Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEITENBOKJE I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEITENBOKJE I

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen het onze familie bekend werd, dat wij uit de Randstad zouden gaan verhuizen naar de polder, waren de reacties hierop zeer verdeeld. Het overgrote deel van de ons bekenden snapte er niets van. Slechts een klein deel vond het wel leuk voor ons. Eén reactie en de gevolgen daarvan zal ik hier bschrijven.

Ja, hij was zeer enthousiast, mijn broer. Hij begreep precies wat wij in de polder zochten. Enkele maanden voor wij op Flakkee zouden gaan wonen, belde hij me op: of ik zo goed wilde zijn om die dag even langs te komen; hij had een verrassing voor me. Hem en z'n voortvarendheid kennende, bekroop mij een angstig en tegelijkertijd prettig voorgevoel. Hij zal wel iets van een beest gekocht hebben, zo dacht ik. Hij had het daar al over gehad en ik gokte op een lammetje. Een paar uur later die dag belde hij weer: nu lichtelijk in paniek. Of dat ik maar meteen wilde komen. Er was dus kennelijk haast bij.

Nou, we hoefden ons niet af te vragen waarvoor we moesten komen: reeds bij de voordeur kwam een joelende kinderschare ons tegemoet met de mededeling: „We hebben een geitje, we hebben een geitje." Dat was dus de verrassing: een geitje van nog maar drie weken oud. In zijn voortvarendheid had hij alvast maar het begin van onze veestapel aangekocht. Nu zijn wij erg onhandig met beesten, maar broederlief nog veel meer. Hij kon het diertje geen baas en had het zolang in de tuin gezet, op het gazon, In minder dan geen tijd had de onverlaat kans gezien om alle pas aangeschafte geraniums van hun bloemen te ontdoen. Blijkbaar smaakten die beter dan de aangeboden melk. Ook enkele sierheesters werden grondig gesnoeid. Dat was dus de reden dat we zo snel moesten komen. Het beest moest weg, voor de gehele siertuin kaalgevreten werd.

Een hoofdstuk apart was de naam: hoe moet onze geit heten? Die dag was zijn dochter jarig en ik stelde dan ook voor het dier naar haar te noemen. Marianne dus. Toen rees de vraag of het wel een geitje en geen bokje was. In dat geval moest hij anders heten natuurlijk. Allerlei opmerkingen deden toen de ronde: Dat moet nou boer worden en kan het verschil niet eens zien tussen een geit en een bok. Ik moest maar eens rammelen. Ik moest maar eens naar het. „watermerk" kijken, enzovoort. Toch hield ik het op een bokje, want ik had iets aan zijn buikje gezien, wat ik nog nooit bij een geit gezien had! Ik moet direkt toegeven, dat bij zo'n jong dier alles nog erg klein is. Maar, dat er toen gezegd werd, dat dat z'n navel was, ging mij wat te ver. Enfin, niemand had er verstand van en het bleef Marianne. Onder protest van mij. Marianne werd in dank aanvaard en 's avonds meegenomen naar huis. Ze was moe van de doorstane emoties en sliep die nacht rustig in een in de haast geïmproviseerde slaapplaats in de schuur. De andere morgen: ja, dat beest moet toch naar buiten? Ze moest toch grazen? Het zou nog maanden duren voor ze in de wei bij ons nieuwe huis kon lopen. Ze kon toch niet maanden in de schuur? Trouwens, ze was het daar zelf ook niet mee eens, want ze brulde luid om haar moeder of om melk, dat wist ik niet. Dan maar in de achtertuin. Aan een riem van een van onze honden vastgebonden aan een boom.

Binnen een kwartier hadden we de niet prettige en van die humor gespeende buurman aan de telefoon. „Of we naast onze honden en kippen, nu ook al geiten (let op het meervoud) gingen houden." Hij was het daar helemaal niet mee eens en zou de woningbouwvereniging wel eens op de hoogte brengen (dat heeft hij ook gedaan). De buurt ging toch cd achteruit. Nu ook al geiten. De verstandhouding was toch cd niet prettig te noemen, nu was die voorgoed bedorven.

Marianne intussen miste duidelijk haar moeder. Als ze dorst had (en dat had ze dikwijls) schreeuwde ze luidkeels.

Ja, ik begreep best, dat je in een nieuwbouwwijk met kleine achtertuintjes normaal geen geit kunt houden. Maar, het was maar voor een paar maanden en ik had er toch niet om gevraagd?

Intussen hadden we Marianne geleerd om melk te drinken uit een bak. Net als de honden, die al goede maatjes met haar waren. Ze groeide voorspoedig op. Alles groeide, dus ook het „watermerk". Ik kreeg gelijk; Marianne bleek een bokje te zijn. Bij deze ontdekking heb ik hem Cornells gedoopt; naar m'n broer, die dat nooit op prijs heeft gesteld. Ons maakte het niet uit: geit of bok, zejhij was ons even lief. Door doorgaans goed ingelichte kringen werd ons toen medegedeeld dat bokken verschrikkelijk gaan stinken. Nou, dat zal dan wel, daar kon ik toch ook niets aan doen. Dat stinken zou trouwens wel meevallen. Als we eenmaal op Flakkee woonden, zou dat niet meer opvallen. ^ wordt volgende week vervolgd De Bonte Hond

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1980

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

GEITENBOKJE I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1980

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's