja, hij ook. Ze lopen door, de beide jongens.

Ze lopen door, de beide jongens. En Saar gaat gebroken in huis. Huilend.

Ik was even geleden opgestaan en stond in de keuken, toen Saar daar binnenkwam.

— Wat mankeert jou, Saar? riep ik verschrikt. De vrolijke, opgewekte Saar aan het huilen. — Ik stond even op de stoep. Toen

— Ik stond even op de stoep. Toen kwamen er een paar jongens en die vertelden, dat de sluikers van Schouwen vannacht door de douaniers gepakt zijn. Ze zitten in 't Gravensteen. Mijn vader is er ook bij. Een onbedaarlijk gehuil.

Ik stond perplex.

— Was je vader dan ook in het complot?

Ik vroeg het, hoewel ik het wist.i Maar dat kon ik niet laten blijken. Saar knikte.

— Ja, hij had het niet moeten doen, maar nu is het te laat. Wat zal er nu met hem gebeuren, joffer?

— Dat weet ik niet, Saar, maar ik denk, dat hij gevangenisstraf krijgti

— Ik ga wel, Saar. Je kunt je zó niet vertonen.

't Was de man met de melk. — Is Saar er vanmorgen niet, joffer? vroeg hij. Dat is wat met haar vader, hé?

Ik deed, of ik verbaasd was. — O, u weet het nog niet? Die is vannacht in de duinen gepakt.

Ze waren aan het smokkelen. Alle kerels konden vluchten, maar hij werd gepakt. De halve stad weet het al. Die lamme kerels schold hij, kennelijk de douaniers bedoelend, want hij voegde eraan toe: Wat doen zij hier!?

Dit was een andere lezing: alleen de vader van Saar gepakt.

Ik bracht mama op de hoogte, die medelijden met Saar had.

— Zou daar nu niets aan te doen zijn? vroeg zij. Och nee, op heterdaad betrapt natuurlijk!

Haar vraag haakte zich in mij vast. Zou er heus niets aan te doen zijn. Luitenant de Blécourt is de kommandant, als het er op aan komt, heeft hij toen gezegd. Misschien

Aan het ontbijt werd er met geen woord over gepraat. Direct daarna vertrok de luitenant naar het Stadhuis. Al reeds geruime tijd geleden had men daar voor hem een vertrek ingericht, dat hij als bureau gebruikte. In een ander vertrek was ook een bureau, maar dat was voor de administratie van de compagnie.

De idee, dat hij „misschien" liet mij niet los.i Ik wilde zo graag onze beste Saar helpen. Maar hoe moest ik wegkomen zonder dat het thuis bemerkt werd? Een boodschap verzinnen? Maar wat?

Cornells kwam de tuindeur binnen. Hij was bij een schoolkameraad geweest, die in de Meelstraat, achter ons huis, woonde.

— Zeg, Wendel, begon hij opgewonden. Weet je dat ?

— Ja, ik ben op de hoogte. Wat zou er met de vader van Saar gebeuren? — In elk geval gaat hij voor jaren de gevangenis in. Misschien wordt hij wel gefusilleerd!

— Cornells! riep ik uit. Voor dat smokkelen.

— Daar komt wat bij, Wendel. Er is vannacht geschoten. Een douanier is gewond. Als Peer dat gedaan heeft betekent dat zijn dood. \

— Maar hééft hij het gedaan?

— Dat weet ik niet. Maar 't zou kunnen. We moeten zien, dat we hem bevrijden, zei hij geestdriftig. Ik gun die douaniers hem gewoon niet. — Bevrijden? Hoe kan dat nu? Hoe

— Bevrijden? Hoe kan dat nu? Hoe wou je dat dan doen?

Dat weet ik nog niet. Eens over nadenken, antwoordde hij eigenwijs. Hij haastte zich naar school. Bevrijden! Ik vond het een dwaas idee. Nee, dacht ik, dan is mijn idee misschien beter. Maar hoe moest ik handelen? Ik kon zo maar niet het huis uitgaan.

Zonder dat zij het wist, kwam mama mij ter hulp: er moest een boodschap naar de slager en er moest iets in de apotheek gehaald worden. Zij had Saar even naar huis laten gaan.

Ziezo, de weg is vrij, dacht ik optimistisch.! Met spoed liep ik naar het Stadhuis, dat in de Meelstraat dichtbij ons was gelegen.

In één der vertrekken zaten een paar soldaten te schrijven. Uit het andere kwam juist de sergeant van de douaniers.

Eén van de schrijvende soldaten diende mij aan bij de luitenant, die zijn verbazing, mij te zien, niet onder stoelen of banken stak.

— U hier? vroeg hij.

— Ja, ik kon er thuis moeilijk over spreken. Over wat er vannacht aan de kust is gebeurd

— Wat weet u daarvan? U hebt er toch niets mee te maken? Hij lachte vrolijk. — De halve stad weet wat er gebeurd

— De halve stad weet wat er gebeurd is. De een zegt, dat er een aantal sluikers is gepakt, een ander beweert van maar één.

— Zo, is het al bekend? De sergeant heeft mij zo juist op de hoogte gesteld. Er is r één gepakt. Maar nu weet ik nog niet, waarom u

— Weet u, wie die man is? Hij keek op een stuk papier vóór hem.

— Eh, hij heet Peer Dronkers en woont hier in Zierikzee.

— Hij is de vader van onze maerte Saar.

— Nee, toch!? — Ja, en daarom ben ik hier. Zij is er kapot van. Ik wil een goed woordje voor haar vader komen doen.

— Er is varmacht geschoten. Een douanier is gewond, gelukkig niet ernstig. — Ik weet, dat er geschoten is, maar heeft hij dat gedaan?

— Ja, daar moet een onderzoek naar ingesteld worden.. Maar dat zal niet eenvoudig zijn. De sergeant vermoedt, dat een andere sluiker heeft geschoten. Het kwam van een andere kant dan waar de gearresteerde stond. Maar dat schieten, meisje, wordt natuurlijk hoog opgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 februari 1972

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Wendelmoet Beverius

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 februari 1972

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's